Vo. Placenta Flashcards
Q: Wat bedekt de placenta aan de foetale zijde na de geboorte?
A: Het amnionvlies.
Q: Wat is het amnionvlies?
A: Het amnionvlies is het binnenste foetale vlies dat de amnionholte en de foetus omhult, en het helpt bij het vasthouden van het vruchtwater om de foetus te beschermen.
Q: Wat is de functie van de chorionvilli in de placenta?
A: Ze zorgen voor uitwisseling van voedingsstoffen en gassen tussen moeder en foetus.
Q: Wat zijn cotyledonen in de placenta?
A: Lobben die ontstaan door bindweefsel schotten (septa) die de placenta onderverdelen.
Q: Welke structuur grenst aan het maternale bloed in de placenta?
A: De syncytiotrofoblast.
Q: Wat is het verschil tussen chorionvilli in een placenta van 17 weken en een à terme placenta?
A: Bij 17 weken zijn de villi dikker met een meer prominente cytotrofoblastlaag, terwijl bij de à terme placenta de villi dunner zijn met een grotere efficiëntie voor uitwisseling.
Q: Hoe voedt het embryo zich na implantatie?
A: Door diffusie van voedingsstoffen uit de moederlijke bloedruimte naar de trofoblastcellen.
Q: Wat is de bloedstroom naar de placenta tegen het einde van de zwangerschap?
A: Gemiddeld 500-700 ml/min.
Q: Hoe voorkomt de placenta immunoreactiviteit van de moeder tegen de foetus?
A: Door de productie van immuunmodulerende moleculen en het ontbreken van directe contactpunten tussen maternale en foetale cellen.
Q: Wanneer komt de uteroplacentaire circulatie op gang?
A: Rond week 10-12 van de zwangerschap.
Q: Wat betekent “reversed” eind-diastolische flow in de navelstrengarterie?
A: Bloed stroomt terug richting de placenta in plaats van naar de foetus, wat wijst op ernstige foetale groeivertraging.
Q: Wat betekent “negatieve discongruentie”?
A: De uterus groeit minder dan verwacht op basis van de zwangerschapsduur.
Q: Wat zijn de gevolgen van gebroken vliezen voor de zwangerschap?
A: Risico op infectie en vroeggeboorte.
Q: Welke afwijkingen zijn vaak zichtbaar in de placenta bij intra-uteriene vruchtdood?
A: Microscopisch kunnen infarcten, fibrose, en afwijkingen in de villi zoals onvoldoende rijping worden gezien.
Q: Wat is het klinische beeld van hypertensie, proteïnurie en oedeem bij zwangerschap?
pre-exlampsie
Q: Wat zijn de belangrijkste oorzaken van intra-uteriene vruchtdood bij 25 weken zwangerschap?
A: Ernstige groeivertraging, placenta-insufficiëntie, infecties, of navelstrengcomplicaties.
Q: Hoe kunnen intra-uteriene infecties ontstaan?
A: Via opstijgende infectie door de vagina, hematogene verspreiding via het bloed, of directe besmetting bij gebroken vliezen.
Q: Wat zijn extravilleuze trofoblastcellen in de decidua?
A: Trofoblastcellen die de spiraalarteriën remodelleren om de bloedstroom naar de placenta te verbeteren.
Q: Wat zijn de gevolgen van inadequate remodellering van de spiraalarteriën?
A: Slechte bloedtoevoer naar de placenta, wat kan leiden tot groeivertraging en pre-eclampsie.
Q: Hoeveel vaten bevat de navelstreng en welk type zijn het?
A: Drie vaten: twee arteriën en één vene.
Hoe heten deze vaten van de navelstreng?
A: De navelstreng bevat twee navelstrengarteriën (arteriae umbilicales) en één navelstrengvene (vena umbilicalis).
Q: Wat is het risico van een intra-uteriene infectie voor de foetus?
A: Risico op vroeggeboorte, infectieziekten, en soms intra-uteriene vruchtdood.