HC.6 - Geassisteerde voortplantingstechnieken

Question 1

Q: Wat is subfertiliteit?

Answer 1

Verminderd vermogen om tot een zwangerschap te komen, gedefinieerd als uitblijven van een zwangerschap na 12 maanden onbeschermde coïtus.

Question 2

Q: Wat zijn de essentiële onderdelen voor een succesvolle zwangerschap?

Answer 2

Eicel
Zaadcel
‘Ontmoetingsplek’

Question 3

Q: Welke factoren worden onderzocht bij een oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek (OFO)?

Answer 3

Man: Spermaonderzoek (normospermie of afwijkingen).

Vrouw: Echoscopie (uterusvorm, endometriose, ovariële cysten), cyclusstoornissen, en CAT [chlamydia] -> HSG of laparoscopie bij verdenking tubapathologie.

Question 4

Q: Wat zijn indicaties voor fertiliteitschirurgie?

Answer 4

• Endometriose
• Tubapathologie
• Intra-uteriene afwijkingen zoals septa of poliepen

Question 5

Wat is Endometriose

Answer 5

Endometriose is een chronische aandoening waarbij endometriumweefsel (baarmoederslijmvlies) buiten de baarmoeder groeit, bijvoorbeeld op:

Eierstokken
Eileiders
Blaas of darmen
Buitenwand van de baarmoeder

Question 6

Q: Wat is tubapathologie?

Answer 6

Tubapathologie verwijst naar afwijkingen of beschadigingen van de eileiders, waardoor het transport van eicellen en zaadcellen wordt belemmerd. Dit kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid.

Question 7

Q: Wat is ovulatie-inductie en wanneer wordt het toegepast?

Answer 7

Doel: Regelmatige ovulaties opwekken.

Indicaties: Cyclusstoornissen zoals PCOS (WHO II) of anovulatie (WHO I).

Question 8

Q: Wat zijn contra-indicaties voor ovulatie-inductie?

Answer 8

• Dubbelzijdige tubapathologie
• Ernstige oligozoöspermie (OAT)
• Prematuur ovarieel falen (POF, WHO III)

Question 9

Q: Wat is IUI

Answer 9

Definitie: Intra-uteriene inseminatie waarbij zaadcellen direct in de baarmoeder worden ingebracht.

Question 10

en wanneer wordt IUI toegepast?

Answer 10

Indicaties:
- Onbegrepen subfertiliteit (Hunault-score <30%).
- Matige OAT.
- Cyclusstoornissen gecombineerd met OAT.

Ernstige oligozoöspermie (OAT)

Question 11

Q: Wat zijn indicaties voor IVF?

Answer 11

• Absolute tubapathologie
• Hooggradige endometriose
• Onbegrepen subfertiliteit na IUI
• Cyclusstoornissen waarbij ovulatie-inductie faalt

Question 12

Q: Wat is OHSS

Answer 12

Definitie: Ovarieel Hyperstimulatiesyndroom, een complicatie van IVF.

Question 13

OHSS, wat zijn de symptomen?

Answer 13

Symptomen:
- Vochtretentie
- Gewichtstoename
- Misselijkheid en braken
- Oligurie (verminderde urineproductie)

Question 14

Q: Wat is ICSI

Answer 14

Definitie: Intracytoplasmatische sperma-injectie waarbij een enkele zaadcel direct in een eicel wordt geïnjecteerd.

Question 15

Indicatie ICSI?

Answer 15

Indicaties:
- Ernstige OAT (<1 miljoen beweeglijke zaadcellen).
- Total Fertilization Failure (TFF) bij IVF.

Question 16

Q: Wat is de rol van fertiliteitschirurgie bij mannen?

Answer 16

• Vaso-vasostomie (refertilisatie).
• Varicocoele-operaties.
• Chirurgische zaadcelaanwinning (TESE of MESA).

Question 17

Q: Wat zijn de belangrijkste prognostische factoren bij subfertiliteit?

Answer 17

• Leeftijd van de vrouw.
• Duur van de fertiliteitsstoornis.

Question 18

Q: Wat is de Hunault-score en waarvoor wordt deze gebruikt?

