ZO 5.2 Reuk en smaak Flashcards

1
Q

Leg uit voor welke essentiële levensfuncties chemoceptie noodzakelijk is.

A

Chemoceptie is het vermogen van een organisme om chemische stoffen in de omgeving waar te nemen. Voor het herkennen van gevaarlijke stoffen, maar ook voor het herkennen van voedsel en bij veel diersoorten een geschikte partner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit hoe bepaalde luchtjes sterke emotionele reacties teweeg kunnen brengen.

A

Omdat het olfactorisch systeem direct op emotionele centra, zoals de amygdala projecteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is anosmie?

A

Anosmie is opgeheven reukwaarneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit waarom oudere mensen vaak vinden dat tomaten vroeger veel lekkerder waren dan nu en waarom ze vaak veel zout over hun eten gooien.

A

Omdat hun reukvermogen enorm achteruit gegaan is en daardoor alles veel vlakker smaakt. Hetzelfde geldt voor de gevoeligheid voor zout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit waarom er zo enorm veel verschillende receptor moleculen nodig zijn voor het olfactorisch systeem.

A

Omdat er veel verschillende stoffen herkend moeten worden. Dat is anders dan bij alle andere sensorische systemen waar vaak maar één soort prikkel gedetecteerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom worden op ieder sensorisch neuron niet alle receptor moleculen tot expressie gebracht?

A

Omdat de prikkeling van dat neuron dan geen informatie meer geeft over welke stof gedetecteerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke processen spelen een rol in de adaptatie van het olfactorisch systeem aan langdurige stimuli (b.v. het langdurig verblijf in een bedompte ruimte)?

A
  • Perifeer (neus): receptor desensitisatie
  • Centrale adaptatie (in de hersenen): neurale habituatie. Hersenen “leren” dat een geur langdurig aanwezig is en geven er minder aandacht aan.
  • Gedrag: aandacht verschuiving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit wat er met een ‘sparse coding mechanism’ bedoeld wordt

A

Dat de neuronen in bijv. de glomeruli op weinig stimuli reageren, maar daarop wel heel robuust. Sparse coding is een mechanisme waarbij informatie wordt vertegenwoordigd door de activatie van slechts een klein aantal neuronen uit een grotere populatie. Hierdoor ontstaat een efficiënte, energiezuinige en onderscheidende manier van coderen, waarbij elke neuron gespecialiseerde informatie verwerkt. Dit bevordert patroonherkenning en geheugenopslag in het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke smaak wordt vooral door nervus IX doorgegeven? Welke door nervus VII?

A

IX: bitter; VII: zoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit waarom zoet-, umami- en bitterdetectie via second messenger systemen werken en zout en zuur niet.

A

Omdat zout (met name Na+) en zuur (H+) uit ionen bestaan, die eigen ionenkanalen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wordt ‘pedis’ (heet) niet als een smaak gerekend?

A

Omdat peper geen smaakreceptoren stimuleert, maar thermosensoren. Hetzelfde geldt voor menthol en koude-receptoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly