VO 1.1 Anatomie hersenen Flashcards

1
Q

Wat is het telencephalon?

A

Telencephalon is het cerebrum en bestaat uit de cortex cerebri, de basale kernen (die bestaan uit het stratium (= nucleus caudatus + putamen) en globus pallidus (pars externa en interna), de capsula interna, hippocampus, fornix en amygdala. Het telencephalon zit rondom de laterale ventrikels.
- De cortex en de basale kernen zijn celgebieden: dus grijze stof.
- De capsula interna is een vezelbundel dus witte stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het stratium?

A

Maakt deel uit van de basale kernen, is een belangrijk gebied dat betrokken is bij de motorische controle en cognitieve processen. Het striatum is de groep cellen die drukt op het ventrikelsysteem die zorgt voor de contour van de laterale ventrikel. Vormt de doorgang van de cortex naar de rest van het brein. De vezels moeten door het striatum heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de hippocampus?

A

Een complexe structuur die deel uitmaakt van het limbisch systeem en betrokken is bij het geheugen en ruimtelijke navigatie. Die vinden we aan de binnenzijde van de onderste hoorn van de laterale ventrikel. Uit de hippocampus ontspringt een vezelbundel die naar de hypothalamus toegaat (naar de bolvormige structuur: corpora mammillaria). Om daar te komen moet je het hele laterale ventrikelsysteem volgen en net voorlangs het foramen interventriculare naar de structuren te gaan die bij de derde ventrikel liggen zoals de hypothalamus. Deze vezelbundel heet dus de fornix. Hippocampus ligt in de temporaalkwab.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de fornix?

A

Een vezelbundel die ontspringt uit de hippocampus en betrokken is bij de communicatie tussen verschillende hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de amygdala?

A

Een complexe amandelvormige structuur die betrokken is bij emotieverwerking en angstreacties. Ligt in het puntje van de cornu inferior van de laterale ventrikel. Op het punt waar de hippocampus stopt. Het is geen onderdeel van de cortex, bevat zeker ook een hoop cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de capsula interna?

A

Een witte vezelbundel die zorgt voor het transport van informatie van A naar B. Het is een C-vormige vezelbundel die door het stratium loopt en informatie transporteert naar de cortex of naar lagere hersengebieden. Door de ligging van de capsula interna wordt het stratium verdeel in twee delen: de nucleus caudatus aan de buitenkant (bestaande uit een caput aan de voorzijde en een cauda aan de achterkant en onderkant) en het putamen in het centrum. De capsula interna ligt in het stratum een beetje naar achteren en naar centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vindt de embryonale ontwikkeling van de cortex plaats?

A

De ontwikkeling van de laterale ventrikels bij een embryo begint rond week vijf. Rond week dertien is dit volledig aangelegd en na 21 weken is het één cm groot. Het begint als een klein rond blaasje gevuld met lucht, wat zich vormt tot een C-vormige structuur. De wand wordt het cerebrum. Het gebied hieronder gaat heel snel delen waardoor er een klontje cellen ontstaat dat omhoog groeit in het blaasje. Er is nu een cluster met cellen die zorgen voor de C-vorm door hun enorme duwkracht omhoog. De cortex ontwikkelt zich hier omheen. De cortex wordt steeds dikker en groeit, maar het centrum blijft vastgeplakt aan de basale kern en blijft zo achter in ontwikkeling. Op een gegeven moment groeit de cortex over dit gebied heen en dat gebied gaat de insula vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 4 grote onderdelen van het cerebrum?

A
  1. Frontaalkwab
  2. Parietaal kwab
  3. Occipitaal kwab
  4. Temporaal kwab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden de 4 grote onderdelen van het cerebrum van elkaar gescheiden?

A

De scheiding tussen deze bepaalde onderdelen wordt aangegeven door een aantal fissuren: deze worden sulci genoemd:
- sulcus centralis (vanaf de middellijn tot aan de sulcus lateralis)
- sulcus lateralis (loopt tussen de frontaalkwab en temporaalkwab en tussen de parietaalkwab en temporaalkwab meer aan de achterzijde). In de diepte van de sulcus lateralis zien we de insula.
- Sulcus calcarina: sulcus die we aan de binnenkant van de occipitaal kwab zien (mediale zijde). De cortex aan de weerzijde van deze sulcus is de primaire visuele schors. Deze primaire visuele schors heeft een retinotopische verhouding, het meest naar binnen gelegen deel: dit zijn vooral de perifere velden van het visuele veld en meer naar achter gelegen zitten de centrale visuele velden (in het puntje van de occipitaalkwab).
- fissura longitudinalis (die de linkerkant onderscheidt van de rechterkant van de hersenen: in de diepte van deze fissuur kun je het corpus callosum zien).
- Sulcus parieto-occipitalis: is goed te zien vanuit de middellijn. Scheidt de occipitaalkwab van de parietaalkwab.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor een soort vezelbundel is het corpus callosum?

