Week 4 HC 2 - Ovarium en endometrium carcinoom Flashcards

1
Q

Hoevaak komt overium kkr voor? en hoeveel vd sterft aan ovarium kkr?

A

1/85 en 1/100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klachten eierstokkanker?

A
  • Geen
  • Aspecifiek, vage gastro-intestinale klachten, toename buikomgvang, mictie- of defaecatie issues
  • Acute buikpijn door ruptuur van cyste of steeldraai
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie krijg ovarium kkr? (RF)

A
  • Minder ovulaties: dus de pil reduceert kant 30-50% >3 jaar
  • Genmutatie (10-15%): BRCA-1, BRCA-2, lynch syndroomL: MLH1, PMS2, MSH2, MSG6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je op echo?

A
  • Cysteus/solide iets
  • Proliferaties
  • Ascites
  • Doppler
  • IOTA (=
  • RMI (=
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zie je op lab?

A
  • Markers CA 125 en CEA
  • Voor kiemcel: a1Fp, hCG en LDH
  • Seks cord stroma celtumoren: inhibine A B estradiol en AMH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ff kijken naar ppt met die histologie vd kankers

A

Sereus ovarium carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Laag stadium ovarium kkr? welke behandeling?

A

Operatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sister mary joseph nodule?

A

De Sister Mary Joseph nodule is een zichtbare of palpabele metastase in de navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Prognostische factoren?

A
  • COnditie (karnofsky index)
  • FIGO stadium
  • Tumorgraad
  • Grootse restlaesies na chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RF bij endometrium kkr?

A
  • Hormoon gebruik
  • Obesitas
  • Infertiliteit in vg
  • Nullipariteit
  • Late overgang
  • Leeftijd
  • Diabetes
  • HT
  • Radiotherapie bekken
  • Erfeljk (lynch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

KIJK NAAR PARP DIA!! werk die uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Wat zijn de prognoses van endometriumcarcinoom op basis van moleculaire subtypes?

A

POLE-mutatie: Zeer goede prognose.
MMRd (Mismatch Repair Deficient): Tussenliggende prognose.
p53abn (p53-abnormaal): Slechte prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Welke klachten kunnen wijzen op endometriumcarcinoom?

A
  • Abnormaal vaginaal bloedverlies (vooral postmenopauzaal).
  • Afscheiding zonder bloedverlies.
  • Pijn of druk in de onderbuik.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat zijn de risicofactoren voor ovariumcarcinoom?

A
  • Genmutaties (BRCA1/2, Lynch syndroom).
  • Weinig ovulaties (bijvoorbeeld door gebruik van anticonceptiepil of meerdere zwangerschappen).
  • Leeftijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Wat zijn de risicofactoren voor endometriumcarcinoom?

A
  • Obesitas.
  • Infertiliteit of nullipariteit.
  • Late overgang.
  • Hormoongebruik zonder progestageen.
  • Erfelijkheid (Lynch syndroom).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Welke diagnostische technieken worden gebruikt bij ovariumcarcinoom?

A
  • Beeldvorming: Echografie (cysteus, solide, ascites), CT-scan.
  • Laboratoriumonderzoek: CA125, CEA, specifieke markers voor kiemcel- en sekscord-stromatumoren.
  • Histologie: Weefselonderzoek na biopt.
17
Q

Q: Welke diagnostische technieken worden gebruikt bij endometriumcarcinoom?

A
  • Beeldvorming: Transvaginale echografie, MRI of CT op indicatie.
  • Weefselonderzoek: Biopt met Pipelle, hysteroscopie, of curettage.
  • Bloedonderzoek: CA125 en moleculaire markers (MMR, p53, ER).
18
Q

Q: Wat zijn de T-stadia van ovariumcarcinoom?

A

T1: Beperkt tot ovaria.
T2: Uitbreiding naar bekken.
T3: Uitbreiding naar peritoneum.
T4: Afstandsmetastasen (bijvoorbeeld lever of longen).

19
Q

Q: Wat zijn de T-stadia van endometriumcarcinoom?

A

T1: Beperkt tot het corpus.
T2: Uitbreiding naar de cervix.
T3: Uitbreiding naar de buikholte of vagina.
T4: Invasie van blaas of rectum.

20
Q

Q: Wat is de behandeling van ovariumcarcinoom in een laag stadium?

A

Chirurgie met volledige stagering (uterus- en adnexa-extirpatie, omentectomie, lymfeklieren).

Adjuvante chemotherapie afhankelijk van tumorgraad en stagering.

21
Q

Q: Wat is de behandeling van ovariumcarcinoom in een hoog stadium?

A
  • Primaire of interval debulking chirurgie.
  • Chemotherapie (Carboplatin/Taxol).
  • Mogelijk HIPEC of intraperitoneale chemotherapie.
22
Q

Wat is HIPEC

A

A: Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie (HIPEC) is een behandeling waarbij verwarmde chemotherapie direct in de buikholte wordt toegediend na chirurgische verwijdering van tumoren. Het wordt voornamelijk gebruikt bij kanker in de buikholte, zoals ovariumcarcinoom in een hoog stadium.

23
Q

Q: Wat is de standaardbehandeling voor endometriumcarcinoom?

A

Chirurgie: Uterus met adnexa-extirpatie.

Aanvullende therapie afhankelijk van stadium: Radiotherapie (brachy of uitwendig), chemotherapie, of hormoonbehandeling bij hormoongevoelige tumoren.

24
Q

Q: Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er in de behandeling van ovariumcarcinoom?

A
  • PARP-remmers.
  • Targeted therapy.
  • HIPEC.
  • Intraperitoneale chemotherapie.
25
Q

Q: Welke nieuwe technieken worden gebruikt bij endometriumcarcinoom?

A
  • Sentinel node procedure.
  • Immunohistochemisch profiel voor risicobepaling.
  • Targeted therapy, zoals pembrolizumab bij microsatelliet instabiele tumoren.
26
Q

Q: Wat is de prognose voor ovariumcarcinoom?

A

A: Slechts 38% 5-jaarsoverleving, vaak door late diagnose.

27
Q

Q: Wat is de prognose voor endometriumcarcinoom?

A

A: Over het algemeen beter dan ovariumcarcinoom, afhankelijk van stadium en graad.

28
Q

Q: Bij welke patiënten wordt HIPEC overwogen?

A

Patiënten met gevorderd ovariumcarcinoom (bijvoorbeeld stadium III).

Soms bij andere vormen van buikvlieskanker, zoals peritoneale metastasen.