Week 4 - VO. 2 Flashcards
Hoeveel procent vrouwen met endometrium carcinoom heeft afwijkende uitstrijkje
50% vd vrouwen
Q: Wat zijn de belangrijkste typen baarmoederhalskanker?
- Plaveiselcelcarcinoom: 70-80% van de gevallen, ontstaat in de plaveiselcellen van de baarmoederhals.
- Adenocarcinoom: 10-25% van de gevallen, ontstaat in de kliercellen van het endocervixkanaal.
- Adenosquameus carcinoom: Zeldzaam, combinatie van plaveiselcel- en adenocarcinoom.
- Zeldzamere typen: Sarcomen en lymfomen, minder dan 1%.
Q: Wat is de transformatiezone (SCJ) in de baarmoederhals?
A: De transformatiezone (squamocolumnar junction, SCJ) is het gebied in de baarmoederhals waar plaveiselcellen (van het ectocervix) overgaan in cilindercellen (van het endocervix). Dit is de plek waar de meeste HPV-infecties ontstaan en waar baarmoederhalskanker vaak begint.
Cilinderepitheel -> plaveiselepitheel. Dit is metaplasie
Wanneer neem je uitstrijkje?
- BVO
- ## Verdenking cervixcarcinoom
Q: Wat is de PAP-classificatie bij een uitstrijkje?
De PAP-classificatie is een indelingssysteem voor afwijkingen in cellen van een uitstrijkje, ontwikkeld door George Papanicolaou. Het beschrijft de mate van celafwijkingen en helpt bij het bepalen van de noodzaak voor verder onderzoek of behandeling:
PAP 1: Normale cellen, geen afwijkingen.
PAP 2: Reactieve of inflammatoire afwijkingen, vaak onschuldig.
PAP 3a: Milde tot matige celafwijkingen (mogelijk voorstadium van kanker).
PAP 3b: Ernstige celafwijkingen, verdere diagnostiek nodig.
PAP 4: Sterke verdenking op kwaadaardige cellen.
PAP 5: Maligne cellen, hoogstwaarschijnlijk kanker.
Q: Welke HPV-typen zijn verantwoordelijk voor baarmoederhalskanker?
De hoogrisico-HPV-typen die het vaakst verantwoordelijk zijn voor baarmoederhalskanker zijn:
- HPV 16: Verantwoordelijk voor ongeveer 50-60% van de gevallen.
- HPV 18: Verantwoordelijk voor ongeveer 10-15% van de gevallen
Wat is verband persisterende infectie hpv op kanker?
Hoog
Wat voor kenmerken hpv?
- Eenvoudig dna virus
- niet zelf reproduceerbaar
- niet te kweken
- Dubbelstreng
Schema BVO vanaf ‘17?
Eerst wordt HPV-positiviteit vastgesteld (HPV-triage), gevolgd door cytologisch onderzoek; bij een combinatie van hoogrisico-HPV (type 16 of 18) en afwijkende cytologie is verwijzing geïndiceerd.
Q: Vanaf welke PAP-classificatie is doorverwijzing naar de gynaecoloog geïndiceerd?
A: Doorverwijzing naar de gynaecoloog is geïndiceerd vanaf PAP 3a of hoger, vanwege celafwijkingen die verder onderzoek vereisen, zoals colposcopie en biopsie.
Q: Wat betekent de KOPACB-classificatie bij een uitstrijkje?
De KOPACB-classificatie beschrijft afwijkingen in een uitstrijkje op basis van zes categorieën:
K: Kwaliteit van het uitstrijkje.
O: Ontstekingscellen.
P: Plaveiselcellen.
A: Andere afwijkingen (bijvoorbeeld adenocarcinoom).
C: Endocervicale cilindercellen.
B: Beoordeling van het endometrium (baarmoederslijmvlies).
Het wordt gebruikt om cytologische afwijkingen systematisch te rapporteren.
Q: Wat is een colposcopie?
A: Een colposcopie is een onderzoek waarbij de baarmoedermond wordt bekeken met een colposcoop (vergrootinstrument) om afwijkingen in het slijmvlies op te sporen, vaak na een afwijkend uitstrijkje.
Q: Wat kan de arts doen tijdens een colposcopie?
A: Tijdens een colposcopie kan de arts:
- Het slijmvlies van de baarmoedermond nauwkeurig inspecteren.
- Biopten (weefselstukjes) afnemen voor verder onderzoek.
Wat doe je na positieve uitstrijkje bij positieve hpv?