A

Een commisurale vezelbundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet de gyrus precentralis eruit?

A

Gyrus precentralis: primaire motorische schors: hier vinden we een somatotopische relatie. Mediale deel houdt zich bezig met aansturing van de spieren van het been. Daaronder zit het gebied die zich bezig houdt met aansturing van de armen en de hand. Onderaan zitten de gebieden die zich bezighouden met de aansturing van het gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet de gyrus postcentralis eruit?

A

Hier ligt de primaire sensibele schors: hier vinden we ook een somatotopische relatie. Hetzelfde georganiseerd als de motorische schors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt de primaire auditieve schors?

A

In de eerste winding van de temporaalkwab aan de binnenzijde daarvan. Dit is tonotopisch georganiseerd: met lage tonen aan de voorzijde en hoge tonen aan de achterzijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houden de primaire gebieden in?

A

Hier komt de informatie binnen en kan verder verwerkt worden in omliggende gebieden. Deze gebieden worden meer associatieve gebieden genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het gebied van Wernicke?

A

Dat interpreteert spraak en taal. Het gebied van Wernicke is met name sterk ontwikkeld aan de linkerzijde. Dit gebied ligt achter de primaire auditieve schors.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het gebied van Broca?

A

Motorische spraakcentrum: ontwikkelen en construeren van taal, dit moet dan worden doorgegeven aan de motorische schors. Ligt voor het deel van de primaire motorische schors die gaat over de mond en de lippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe noem je de fossa die je ziet op dit plaatje?

A

Op dit plaatje zie je een fossa die tussen twee grote vezelbundels ligt, de pedunculus cerebri. Dit zijn de twee vezelbundels die uit de grote hersenen komen en richting de pons lopen. Deze fossa noem je de fossa interpeduncularis. De twee balletjes noem je de corpura mammillaria. De fossa interpeduncularis laat zien dat op dat gebied het mesencephalon gelegen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke hersenzenuw treedt uit in de fossa interpeduncularis?

A

N. III oculomotorius. Zorgt voor de motoriek van de oogbol. 5 van de 7 spiertjes van de oogbol wordt geïnnerveerd door de n. oculomotorius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke twee hersenzenuwen zijn afwijkend?

A

n. olfactorius (1) en n. opticus (2) treden niet uit de hersenen. N. olfactorius verloopt van het reukschors naar de bulbus olfactorius aangezien het niet buiten de hersenen komt noemen we het een tractus en geen nervus. De n. olfactorius zijn eigenlijk allemaal kleine vezeltjes die vanuit de bulbus olfactorius naar de reukschors gaan. Je hebt een n. opticus, een chiasma opticus (waar deze zenuwen kruisen: het mediale deel kruist) en een tractus opticus. Eigenlijk zou de hele nervus een tractus genoemd moeten worden. De n. opticus gaat tot aan de retina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat innerveert de n. trochlearis?

A

Vierde hersenzenuw en innerveert de m. obliquus superior. Deze ontspringt van de dorsale zijde van de hersenstam, net onder de corpora quadrigemina: dit is een gedeelte van het mesencephalon. Dus tussen het mesencephalon en het cerebellum komt de n. trochlearis naar voren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar ontspringt de n. trigeminus?

A

Vijfde hersenzenuw en ontspringt vanaf de zijkant van de pons: het is een dikke vezelbundel. Verzorgd de sensibiliteit van het aangezicht. Via drie grote takken; de n. maxillaris (nV2), n. ophthalmicus (nV1), n. mandibularis (nV3). Verzorgt ook de motoriek van de kauwspieren (nV3). Je ziet de trigeminus verdikken in een ganglion; het ganglion trigeminale. Daarvandaan zien we ook de drie takken weglopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar vandaan ontspringt de n. abducens?

A

Vanaf de achterrand van de pons zichtbaar is de n. abducens. Verzorgt de innervatie van de m. rectus lateralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar vandaan ontspringt de n. facialis?

