Vo. Placenta Flashcards

1
Q

Q: Wat bedekt de placenta aan de foetale zijde na de geboorte?

A

A: Het amnionvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q: Wat is het amnionvlies?

A

A: Het amnionvlies is het binnenste foetale vlies dat de amnionholte en de foetus omhult, en het helpt bij het vasthouden van het vruchtwater om de foetus te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Q: Wat is de functie van de chorionvilli in de placenta?

A

A: Ze zorgen voor uitwisseling van voedingsstoffen en gassen tussen moeder en foetus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Q: Wat zijn cotyledonen in de placenta?

A

A: Lobben die ontstaan door bindweefsel schotten (septa) die de placenta onderverdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Q: Welke structuur grenst aan het maternale bloed in de placenta?

A

A: De syncytiotrofoblast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Wat is het verschil tussen chorionvilli in een placenta van 17 weken en een à terme placenta?

A

A: Bij 17 weken zijn de villi dikker met een meer prominente cytotrofoblastlaag, terwijl bij de à terme placenta de villi dunner zijn met een grotere efficiëntie voor uitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Hoe voedt het embryo zich na implantatie?

A

A: Door diffusie van voedingsstoffen uit de moederlijke bloedruimte naar de trofoblastcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Wat is de bloedstroom naar de placenta tegen het einde van de zwangerschap?

A

A: Gemiddeld 500-700 ml/min.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Hoe voorkomt de placenta immunoreactiviteit van de moeder tegen de foetus?

A

A: Door de productie van immuunmodulerende moleculen en het ontbreken van directe contactpunten tussen maternale en foetale cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Wanneer komt de uteroplacentaire circulatie op gang?

A

A: Rond week 10-12 van de zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Wat betekent “reversed” eind-diastolische flow in de navelstrengarterie?

A

A: Bloed stroomt terug richting de placenta in plaats van naar de foetus, wat wijst op ernstige foetale groeivertraging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Wat betekent “negatieve discongruentie”?

A

A: De uterus groeit minder dan verwacht op basis van de zwangerschapsduur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Wat zijn de gevolgen van gebroken vliezen voor de zwangerschap?

A

A: Risico op infectie en vroeggeboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Welke afwijkingen zijn vaak zichtbaar in de placenta bij intra-uteriene vruchtdood?

A

A: Microscopisch kunnen infarcten, fibrose, en afwijkingen in de villi zoals onvoldoende rijping worden gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Wat is het klinische beeld van hypertensie, proteïnurie en oedeem bij zwangerschap?

A

pre-exlampsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Wat zijn de belangrijkste oorzaken van intra-uteriene vruchtdood bij 25 weken zwangerschap?

A

A: Ernstige groeivertraging, placenta-insufficiëntie, infecties, of navelstrengcomplicaties.

17
Q

Q: Hoe kunnen intra-uteriene infecties ontstaan?

A

A: Via opstijgende infectie door de vagina, hematogene verspreiding via het bloed, of directe besmetting bij gebroken vliezen.

18
Q

Q: Wat zijn extravilleuze trofoblastcellen in de decidua?

A

A: Trofoblastcellen die de spiraalarteriën remodelleren om de bloedstroom naar de placenta te verbeteren.

19
Q

Q: Wat zijn de gevolgen van inadequate remodellering van de spiraalarteriën?

A

A: Slechte bloedtoevoer naar de placenta, wat kan leiden tot groeivertraging en pre-eclampsie.

20
Q

Q: Hoeveel vaten bevat de navelstreng en welk type zijn het?

A

A: Drie vaten: twee arteriën en één vene.

21
Q

Hoe heten deze vaten van de navelstreng?

A

A: De navelstreng bevat twee navelstrengarteriën (arteriae umbilicales) en één navelstrengvene (vena umbilicalis).

22
Q

Q: Wat is het risico van een intra-uteriene infectie voor de foetus?

A

A: Risico op vroeggeboorte, infectieziekten, en soms intra-uteriene vruchtdood.

23
Q
A