VO 3.1 Anatomie en pathologie van het oog Flashcards

1
Q

Uit welke lagen is de oogbol opgebouwd?

A

De oogbol is opgebouwd uit drie lagen met van buiten naar binnen:
- Een stevige bindweefsellaag, de sclera, die aan de voorzijde bij de limbus overgaat in de cornea (hoornvlies).
- Een middenlaag, de uvea (vaatvlies), bestaande uit de choroidea, het corpus ciliare en de iris. De choroidea is sterk doorbloed losmazig bindweefsel, dat aan de buitenzijde (tegen de sclera) het pigment melanine bevat.
- De retina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 compartimenten kunnen in de oogbol worden onderscheiden?

A

Binnen de oogbol kunnen drie compartimenten worden onderscheiden:
- De voorste oogkamer, dit is de ruimte tussen de cornea en de iris.
- De achterste oogkamer, de ruimte tussen de iris en de voorzijde van de lens.
- Het glasachtig lichaam (corpus vitreum), een doorzichtige gel die de rest van de oogbol vult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het oog doorgaans in de kliniek onderverdeeld?

A

In de kliniek wordt het oog doorgaans onderverdeeld in twee segmenten: het voorsegment en het achtersegment. Het voorsegment wordt omgeven door de cornea, aan de voorzijde, en de lens aan de achterzijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef bovengenoemde in cursief aangegeven structuren aan in onderstaande schets van de doorsnede van het oog (afbeelding 1). Welke delen van het oog worden aangeduid met de pijlen 1 en 2?

A

1 = papil, 2 = macula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De foto toont een macroscopische opname van een normaal oog welke is geënucleerd, gehalveerd en gefotografeerd aan de binnenzijde. Zoek de volgende structuren in de afbeelding op:
Voorsegment:
- cornea
- iris en corpus ciliare
- pars plicata en pars plana van het corpus ciliare
- lens
Achtersegment:
- retina/netvlies
- choroidea/vaatvlies
- Sclera

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het oog is een bol. Welke van de bovengenoemde structuren lopen rondom? En hoe is hun oriëntatie?

A

Sclera en corpus ciliaire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van de cornea?

A

De cornea is ongeveer een 0,5 mm dik en bestaat, evenals de sclera, vooral uit collageenvezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de verschillende lagen van de cornea?

A
  • Epitheel
  • Membraan van Bowman
  • stroma
  • Membraan van Descement
  • Endotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voordat het licht de cornea bereikt gaat het licht door een traanfilm. Wat zijn de functies van deze film?

A
  • Glad oppervlak
  • Aanvoer zuurstof
  • Afvoer vuil
  • Antibacterieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de endotheelcellen en wat gebeurt er wanneer de endotheelcellen niet meer goed functioneren?

A

De endotheelcellen verzorgen het stroma. Bij disfunctie wordt de cornea troebel. Het endotheel is (in tegenstelling tot epitheel) niet-regenererend. Bij endotheel pathologie kan de cornea worden getransplanteerd. Tegenwoordig wordt steeds meer alleen het endotheel met het membraan van Descemet getransplanteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat de kamerhoek?

A

In de kamerhoek ligt het corpus ciliare. Deze ligt aan de voorzijde van de ora serrata en bestaat uit een gladde spier, de musculus ciliaris, bindweefsel (het stroma) en een pigmentlaag. Vanuit de binnenzijde van oog gezien wordt een deel van het corpus ciliare gekenmerkt door talrijke uitstulpingen: de processi ciliarae. Dit deel wordt de pars plicata genoemd. Het overige deel van het corpus ciliare, de pars plana, heeft een glad oppervlak. Vanuit het corpus ciliare lopen dunne vezels (de zonula ciliaris) naar het lenskapsel. Zij vormen het ophangapparaat van de lens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een belangrijke functie van het epitheel van het corpus ciliare?