A

Lateraal van de n. abducens zit de n. facialis (n. 7). Verzorgt de motoriek van de aangezichtsspieren. Daarnaast lopen er ook smaakvezels mee en parasympatische vezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar vandaan ontspring de n. vestibulocochlearis?

A

Nog verder naar lateraal ligt de n. vestibulocochlearis. Deze gaat naar het vestibulum en naar de cochlea. Die verzorgt dus het evenwicht en het gehoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar vandaan ontspringen de hersenzenuwen 9, 10 en 11?

A

Hersenzenuwen 9 (n. glossopharyngeus: achterzijde van de tong qua smaak en sensibiliteit, doet daar ook de spieren van de achterzijde van de pharynx), 10 (n. vagus: parasympatische zenuw: hart, longen en tractus digestivus, zorgt ook voor motoriek en sensibiliteit van de larynx en het onderste gedeelte van de pharynx), 11 (n. accessorius: innerveert de m. sternocleidomastoideus en de m. trapezius) ontspringen vanuit de medulla oblongata en liggen tegen het cerebellum aan als allemaal kleine draadjes. Deze zenuwen treden ook door hetzelfde schedelgat naar buiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waar vandaan ontspringt de n. hypoglossus?

A

Op dezelfde positie als 9, 10 en 11 maar dan meer naar ventraal. Verzorgt met name de motoriek van de tongspieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat bevindt zich aan de voorzijde van de schedel?

A

Lamina cribrosa dat bestaat uit allemaal kleine gaatjes (hierop ligt de bulbus olfactorius: hier vertrekken draadjes van de n. olfactorius door de schedel heen en komen direct in de neusholte terecht), hiertussen ligt de crista galli (hanenkam).

28
Q

Wat is de meatus acusticus externus?

A

Een gat tussen de wal van de temporaal kwab en de wal van het cerebellum waardoor de n. facialis en n. vestibulocochlearis naar het middenoor gaan, ze lopen het os petrosum in.

29
Q

Wat is het verschil tussen het cerebellum en het cerebrum?

A

Het cerebellum bevat geen grote fissuur die onderscheid maakt tussen links en rechts. In het midden van het cerebellum loopt weefsel en dit wordt de vermis genoemd. Aan de posterieure zijde is de vermis beter te herkennen dan aan de anterieure zijde. De vermis loopt posterieur door tot onder de tonsillae cerebelli. Op het niveau van de tonsillae zit de overgang van de medulla naar het ruggenmerg. Op die plaats zit dus ook het foramen magnum.

30
Q

Wat is de relatie tussen de pons en het cerebellum?

A

Er gaan dikke vezelbundels vanuit de pons naar het cerebellum. Een deel van het cerebellum dat dicht bij de pons aanligt is de flocculus dit deel speelt een belangrijke rol bij de adaptatie van de vestibulo-oculaire reflex. Deze reflex is belangrijk bij het corrigeren van oogbeweging voor de stand van het hoofd in de ruimte. Bijv. als je een bril op zet moeten er ook allerlei dingen worden aangepast.

31
Q

Waar bevindt de pyramidebaankruising zich?

A

Op het niveau dat je bolling van de pyramidebaan verdwijnt. Op het niveau van de pyramidebaankruising gaan we ook over van medulla naar ruggenmerg.

32
Q

Waar liggen de cellichamen van sensibele zenuwen?

A

Buiten het ruggenmerg in een ganglion.

33
Q

Hoe verloopt de dikte van het ruggenmerg?

A

Op thoracaal niveau is het dunner aangezien daar minder cellichamen liggen omdat daar minder spieren geïnnerveerd hoeven te worden. Het ruggenmerg ligt relatief hoog in de wervelkolom: het ruggenmerg is na 2 jaar klaar met groeien maar het lichaam groeit verder door. Op het moment waar het ruggenmerg is afgelopen dan zie je daar allemaal takken naar beneden lopen en dit noemen we de cauda equina.

34
Q

Hoe kunnen we het ruggenmerg beschrijven?

A

Je hebt een ventrale en dorsale wortel. Daarnaast het je rondom de grijze stof drie kolommen: ventraal, lateraal en dorsaal. In iedere kolom lopen specifieke vezels.

35
Q

Hoeveel meningen zijn er?

A

Er zijn 3 meningen: buitenste vlies: dura mater, hieronder ligt de arachnoidea, en de binnenste laag is de pia mater.

36
Q

Waaruit bestaat de dura mater?

