HC.3 - Fysiologische veranderingen in de zwangerschap en postpartum Flashcards

1
Q

Q: Wat zijn de vier belangrijkste hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap?

A
  1. Verhoogde productie van hCG, oestrogenen, progesteron en prolactine.
  2. Hypertrofie van lactotrope cellen in de hypofyse.
  3. Schildklierstimulatie door hCG.
  4. Stijging van cortisolspiegels door CRH van de placenta.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q: Wat is de functie van de placenta als endocrien orgaan?

A
  • Productie van hormonen zoals hCG, progesteron, oestrogenen, en hPL.
  • Regulatie van foetale groei en ontwikkeling.
  • Immunomodulatie om afstoting van de foetus te voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Q: Wat is de rol van hCG tijdens de zwangerschap?

A
  • Stimuleert het corpus luteum om progesteron te produceren.
  • Ondersteunt de implantatie en vroege ontwikkeling van de zwangerschap.
  • Heeft schildklierstimulerende activiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Q: Wat is de luteo-placentaire shift?

A

De overgang waarbij de placenta na 9 weken de belangrijkste producent van progesteron wordt in plaats van het corpus luteum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Q: Wat is de rol van progesteron tijdens de zwangerschap?

A
  • Remt uteruscontracties.
  • Onderhoudt het endometrium.
  • Onderdrukt het maternale immuunsysteem om afstoting van de foetus te voorkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Hoe beïnvloedt de zwangerschap de hypofyse?

A
  • Hypertrofie door oestrogeenstimulatie.
  • Verhoogde productie van prolactine (tot 10-voudige stijging).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Hoe beïnvloedt hCG de schildklierfunctie?

A
  • hCG heeft een TSH-achtige werking en kan leiden tot lichte hyperthyreoïdie in het eerste trimester.
  • Verhoogde oestrogeenproductie stimuleert TBG, wat leidt tot verhoogde schildklierhormoonspiegels zonder klinische hyperthyreoïdie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Welke endocriene veranderingen initiëren de bevalling?

A
  • Toename van foetale corticosteroïden stimuleert prostaglandinesynthese in de placenta.
  • Veranderingen in de progesteron/oestrogeen-balans verhogen de gevoeligheid van het myometrium voor contracties.
  • Stijging van oxytocinereceptoren en gap junctions in de uterus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Wat is de rol van prostaglandines tijdens de bevalling?

A
  • Priming van de cervix.
  • Stimuleren van uteruscontracties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Welke hormonen zijn essentieel voor lactatie?

A
  • Prolactine: Stimuleert melkproductie.
  • Oxytocine: Zorgt voor de toeschietreflex.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Wat gebeurt er hormonalerwijs postpartum om lactatie te starten?

A
  • Daling van oestrogeen- en progesteronspiegels na de bevalling.
  • Relatieve stijging van prolactine stimuleert melkproductie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Wat is lactatie-amenorroe?

A

Relatieve hyperprolactinemie onderdrukt GnRH en daarmee ovulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Wat is Sheehan-syndroom?

A

Hypofyse-infarct veroorzaakt door postpartumhemorragie, wat leidt tot uitval van hypofysehormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat is de invloed van borstvoeding op de menstruele cyclus?

A

Hyperprolactinemie onderdrukt GnRH, wat anovulatie en amenorroe veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Wat gebeurt er met hormonale niveaus postpartum?

A
  • Snelle daling van oestrogenen en progesteron na de geboorte van de placenta.
  • Relatieve hyperprolactinemie stimuleert lactatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Wat is de rol van humaan placentair lactogeen (hPL)?

A
  • Verhoogt lipolyse en vrije vetzuurspiegels voor foetale energievoorziening.
  • Vermindert maternale insulinegevoeligheid om glucose beschikbaar te stellen voor de foetus.
17
Q

Q: Wat zijn de gevolgen van chronische stress tijdens de zwangerschap?

A
  • Dysregulatie van de HPA-as.
  • Mogelijke impact op de foetale hersenontwikkeling en verhoogde kans op ontwikkelingsstoornissen.
18
Q

Q: Hoe verandert cortisol tijdens de zwangerschap?

A
  • Placentale CRH stimuleert de bijnieren, wat leidt tot verhoogde cortisolspiegels.
  • Cortisol speelt een rol bij foetale longrijping en metabolisme.
19
Q

Q: Wat zijn complicaties bij hypofysepathologie tijdens zwangerschap?

A
  • Hypofyse-infarct (Sheehan-syndroom) bij ernstige postpartumhemorragie.
  • Tekort aan hypofysehormonen kan leiden tot lactatieproblemen en secundaire amenorroe.
20
Q

Q: Wat is het management van zwangerschapsdiabetes?

A
  1. Dieet- en leefstijlaanpassingen.
  2. Bloedglucosemonitoring.
  3. Insuline indien nodig.
21
Q

Q: Hoe wordt zwangerschapsdiabetes gediagnosticeerd?

A

Glucosetolerantietest (GTT) in het tweede trimester.

22
Q

Q: Wat is de invloed van zwangerschap op insulinegevoeligheid?

A
  • Verminderde insulinegevoeligheid door placentale hormonen zoals hPL, cortisol en progesteron.
  • Dit kan leiden tot zwangerschapsdiabetes (GDM) bij predispositie.
23
Q

Q: Wat zijn de gevolgen van onbehandelde hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap?

A
  • Verhoogd risico op miskraam, vroeggeboorte, en IUGR.
  • Negatieve invloed op foetale neurologische ontwikkeling.
24
Q

Q: Wat is de rol van jodium tijdens de zwangerschap?

A
  • Verhoogde behoefte door verhoogde schildklieractiviteit.
  • Essentieel voor normale foetale hersenontwikkeling.
  • Tekort kan leiden tot congenitale hypothyreoïdie of cretinisme.
25
Q

Q: Hoe verandert de schildklierfunctie tijdens de zwangerschap?

A
  • Verhoogde productie van schildklierhormonen door hCG (licht TSH-verlagend effect).
  • Verhoogde productie van thyroxinebindend globuline (TBG) door oestrogeen.
  • Totale T3 en T4 stijgen, terwijl vrije T3 en T4 binnen normale grenzen blijven.
26
Q

Q: Wat is de hormonale regulatie van lactatie?

A

A: Lactatie wordt gereguleerd door een interactie van hormonen die melkproductie en -afgifte stimuleren. Deze hormonen worden geactiveerd door het zuigen van de baby aan de tepel, wat neurale en endocriene reacties triggert.

27
Q

Q: Wat zijn de 4 belangrijkste endocriene factoren die betrokken zijn bij lactatie?

A
  1. Prolactine: Stimuleert de melkproductie in de alveolaire cellen van de borstklier.
  2. Oxytocine: Zorgt voor de toeschietreflex door contracties van de myo-epitheliale cellen.
  3. Oestrogenen: Bevorderen de ontwikkeling van het klierweefsel tijdens de zwangerschap.
  4. Progesteron: Remt melkafscheiding tijdens de zwangerschap, maar de daling na de bevalling maakt melkproductie mogelijk.
28
Q

Q: Hoe beïnvloedt zuigreflex de hormonale regulatie van lactatie?

A

A: Het zuigen van de baby stimuleert de hypothalamus, wat leidt tot:
- Verhoogde prolactinesecretie voor melkproductie.
- Vrijgifte van oxytocine voor melkafgifte.