A

Een belangrijke functie van het epitheel van het corpus ciliare is de productie van oogkamervocht. Dit kamervocht kan via de pupil naar de voorste oogkamer stromen. De afvoer van kamervocht vindt plaats in de hoek van de voorste oogkamer, door het trabeculum corneosclerale en het kanaal van Schlemm dat toegang geeft tot de venen in de sclera.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Maak behulp van het preparaat en afbeelding 2 een schets van de kamerhoek, en benoem de bovenstaande in cursief aangegeven structuren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe stroom het kamervocht?

A

Het kamervocht wordt in het pars plicata gemaakt. Pars plicata –> pupil –> kanaal van Schlemm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de functie(s) van het kamervocht.

A

Voeding en oogdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf wat er gebeurt wanneer het kanaal van Schlemm niet goed functioneert.

A

Verhoging van de oogdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beschrijf de functie van de musculus ciliare.

A

Accommodatie van de lens. Samentrekking leidt tot bolling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de kenmerken van de iris?

A

De iris is een schijf met in het midden een opening, de pupil. Van voren naar achteren bestaat de iris uit een laag fibroblasten, bindweefsel (het stroma) en een pigmentlaag.

19
Q

In de iris bevinden zich twee spieren. Benoem deze spieren en beschrijf hun functie.

A

M. dilatator (sympathisch) & m. sphincter pupillae (parasympathisch). De dilatator loopt rond als een wiel (je snijdt die in de lengterichting door), in het puntje zie je dat de sphincter ronde spieren zijn.

20
Q

Wat zijn de kenmerken van de lens?

A

De lens is een biconvexe, doorzichtige structuur waarvan de achterzijde sterker is gekromd dan de voorzijde. De lens wordt omgeven door een lenskapsel. Aan de voorzijde bestaat de lens uit een enkele laag epitheelcellen, het lensepitheel, die naar de zijkant transformeren tot lensvezels, waaruit de lens grotendeels is opgebouwd.

21
Q

Wat zijn de kenmerken van de retina?

A

In de retina liggen de lichtgevoelige receptoren en vindt een deel van de visuele informatieverwerking plaats. In de retina kunnen 10 lagen worden onderscheiden.

22
Q

Zoek in de digitale microscopische preparaten oogbol achter een ‘mooi’ stuk retina op, en maak binnen afbeelding 3 een schets van de retina. Geef de verschillende lagen aan, en benoem voor iedere laag de belangrijkste structuren en hun functie bij de visuele informatie verwerking.

23
Q

Welke 10 lagen kunnen worden onderscheiden in de retina?

24
Q

Wat zijn de kenmerken van de fovea?

A

Foveola is het centrum van de fovea waarmee je scherp ziet. Rondom de fovea dat ligt een gebied genaamd de macula. Als je in de fovea bent dan is de verhouding ganglioncellen en fotoreceptoren 1 op 1. Daarom zie je in de fovea veel ganglioncellen.