A

Uit twee onderdelen: het periost wat het schedel bekleed en de echte dura. De dura volgt de hoofdcontouren van het brein. De dura volgt de linker- en rechterhemisfeer de fissura longitudinale en het fissuur tussen de occipitaalkwab en het cerebellum. De binnenkant van de dura mater is het deel dat een beetje glimmend is (dura) en de buitenkant wat grover is (periost). Over het periost zie je een bloedvat lopen en dat is de a. meningea media, deze arterie ligt ingeklemd tussen de dura en de schedelwand, deze komt de schedel binnen via het foramen spinosum, het is een aftakking van de a. carotis externa. Op de plaats van de fissura longitudinalis ontstaat er een plooi van de dura: dit heet de falx cerebri: dit is volledig dura zonder periost. Je vindt ook een vergelijkbaar stuk dura tussen de occipitaalkwab en het cerebellum: dit heet het tentorium cerebelli. De dura verdeeld op deze manier de hersenen in een aantal compartimenten.

37
Q

Hoe ontstaat een epidurale bloeding?

A

Door een bloeding van de a. meningea media. Duurt enige tijd voordat de druk zo is opgebouwd dat je neurologische verschijnselen krijgt.

38
Q

Wat is er kenmerkend aan de arachnoidea?

A

Arachnoidale villi (granulationes arachnoideae), witte pukkeltjes aan de mediale zijde van de arachnoidea. Deze villi zijn belangrijk voor de afvoer van liquor vanuit de subarachnoidale ruimte naar de sinus sagittalis superior. De arachnoidea volgt de contour van de dura, dus is ook glad, de pia mater volgt als een strak vlies de fijne contouren van het cerebrum. Beide vliezen worden tegen elkaar aangehouden door kleine draadjes (trabekels) die vanaf de arachnoidea naar de pia lopen. De ruimte tussen deze vliezen is hol en heet de subarachnoidale ruimte: hierin zit liquor cerebrospinalis.

39
Q

Hoe vindt de liquorcirculatie plaats?

A

De liquor wordt geproduceerd door de plexus choroideus: klierachtig weefsel wat zich in de ventrikelruimtes bevindt. Dit klierweefsel bevindt zich bij de laterale- en derde ventrikel en bij het cerebellum bij de vierde ventrikel. Het liquor komt in het ventrikelsysteem. Er zitten openingen in het ventrikelsysteem bij het cerebellum: via daar komt het liquor in de subarachnoidale ruimte. De afvoer van het liquor gebeurt via de arachnoidale villi, hierdoor komt het liquor in het veneuze systeem terecht die te vinden is in de dura (sinus sagitallis superior).

40
Q

Wat is de functie van het liquor?

A

Speelt een rol bij de bloed-hersenbarrière, beschermde functie voor de cortex (voorkomt schokken, trauma’s), zorgt ervoor dat het brein drijft in vloeistof waardoor de druk op het brein in alle regio’s bijna gelijk is. Anders zouden de onderste delen van het brein met een grotere druk te maken hebben en gemakkelijker beschadigd raken.

41
Q

Hoe wordt het brein van bloed voorzien?

A

Door de a. vertebralis sinistra en dextra, komt via het foramen transversum van de wervels, via het achterhoofdsgat komt de a. vertebralis de schedelholte binnen. De linker en rechter versmelten dan tot 1 a. basilaris (belangrijk voor de vascularisatie van de hersenstam). Deze loopt over de pons naar voren toe tot in de regio van de fossa interpeduncularis. Daar splitst die in 2 eindtakken: de a. cerebri posterior dextra en sinistra (deze voorzien de posterieure kant van bloed). Aan de voorkant komt de a. carotis interna sinistra en dextra binnen: ter hoogte van het chiasma opticum. Hier takken twee arteriën van af 1 daarvan is de a. cerebri media die naar de zijkant gaat en tussen de temporaalkwab en frontaalkwab loopt (in de surtura lateralis). De andere tak gaat voor de n. opticus langs en loopt naar de middellijn toe en zal via de fissura longitudinalis verlopen: de a. cerebri anterior. De cerebri anterior van links en rechts raken elkaar een beetje met een communicerend vaatje: de a. communicans anterior. Dit zelfde is er ook aan de achterkant van de a. carotis interna komt er een takje die gaat naar de a. cerebri posterior: de a. communicans posterior. Dit vormt een ringvormige structuur die de cirkel van Willis heet.

42
Q

Afsluiting van welke arterie resulteert in uitval van de motoriek van het aangezicht?

A

a. cerebri media

43
Q

Hoe werkt de veneuze afvloed van het bloed in de hersenen?

