VO 3.1 Anatomie en pathologie van het oog Flashcards
Uit welke lagen is de oogbol opgebouwd?
De oogbol is opgebouwd uit drie lagen met van buiten naar binnen:
- Een stevige bindweefsellaag, de sclera, die aan de voorzijde bij de limbus overgaat in de cornea (hoornvlies).
- Een middenlaag, de uvea (vaatvlies), bestaande uit de choroidea, het corpus ciliare en de iris. De choroidea is sterk doorbloed losmazig bindweefsel, dat aan de buitenzijde (tegen de sclera) het pigment melanine bevat.
- De retina.
Welke 3 compartimenten kunnen in de oogbol worden onderscheiden?
Binnen de oogbol kunnen drie compartimenten worden onderscheiden:
- De voorste oogkamer, dit is de ruimte tussen de cornea en de iris.
- De achterste oogkamer, de ruimte tussen de iris en de voorzijde van de lens.
- Het glasachtig lichaam (corpus vitreum), een doorzichtige gel die de rest van de oogbol vult.
Hoe wordt het oog doorgaans in de kliniek onderverdeeld?
In de kliniek wordt het oog doorgaans onderverdeeld in twee segmenten: het voorsegment en het achtersegment. Het voorsegment wordt omgeven door de cornea, aan de voorzijde, en de lens aan de achterzijde.
Geef bovengenoemde in cursief aangegeven structuren aan in onderstaande schets van de doorsnede van het oog (afbeelding 1). Welke delen van het oog worden aangeduid met de pijlen 1 en 2?
1 = papil, 2 = macula
De foto toont een macroscopische opname van een normaal oog welke is geënucleerd, gehalveerd en gefotografeerd aan de binnenzijde. Zoek de volgende structuren in de afbeelding op:
Voorsegment:
- cornea
- iris en corpus ciliare
- pars plicata en pars plana van het corpus ciliare
- lens
Achtersegment:
- retina/netvlies
- choroidea/vaatvlies
- Sclera
Het oog is een bol. Welke van de bovengenoemde structuren lopen rondom? En hoe is hun oriëntatie?
Sclera en corpus ciliaire.
Wat zijn de kenmerken van de cornea?
De cornea is ongeveer een 0,5 mm dik en bestaat, evenals de sclera, vooral uit collageenvezels.
Wat zijn de verschillende lagen van de cornea?
- Epitheel
- Membraan van Bowman
- stroma
- Membraan van Descement
- Endotheel
Voordat het licht de cornea bereikt gaat het licht door een traanfilm. Wat zijn de functies van deze film?
- Glad oppervlak
- Aanvoer zuurstof
- Afvoer vuil
- Antibacterieel
Wat is de functie van de endotheelcellen en wat gebeurt er wanneer de endotheelcellen niet meer goed functioneren?
De endotheelcellen verzorgen het stroma. Bij disfunctie wordt de cornea troebel. Het endotheel is (in tegenstelling tot epitheel) niet-regenererend. Bij endotheel pathologie kan de cornea worden getransplanteerd. Tegenwoordig wordt steeds meer alleen het endotheel met het membraan van Descemet getransplanteerd.
Waaruit bestaat de kamerhoek?
In de kamerhoek ligt het corpus ciliare. Deze ligt aan de voorzijde van de ora serrata en bestaat uit een gladde spier, de musculus ciliaris, bindweefsel (het stroma) en een pigmentlaag. Vanuit de binnenzijde van oog gezien wordt een deel van het corpus ciliare gekenmerkt door talrijke uitstulpingen: de processi ciliarae. Dit deel wordt de pars plicata genoemd. Het overige deel van het corpus ciliare, de pars plana, heeft een glad oppervlak. Vanuit het corpus ciliare lopen dunne vezels (de zonula ciliaris) naar het lenskapsel. Zij vormen het ophangapparaat van de lens.
Wat is een belangrijke functie van het epitheel van het corpus ciliare?
Een belangrijke functie van het epitheel van het corpus ciliare is de productie van oogkamervocht. Dit kamervocht kan via de pupil naar de voorste oogkamer stromen. De afvoer van kamervocht vindt plaats in de hoek van de voorste oogkamer, door het trabeculum corneosclerale en het kanaal van Schlemm dat toegang geeft tot de venen in de sclera.
Maak behulp van het preparaat en afbeelding 2 een schets van de kamerhoek, en benoem de bovenstaande in cursief aangegeven structuren.
Hoe stroom het kamervocht?
Het kamervocht wordt in het pars plicata gemaakt. Pars plicata –> pupil –> kanaal van Schlemm
Beschrijf de functie(s) van het kamervocht.
Voeding en oogdruk.
Beschrijf wat er gebeurt wanneer het kanaal van Schlemm niet goed functioneert.
Verhoging van de oogdruk.
Beschrijf de functie van de musculus ciliare.
Accommodatie van de lens. Samentrekking leidt tot bolling.
Wat zijn de kenmerken van de iris?
De iris is een schijf met in het midden een opening, de pupil. Van voren naar achteren bestaat de iris uit een laag fibroblasten, bindweefsel (het stroma) en een pigmentlaag.
In de iris bevinden zich twee spieren. Benoem deze spieren en beschrijf hun functie.
M. dilatator (sympathisch) & m. sphincter pupillae (parasympathisch). De dilatator loopt rond als een wiel (je snijdt die in de lengterichting door), in het puntje zie je dat de sphincter ronde spieren zijn.
Wat zijn de kenmerken van de lens?
De lens is een biconvexe, doorzichtige structuur waarvan de achterzijde sterker is gekromd dan de voorzijde. De lens wordt omgeven door een lenskapsel. Aan de voorzijde bestaat de lens uit een enkele laag epitheelcellen, het lensepitheel, die naar de zijkant transformeren tot lensvezels, waaruit de lens grotendeels is opgebouwd.
Wat zijn de kenmerken van de retina?
In de retina liggen de lichtgevoelige receptoren en vindt een deel van de visuele informatieverwerking plaats. In de retina kunnen 10 lagen worden onderscheiden.
Zoek in de digitale microscopische preparaten oogbol achter een ‘mooi’ stuk retina op, en maak binnen afbeelding 3 een schets van de retina. Geef de verschillende lagen aan, en benoem voor iedere laag de belangrijkste structuren en hun functie bij de visuele informatie verwerking.
Welke 10 lagen kunnen worden onderscheiden in de retina?
Wat zijn de kenmerken van de fovea?
Foveola is het centrum van de fovea waarmee je scherp ziet. Rondom de fovea dat ligt een gebied genaamd de macula. Als je in de fovea bent dan is de verhouding ganglioncellen en fotoreceptoren 1 op 1. Daarom zie je in de fovea veel ganglioncellen.