25
Hoe ziet de retina eruit?
De retina heeft op twee plaatsen een afwijkende opbouw: 1) Bij de macula (gele vlek) bezit een deel van de retina een hogere concentratie aan kegeltjes. Dit is de fovea. In het centrum van de fovea, de foveola, zitten uitsluitend kegeltjes. Hier is de retina verdund en zitten er geen bloedvaten in de retina (zodat het ligt niet wordt geblokkeerd en goed op de fotoreceptoren kan vallen). 2) Bij de discus nervi optici (papilla nervi optici, papil of blinde vlek) komen de vezels van de ganglion cellen samen en begint de oogzenuw. Hier zitten geen fotoreceptorcellen.
26
Wat is de functie van de fovea bij de visus?
Waarnemen met hoge resolutie (hoge pixel dichtheid).
27
Zoek hier de fovea en de foveola op. Wat valt je op in de fotoreceptorlaag?
In de fovea is de concentratie kegeltjes en ganglioncellen het hoogst.
28
Bekijk ook de papilla nervi optici en het begin van de nervus opticus. Welke structuren lopen centraal in de nervus opticus?
Arteria en vena centralis retinae
29
Welke structuur is het belangrijkst voor de toevoer van voedingsstoffen naar de cornea?
Endotheel. Cornea is niet doorbloed, cornea wordt van voedingsstoffen voorzien via het kamervocht. Dit wordt dan afgegeven aan het endotheel.
30
Hoe is het verloop van de cellagen binnen de cornea?
Epitheel daarvan worden de cellagen meer naarmate je meer naar de hoek toe gaat. Endotheellaag blijft overal even dik. Stroma is de bindweefsellaag die hiertussen ligt.
31
Waar zit het lensepitheel?
Met name aan de voorzijde van de lens, aan de achterzijde van de lens houdt dit op.
32
Waarom zit er op het corpus ciliaire geen retina?
Omdat er geen licht op valt dus dat is zinloos.
33
Wat is er afwijkend aan de ogen van dit jongetje?
De ogen zijn heel groot. Er is heel weinig oogwit zichtbaar. Er is sprake van buphthalmus: een aandoening waarbij de cornea in diameter is toegenomen (er is dus veel cornea en weinig oogwit). Doordat de ogen zo groot zijn is het moeilijk om de oogleden te sluiten daarom zijn ze wijdgeopend.
34
Wat is de onderliggende afwijking waar het kind last van heeft?
Er is een vergroeiing van de iris met de cornea. Hierdoor is de kamerhoek afgesloten. Daardoor kan het kamervocht niet weglopen, het trabekelsysteem wordt bedekt door de iris. Als dit vanaf de geboorte aanwezig is spreek je van primair congenitaal glaucoom. Dit leidt tot grote ogen omdat het oog dan nog meebuigt.
35
Wat zie je op dit plaatje en welke DD past hierbij?
Bij iritis is er een toenemende vaatstructuur te zien ter plaatse van de limbus (peri-limbale roodheid). Daarnaast is de iris rood gekleurd in het craniale gebied. Dit kan geen conjunctivitis zijn, omdat er dan te verwachten is dat de hele conjunctiva rood is, daarnaast doet de iris mee. In de differentiaaldiagnose van de getoonde afbeelding past een rood oog ten gevolge van een iritis. Wanneer een patiënt zich presenteert met een iritis is er vaak sprake van onderliggend auto-immuun lijden.
36
Wat zie je op dit plaatje en welke DD past hierbij?
Er is te zien dat het oog veel roder is. De pupil is asymmetrisch (ovaal in plaats van rond), ziet er niet meer heel zwart uit en is wazig. De cornea is troebel (onderscheidend gegeven). In dit geval moet gedacht worden aan een acuut glaucoom. Dit is ontstaan door een plotseling ontstane afsluiting van de kamerhoek. Dit kan gebeuren bij het flink verwijden van de pupil: acuut van licht naar donker of het gebruik van dilaterende oogdruppels.
37
Wat is er afwijkend in dit oog? Welke invloed heeft dit op de visus?
Een troebele lens, cataract (grijze staar), komt vaak voor bij oudere mensen en zorgt voor een wazige visus. Bij oudere patiënten is te zien dat de lens wat gelig is. Hierdoor hebben zij problemen met het zien in het donker. Het onderzoek naar deze aandoening wordt met een spleetlamp uitgevoerd. Naarmate de jaren vorderen, worden er steeds meer cellen aangemaakt in de lens. Dit zorgt voor verstrooiingen van het licht, waardoor cataract ontstaat en de visus wazig wordt. De lens groeit van buiten naar binnen, hierdoor wordt het op een gegeven moment steeds moeilijker om vuil af te voeren vanuit het binnenste deel van de lens. Hierdoor treedt bij vrijwel iedereen op latere leeftijd enige vertroebeling op.