A

In de dura loopt de sinus sagittalis superior. Deze loopt in de ruimte waar de dura de fissura longitudinalis ingaat en de periost bij het bot blijft. Het veneuze bloed draineert hier dus op. Op een gegeven moment meer mediaal komen de venen door het arachnoidea heen en zitten ze vast aan de dura. Deze venen verankeren het brein aan de dura en heten daarom ook de ankervenen. Als je ouder wordt een de hersenen krimpen dan heb je een groter risico op het scheuren van de ankervenen en dan krijg je een bloeding tussen de arachnoidea en de dura en dat heet een subdurale bloeding. De sinus sagittalis superior loopt naar achter in de falx cerebri, neemt toe in diameter omdat er meer venen op lozen, op het niveau van het tentorium cerebri splitst die in twee: sinus transversus. Deze verloopt in de sinus sigmoideus en deze loopt door het foramen jugulare. En mondt dan uit in de v. jugularis interna.

44
Q

Hoe ontstaat het centraal zenuwstelsel?

A

Onder invloed van het notochord veranderd het ectoderm in de rug regio, er ontstaat een buis die zich afsnoert van het echte ectoderm. De buis bestaat uit neuraal ectoderm, dit noemen we de neurale buis. De cellen naast de neurale plaat: de neurale lijst: deze snoeren zich ook af en vormen later het perifere zenuwstelsel en onder meer ook de spinale ganglia. De neurale buis is een holle buis: binnenkant wordt het ventrikelsysteem en de buitenkant het hersenweefsel.

45
Q

Welke blaasje van de neurale buis wordt welke ventrikel?

A

Het blaasje bij het telencephalon wordt de laterale ventrikel, het blaasje bij het diencephalon wordt de tertiaire ventrikel, het blaasje bij het mesencephalon wordt een nauwe structuur: het cerebrale aqueduct, en het blaasje bij het metencephalon en myelencephalon wordt de vierde ventrikel.

46
Q

Welk ‘breingedeelte’ vormt de wand van de derde ventrikel?

A

Thalamus/hypothalamus, rondom de derde ventrikel kunnen we een bovenste gedeelte (thalamus) en een onderste gedeelte (hypothalamus) herkennen. Onder de hypothalamus zien we ook nog het chiasma opticum + n. opticus en de hypofyse. In het dak van de derde ventrikel zit ook een stukje plexus choroideus. Aan de voorkant van de derde ventrikel zie je nog een bolletje: de commissura anterior. De voorwand van de derde ventrikel heet lamina terminalis. Het buisje naar de hypofyse heet: infundibulum. In de sella turcica ligt daaronder dan de hypofyse. Voorkwab: adeno-, achterkwab: neurohypofyse.

47
Q

Welke structuren zitten er rondom de vierde ventrikel?

A

Het cerebellum vormt het dak van de 4e ventrikel en de pons en de medulla de bodem. In het dak van de 4e ventrikel zit een stukje plexus choroideus.

48
Q

Welke structuren kun je zien in een midsagittale coupe van het brein?

A

Septum pellucidum die tussen de twee laterale ventrikels inligt (het septum pellicidum hangt aan het corpus callosum). Vanuit de derde ventrikel is er een doorgang naar de laterale ventrikel: het foramen interventriculare. Op de dak van het mesencephalon zie je twee heuveltjes: colliculus superior en inferior (in totaal zijn er 4 heuveltjes: 2 links en 2 rechts). Dit noemen we dan ook de vierheuvelplaat: corpora quadrigemina.

49
Q

Wat voor een soort informatie verwerkt de colliculus inferior?

50
Q

Hoe heet de winding die rondom het corpus callosum ligt?

A

Gyri cinguli

51
Q

Uit hoeveel cellagen bestaat de schors?

A

Zes cellagen. Het zijn niet letterlijk lagen cellen: maar groeperingen van cellen met dezelfde morfologie. De cortex is overal wel ongeveer dezelfde dikte. De wand van de cortex vormt een functionele eenheid, daarom is het overal ongeveer even dik. Om meer met je hersenen te doen heb je niet behoefte aan bredere kolommetjes maar juist meer kolommen. Daarom zien we dus zo sterk die sulci, dit om het oppervlak van de cortex te vergroten.

52
Q

Tot hoever reikt het falx cerebri?