Answer 18

De Hunault-score berekent de kans op een spontane zwangerschap binnen een jaar bij onverklaarde subfertiliteit.

• Factoren: Leeftijd vrouw, duur subfertiliteit, eerdere zwangerschappen, spermakwaliteit.

Question 19

Q: Wat zijn indicaties voor laparoscopie bij subfertiliteit?

Answer 19

• Verdenking op endometriose.
• Tubapathologie (zoals verklevingen of hydrosalpinx).
• Onbegrepen subfertiliteit na ander onderzoek.

Question 20

Q: Wat is het doel van therapeutische hysteroscopie?

Answer 20

Behandeling van intra-uteriene afwijkingen zoals:

• Poliepen
• Myomen
• Septum

Question 21

Q: Wat zijn risico’s van fertiliteitschirurgie?

Answer 21

• Infectie
• Bloeding
• Littekenvorming
• Perforatie van organen (bij hysteroscopie of laparoscopie)

Question 22

Q: Wat zijn de verschillen tussen IUI, IVF en ICSI?
A:

Answer 22

IUI (Intra-Uteriene Inseminatie): Zaadcellen direct in de baarmoeder geplaatst.

IVF (In Vitro Fertilisatie): Bevruchting vindt plaats in het laboratorium.

ICSI (Intracytoplasmatische Sperma-Injectie): Een enkele zaadcel wordt in de eicel geïnjecteerd.

Question 23

Q: Welke technieken worden gebruikt bij chirurgisch verkregen zaadcellen?

Answer 23

TESE: Testiculaire Sperma Extractie.
MESA: Microsurgische Epididymale Sperma Aspiratie.

Question 24

Q: Wat is HSG (Hysterosalpingografie)?

Answer 24

Hysterosalpingografie (HSG) is een radiologisch onderzoek waarbij contrastmiddel wordt gebruikt om de baarmoederholte en eileiders in beeld te brengen.

Question 25

Hoe Stimulatie van follikelgroei - hyperstimulatie bij IVF? en Hoe uitschakelen van eigen cyclus?

Answer 25

FSH injecties

Voorkomen van ovulatie door ondrukken LH piek met injecties

Question 26

Q: Hoe wordt IVF (In Vitro Fertilisatie) gedaan?

Answer 26

IVF is een procedure waarbij de eicel en zaadcel buiten het lichaam worden samengebracht in een laboratorium om bevruchting te laten plaatsvinden.

Incase interesse:
Stappen in de IVF-procedure:
Voorbereiding en stimulatie van de eierstokken:

De vrouw krijgt hormooninjecties (FSH) om meerdere follikels te laten rijpen.
Groeivolgorde wordt gemonitord met echografie en bloedonderzoek.
Uitschakelen van de natuurlijke cyclus:

Met medicijnen wordt de LH-piek onderdrukt om spontane ovulatie te voorkomen.
Eicelpunctie (follikelaspiratie):

Rijpe eicellen worden via een naald, begeleid door echografie, uit de eierstokken gehaald.
Dit wordt meestal onder sedatie of lichte narcose gedaan.
Zaadverzameling en voorbereiding:

Zaadcellen worden verzameld via een spermamonster of chirurgisch bij mannen met azoöspermie.
Zaadcellen worden “gewassen” om de beste kwaliteit te selecteren.
Bevruchting in het laboratorium:

De eicellen worden gemengd met zaadcellen in een kweekmedium (IVF).
Bij ICSI wordt een enkele zaadcel direct in de eicel geïnjecteerd.
Embryo-ontwikkeling:

De bevruchte eicel ontwikkelt zich in het laboratorium tot een embryo (meestal 3-5 dagen).
Embryotransfer:

Een of twee embryo’s worden via een katheter in de baarmoeder geplaatst.
De rest kan worden ingevroren voor toekomstige pogingen.
Luteale fase-ondersteuning:

Hormoontherapie (progesteron) ondersteunt de baarmoederslijmvlies om implantatie te bevorderen.
Zwangerschapstest:

Ongeveer 10-14 dagen na de embryotransfer wordt een bloedtest gedaan om te controleren op zwangerschap.