Colposcopie
Q: Wat betekent CIN?
A: CIN staat voor Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie, een voorstadium van baarmoederhalskanker met afwijkende cellen in het slijmvlies van de baarmoederhals.
Q: Welke graden van CIN bestaan er en wat betekenen ze?
- CIN1: Milde afwijkingen, vaak spontaan herstel.
- CIN2: Matige afwijkingen, soms behandeling nodig.
- CIN3: Ernstige afwijkingen, hoog risico op kanker zonder behandeling.
Q: Waar bevinden de afwijkingen bij CIN zich?
A: De afwijkingen bij CIN bevinden zich in het epitheel van de baarmoederhals en hebben de basaalmembraan nog niet doorbroken.
Hvl % regressie bij cin 1 binnen 2 jaar?
70%
CIN 2 hoeveel regressie bij jonge vrouw?
50-70%
Wanneer behandelen?
CIN III, CIN bij voltooide kinderwens en persisterende infectie >2 jaar
Sad face ():)
Q: Welke andere behandelingen zijn er voor afwijkingen in de baarmoederhals?
- Cryocoagulatie: Behandeling bij ectropion (baarmoedermond)
- Laser: Vooral voor vaginale afwijkingen.
- Conisatie: Voor grote laesies of endocervicale afwijkingen.
- Imiquimod: Experimenteel gebruik.
- Vaccinatie: Therapeutisch vaccin in ontwikkeling.
Wat is de goal bij WHO?
vaccinatie: 90%
BVO: 70%
Behandelen: 90%
NL: 53% 58% en >90%
Definitie PMB?
Definitie: postmenopauzaal bloedverlies: bloedverlies dat later dan één jaar na de laatste menstruatie (de menopauze) optreedt.
Wat is voorspellende waarde bloedverlies bij endometrium carcinoom?
Leeftijd
Wat kan je zien met echo bij endometrium?
Dikte en poliepen
Q: Hoe verandert de kans op PMB en endometriumcarcinoom met de leeftijd?
A: De kans op het optreden van postmenopauzaal bloedverlies (PMB) neemt af met de leeftijd, maar de kans dat endometriumcarcinoom de oorzaak is van PMB neemt toe met de leeftijd.
Q: Wat betekent een afkappunt van ≤ 4 mm voor de kans op endometriumcarcinoom?
A: Een afkappunt van ≤ 4 mm bij een dun endometrium geeft een achterafkans van 1.2% op endometriumcarcinoom, vergelijkbaar met het risico in de asymptomatische populatie.
Wat is een pipelle? En wat is gouden standaard?
Een pipelle is een dun, flexibel buisje dat wordt gebruikt voor het afnemen van een klein stukje weefsel uit het baarmoederslijmvlies (endometrium). Dit wordt gedaan voor diagnostisch onderzoek, bijvoorbeeld bij:
Postmenopauzaal bloedverlies (PMB): Om endometriumcarcinoom of hyperplasie uit te sluiten.
en histologie
Waarom uitstrijkje?
- Uitsluiten afwijking van de cervix
- Evt aantonen afwijkende endometriumcellen
50% vd endometrium afwijking op uitstrijkje
Weet dit gwn bro pls gn jnofaeaefjnvejkbavjlnelnjvd
Welke 3 types endometriumcarcinomen?
De drie belangrijkste types endometriumcarcinomen zijn:
Endometrioïde adenocarcinoom (type I):
Het meest voorkomend (75-80%).
Geassocieerd met overmatige oestrogeenblootstelling.
Vaak minder agressief, met een goede prognose.
Seropapillair carcinoom (type II):
Minder voorkomend, agressiever.
Niet geassocieerd met oestrogeen, vaak bij oudere vrouwen.
Slechtere prognose.
Heldercellig carcinoom:
Zeldzaam, maar zeer agressief.
Slechte prognose, vaak geassocieerd met gevorderde stadia.
Q: Wanneer beschouw je vaginaal bloedverlies als recidief postmenopauzaal bloedverlies?
A: Als het voorkomt langer dan 6 weken na een eerste episode postmenopauzaal bloedverlies.
Q: Wanneer beschouw je postmenopauzaal bloedverlies na >1 jaar als een eerste episode?
A: Als er meer dan 1 jaar zit tussen twee episodes.
Q: Hoe beschouw je aanhoudend postmenopauzaal bloedverlies?
A: Iedere vorm van aanhoudend postmenopauzaal bloedverlies wordt als abnormaal beschouwd.