38
Wat zie je op dit plaatje?
Een retinoblastoom is een tumor uitgaande van de retina met rozettenvorming, die meestal bij jonge kinderen voorkomt. Bij lichamelijk onderzoek is soms een witte reflex in het oog te zien (‘kattenoog’), doordat het netvlies daar heeft losgelaten. Een retinoblastoom zit achter in het oog. Als het retinoblastoom precies achter de iris zit, is dit moeilijker te zien en wordt het vaak pas later gediagnosticeerd. Vaak zijn de kinderen voor dat oog amblyoop en hebben ze er dus weinig last van. Microscopisch is een tumor uitgaande van het netvlies te zien met vorming van rozetten (je ziet in het midden ook fotoreceptoren: het is een mislukte poging om retina te vormen). Een lichtreflex in het oog betekent dat er iets in het oog zit. Er zit iets voor de retina waardoor er een lichtreflex ontstaat. Bij kinderen betekent dit in Nederland vaak dat er sprake is van een maligne tumor. Het kan echter ook bij toxoplasmose ontstaan. Nu is de behandeling van retinoblastoom heel succesvol. 95% van de kinderen blijft leven. Eerste doel is visus en oog te behouden: trucs hiervoor zijn in de a. ophtalmica chemo geven. Bestralen doe je liever niet (anders groeien de botten niet goed mee, dit leidt tot dysmorfieën op latere leeftijd). Meestal hebben ze een mutatie dus verhoogd bestraling de kans op een nieuw retinoblastoom. Op oudere leeftijd hebben ze groter kansen op sarcomen en plaveiselcelcarcinomen.
39
Wat zie je op dit plaatje?
Op het linker plaatje zie je gele stipjes in de buurt van de macula. De gele vlekjes zitten onder het retinaal pigment epitheel (RPE). Het is eiwit/vet/debris wat neerslaat, dit noem je drusen. Het hoort bij seniele macula degeneratie. Je hebt hiervan een natte en droge variant. De droge variant presenteert zich met alleen drusen. Door de drusen wordt de afstand tussen de chorea en retina groter. Hierdoor krijg je vaatnieuwvorming, deze vaten gaan makkelijk bloeden. Hierdoor krijg je de natte vorm.
40
Wat zie je op dit plaatje?
Je erytrocyten extravasatie links bovenin. Dit zijn bloedingen. We zien dat ze diffuus aanwezig zijn dus dit komt door een occlusie van een vene (vaak v. centralis retinae). Je krijgt hierdoor stuwing waardoor het bloed uit de bloedvaten treedt. Dit leidt tot acuut visusverlies. Meest voorkomende oorzaak van de occlusie is een arterieel probleem. Dit komt omdat de vene en arterie heel dicht naast elkaar liggen met een laag collageen ertussen. Als er bijv. atherosclerose optreedt dan duwt de arterie de vene dicht.
41
Wat zie je op dit plaatje?
Bij ernstige ischemische retinopathie ontstaan preretinale neovasculaire membranen, die kunnen leiden tot retina- en glasvochtbloedingen. Dit is te zien als witte vlekken in de fundusfoto. Door verdikking van de basaalmembraan van capillairen en verlies van pericyten ontstaat er occlusie en lekkage vanuit capillairen. Door tractie van zo’n membraan kan het netvlies loskomen van het retinale pigmentepitheel. Diabetes mellitus is de meest frequente veroorzaker van ischemische retinopathie. Ischemische retinopathie kan behandeld worden met behulp van een argon laserbehandeling. Het laseren in de periferie zorgt ervoor dat de vaatjes niet gaan uitbreiden, er minder bloedingen ontstaan en dat dat plekje blind wordt. Het doel is om te zorgen dat het niet uitbreidt naar de gele vlek. Door de gele vlek intact te houden, wordt het zicht gespaard. Litteken --> Distractie --> bloedingen.
42
Wat zijn kenmerken van lekkage en wat zijn kenmerken van occlusie op een funduscopie?
Kenmerken van lekkage zijn oedeem, harde exsudaten (eiwitten en lipiden) en bloedingen. Kenmerken van occlusie zijn cotton wool spots (infarcten van zenuwweefsel), neovascularisatie en irreguliere venen.
43
Waar lijken harde exsudaten op?
Harde exsudaten lijken op drusen maar zitten in de retina.