PD 1.5 Lokalisatieprincipes Flashcards
Epileptisch insult gekregen daarna is meneer gevonden, door de politie naar het ziekenhuis gebracht. Meneer leeft op straat, meneer had het heel erg koud. Last van zijn longen en ribben: meneer heeft een longontsteking gehad. Linkerarm doet het niet goed, door het insult is het waarschijnlijk ontstaan. Met de benen gaat het redelijk goed, ook het lopen gaat goed. Praten kan beter, linkerkant van het gezicht is een beetje verdoofd, daarom gaat het uitspreken minder goed. Als kind in coma gelegen, en links verlamd, meneer is als kind uit het raam gegooid. Als kind astma gehad. Nooit eerder een insult gehad.
LO:
- Glimlachen: linkermondhoek blijft achter (centrale facialisparese links)
- Ogen stijf dichtknijpen: geen asymmetrie
- Met het watje: voelt het aan beide kanten hetzelfde (gezicht). Arm links minder gevoelig.
- Proef van Barre is positief en Mingazinni positief.
- Spiertonus is veel hoger links dan rechts.
Past dit probleem bij een centraal of perifeer probleem? En waar zit het probleem precies?
Het past bij een centraal probleem. Het probleem zit in de rechter hemisfeer.
Wat is midazolam?
Benzodiazepine. Eerste keus bij een langdurige tonisch-clonische aanval.
Hoe benader je een neurologische patiënt?
Anamnese + neurologisch onderzoek: je doet aan observatie en interpretatie. Met behulp van kennis kun je de plek in het zenuwstelsel lokaliseren.
Welke onderdelen vallen er onder het centrale- en het perifere zenuwstelsel?
- centraal
o hersenen
o hersenstam
o cerebellum
o ruggenmerg - perifeer
o Wortel
o Plexus
o Zenuw
o Zenuw-spier overgang
o Spier
Hoe werkt de zenuwspierovergang?
Acetylcholine zit in de blaasjes in de zenuwen opgeslagen. Postsynaptisch bindt het aan de receptoren en zo ontstaat er een contractie van de spier.
Hoe maak je onderscheid tussen een verlamming centraal of perifeer?
Centraal: geen atrofie van de spier, perifeer: wel atrofie van de spier. Hypertonie past bij een centraal probleem (meer spierspanning), hypotonie past bij een perifeer probleem. Reflexen zijn verhoogd (levendige reflex) past meer bij een centraal probleem, afwezig of verlaagd past bij een perifeer probleem. Voetzoolreflex: extensie grote teen + spreiden andere tenen (Babinski) –> centraal probleem, flexierespons: naar binnen buigen van de tenen (normale respons) past bij perifeer. Hersenen zorgen voor het onderdrukken van de reflexen: valt dit weg dan zorgt dat voor stijgen van de reflexen.
Wat is een tonisch-clonisch insult?
Tonisch: helemaal stijf uitstrekken, dan clonisch: schokken. Post-ictale fase: na het schudden (ictale fase), in deze fase zijn mensen slaperig en kunnen ook onrustig zijn. Dit is een gegeneraliseerde epileptisch insult. Daarnaast kun je ook nog een focale insult hebben. Mensen kunnen na het insult een post-ictale parese hebben, die meestal wel reversibel is. Bij meneer kan de aandoening niet reversibel zijn aangezien hij veel langer een insult had waardoor dat gebied van de hersenen tekort had aan energie waardoor er schade is opgetreden.
Wat is de behandeling na een langdurig tonisch-clonisch insult uitgelokt door drugsabusus?
Levetiracetam gestart: anti-epilepticum, vergroot de drempel om een insult te krijgen. Meestal spreken we van epilepsie bij 2 aanvallen of meer, dan pas starten we met levenslange anti-epileptica.
Is een dwarslaesie een centraal of perifeer probleem?
Centraal probleem.
Wat is het carpaal tunnel syndroom?
Carpaal tunnel syndroom: uitval van de n. medianus (gaat ook gepaard met tintelingen) –> kan leiden tot atrofie.
Wat is neglect?
Linkerkant of rechterkant van de wereld wordt genegeerd: waarneem stoornis = neglect.