A

Bijna tot aan het corpus callosum (het is een commissurale vezelverbinding tussen het linker en het rechter brein, de verbinding is krom). Falx is een sikkelvormige structuur. De laterale ventrikel heeft een uitstekend puntje de occipitaalkwab in, hij begint wel aan de voorkant van het brein. De grijze stof die je ziet tegen de laterale ventrikel is de basale kernen: dit is het stratium en het deel van het stratium dat recht tegen de laterale ventrikel aanligt is de nucleus caudatus.

53
Q

Waar ligt de nucleus caudatus?

A

Tegen de buitenkant van de laterale ventrikel. Het is grijze stof. De caput van de nucleus caudatus ligt tegen de voorkant van de laterale ventrikel en de cauda tegen de achterkant van de laterale ventrikel. Aan de voorkant is de nucleus caudatus groter. Vanaf de nucleus caudatus komen streepvormige structuren: deze leiden naar de andere structuur van het striatum namelijk het putamen. Ze vormen via de streepjes een eenheid: en de streepjes is de reden van de naam van het striatum. Onder de boog van de nucleus caudatus kun je nog een grijze structuur zijn namelijk de thalamus (groot grijs gebied wat zich tegen de middellijn bevindt). De laterale ventrikel ligt aan de voorkant dicht tegen elkaar aan met alleen het septum pellucidum ertussen.

54
Q

Waar ligt het putamen?

A

Meer naar lateraal en te onderscheiden van de nucleus caudatus doordat er een witte vezelbundel langs loopt: de capsula interna. Oppervlakkig van het putamen vindt je de cortex van de insula. De inham die je daarbij ziet is de sulcus lateralis.

55
Q

Wat ligt er in de mediale zijde van de laterale ventrikel, aan de achterkant?

A

Dit is de hippocampus, de hippocampus is eigenlijk een stukje cortex. Hippocampus is van belang voor het verwerken van het geheugen. Alleen de hippocampus bestaat uit 3-lagige cortex (dit heet de oude cortex, i.t.t. de neocortex). De fornix komt uit de hippocampus en blijft net zoals de hippocampus aan de binnenkant van de laterale ventrikel lopen.

56
Q

Welke structuur ligt tussen de thalamus en het putamen?

A

Globus pallidus: onder te scheiden is pars interna en externa. Is iets lichter van kleur aangezien de cellichamen wat groter zijn en de axonen sterk gemyeliniseerd zijn.

57
Q

Wat gebeurt er met de capsula interna op het niveau van de hersenstam?

A

Het gaat zich samenvoegen tot de pedunculus cerebri. Het mesencephalon is te herkennen op dat daar het aqueduct in ligt. Aan de voorzijde van het mesencephalon ligt de hypothalamus.

58
Q

Wat zie je op lager niveau ontstaan bij de pedunculus cerebri?

A

Twee zwarte holtes tussen het mesencephalon en de pedunculus cerebri: hierin ligt de substantia nigra. Deze substantia speelt een belangrijke rol bij de basale kernen. Als dit niet meer goed functioneert dan functioneren de basale kernen niet goed en dit zie je bijv. bij de ziekte van Parkinson.

59
Q

Waar ligt de amygdala?

A

Ligt voor de hippocampus: op de hoogte van de hersenstam. Ligt gescheiden van de schors. Grijze stof. Heeft te maken met de verwerking van angst.

60
Q

Hoe is de pons te herkennen?

A

Sterk ontwikkelde structuur, met grote vezelbundels het cerebellum in.

61
Q

Welke structuur ligt in het midden van het cerebellum?

A

1 van de diepe kernen, de nucleus dentatus, een getande laag.

62
Q

Waar gaat de vierde ventrikel in over in de medulla?

A

In het centrale kanaal.

63
Q

Wat is de uitbolling in de medulla?

A

Oliva inferior

64
Q

Waar moet je op letten bij het beoordelen van een brein met een CT?

A

Kijken of er scheefstand is: door te kijken of de falx cerebri recht verloopt. Je kunt ook kijken naar de ventrikels: ze moeten beiderzijds even groot zijn en het septum pellucidum moet ook recht in het midden staan.

65
Q

Waaruit ontstaat een epidurale bloeding?

A

Een bloeding van de a. meningea media.

66
Q

Waaruit ontstaat een subdurale bloeding?

A

Een bloeding vanuit 1 van de ankervenen. Te herkennen aangezien er een minder strakke binnenlijn aanwezig is vergeleken met een epidurale bloeding. De arachnoidea is immers minder stevig dan de dura.

67
Q

Wat is de grijze vlek die zich bevindt in de derde ventrikel?

A

Stukje thalamus wat oversteekt van de linker naar de rechter thalamus.