VO. Geboortekanaal en bekkenbodem Flashcards

1
Q

Q: Wat is het parametrium?

A

A: Het parametrium is bindweefsel naast de baarmoeder dat bloedvaten, lymfevaten en zenuwen bevat en steun biedt aan de baarmoeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q: Wat is het paracystium?

A

A: Bindweefsel rond de blaas dat helpt bij de ondersteuning van de blaasstructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Q: Wat is het paraproctium?

A

A: Bindweefsel rond het rectum dat helpt bij de ondersteuning en plaatsing van het rectum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Q: Wat is het paracolpium?

A

A: Bindweefsel rond de vagina dat de vagina ondersteunt en fixeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Q: Wat is de relatie tussen het lig. latum, mesovarium en mesosalpinx?

A

A: Het lig. latum is een brede plooi van peritoneum die de uterus ondersteunt. Het mesovarium is het deel van het lig. latum dat de eierstok bedekt, en het mesosalpinx is het deel dat de eileider bedekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Waar bevindt zich de bekkeningang?

A

A: Bij de linea terminalis tussen het promontorium van het sacrum en de bovenrand van de symphysis pubica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Waar bevindt zich de bekkenuitgang?

A

A: Tussen het os coccygis en de onderrand van de symphysis pubica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Waar bevindt zich het geboortekanaal?

A

A: Het geboortekanaal loopt door de bekkeningang, het bekken en de bekkenuitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Wat is de conjugata vera?

A

A: De afstand tussen het promontorium van het sacrum en de binnenkant van de symphysis pubica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Wat kan de vorm van de arcus pubis beïnvloeden tijdens de bevalling?

A

A: Een smalle arcus pubis kan de doorgang van de foetus bemoeilijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Welke spieren worden getraind met Kegel-oefeningen?

A

A: De bekkenbodemspieren, waaronder de m. levator ani.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Welke spieren en ligamenten kunnen betrokken zijn bij perineale stress door een bevalling?

A

A: De m. levator ani, m. pubococcygeus, m. puborectalis, en ligamenten zoals het lig. sacrospinale en lig. sacrotuberale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Wat zijn de gevolgen van fistelvorming in de bekkenbodem?

A

A: Incontinentie, infecties, en abnormale verbindingen tussen organen zoals blaas, rectum, en vagina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Waarom heeft een stuitbevalling meer risico voor het kind?

A

A: Het hoofd is het laatste deel dat passeert, wat de kans op zuurstoftekort vergroot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Hoe verloopt de inwendige spildraai?

A

A: Het hoofd draait van transversale naar anteroposterieure positie om door het bekken te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Hoe verloopt de uitwendige spildraai?

A

A: Het hoofd draait terug naar de oorspronkelijke positie na passage door het geboortekanaal.

17
Q

Q: Wat betekent “a.a.li.v is ingedaald tot Hodge 2”?

A

A: Een deel van het hoofd staat boven de bekkeningang, vaak nog ongeveer ½.

18
Q

Q: Welke structuren worden bij laparoscopische chirurgie voor prolapse gebruikt?

A

A: Prothetische strips worden verankerd aan de vesicovaginale fascia en het sacrale promontorium.