HC.7 - Preconceptioneel advies Flashcards

1
Q

Q: Wat is preconceptiezorg?

A

Preconceptiezorg is zorg die gericht is op:

  • Identificatie van risico’s bij aanstaande ouders.
  • Verbetering van de gezondheid van ouders en hun toekomstige kind.
  • Minimaliseren van risico’s vóór de conceptie om gezondheidsuitkomsten te verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q: Waarom is de preconceptieperiode een ‘window of opportunity’?

A
  • Het biedt een unieke kans om de gezondheid van ouders en toekomstige kinderen positief te beïnvloeden.
  • Gezondheid in deze periode bepaalt de eerste 1.000 dagen en heeft impact op de levensloop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Q: Welke vijf risicofactoren komen vaak voor per koppel in de preconceptieperiode?

A
  • Leefstijl (bijv. roken, alcohol, obesitas).
  • Chronische aandoeningen.
  • Medicatiegebruik.
  • Genetische risicofactoren.
  • Psychosociale problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Q: Wat is het doel van preconceptiezorg?

A
  • Bevorderen van een gezonde zwangerschap en baby.
  • Verminderen van complicaties zoals vroeggeboorte, groeirestrictie en zwangerschapsdiabetes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Q: Welke vragen moet je stellen tijdens een preconceptieconsult?

A
  1. Wil je het komende jaar zwanger worden?
  2. Gebruik je anticonceptie, en welke?
  3. Heb je chronische ziekten of gebruik je medicatie?
  4. Hoe is je leefstijl (sport, voeding, roken, alcohol)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Wat zijn algemene adviezen in preconceptiezorg?

A
  • Foliumzuur starten om neurale buisdefecten te voorkomen.
  • Stoppen met roken, alcohol en drugs.
  • Gezond eten en voldoende bewegen.
  • Vaccinaties zoals griep en COVID-19 overwegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Wat zijn specifieke medische risicofactoren in preconceptiezorg?

A
  • Obesitas: Verhoogt risico op zwangerschapscomplicaties.
  • Hypertensie: Kans op pre-eclampsie en groeivertraging.
  • SLE: Verhoogd risico op trombose en maternale mortaliteit.
  • Antifosfolipiden syndroom: Vroeggeboortes, pre-eclampsie en trombose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Wat is het obstetrisch antifosfolipiden syndroom?

A

Een aandoening gekenmerkt door:

  • Eén of meer vroeggeboortes voor de 34e week door pre-eclampsie of placenta-insufficiëntie.
  • Aanwezigheid van anticardiolipine antistoffen en lupus anticoagulans.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Welke tools zijn beschikbaar voor preconceptiezorg?

A
  • Zwangerwijzer.nl: Vragenlijsten voor risicoanalyse.
  • Voedingscentrum.nl: Adviezen over voeding en supplementen.
  • Rookvrijestart.nl: Stoppen-met-roken ondersteuning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Welke interventies worden aangeraden voor een gezonde zwangerschap?

A
  • Afvallen bij obesitas.
  • Medicatie aanpassen bij hypertensie of chronische aandoeningen.
  • Starten met foliumzuur en vitamine D.
  • Counseling over leefstijl en zwangerschapsrisico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Wat zijn de valkuilen bij preconceptiezorg?

A
  • Niet hanteren van zwangerschap-specifieke referentiewaarden.
  • Onvoldoende aandacht voor leefstijl en psychosociale factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SLE bij zwangerschap?

A
  • Maternale mortaliteit 20x hoger dan zonder SLE
  • 2-4x hoger risico op zwangerschapscomplicaties
    ▪ PE/HELLP
    ▪ Trombose
    ▪ Pulmonale Hypertensie
  • Beoordeling orgaanbetrokkenheid/ziekteactiviteit/antilichamen
  • Beoordeling medicatie (hydroxychloroquine is veilig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Antifosfosfolipiden syndroom bij zwangerschap

A
  • Obstetrisch antifosfolipiden syndroom:
    ▪ één of meer vroeggeboortes van morfologisch normale neonaten
    voor de 34e week van de zwangerschap door ernstige preeclampsie of ernstige placenta insufficiëntie
    ▪ Anticardiolopine antistoffen IgG, IgM en Lupus Anticoagulans+
  • Geen indicatie voor standaard profylactische antistolling
  • Advies geen anticonceptiepil gebruiken
  • Wel profylactische antistolling in zwangerschap en kraambed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat is de rol van een klinisch geneticus bij preconceptieadvies?

A
  • Adviseren over erfelijke aandoeningen.
  • Beantwoorden van vragen over late-onset aandoeningen, eigen aandoeningen of aandoeningen van een kind.
  • Identificeren van genetische risico’s vóór de zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Hoeveel procent van het werk van een klinisch geneticus bestaat uit preconceptieadvies?

A

40-45%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Wat zijn preconceptionele dragerschapstesten?

A

Tests die vóór de zwangerschap worden uitgevoerd om te bepalen of beide ouders drager zijn van dezelfde genetische aandoening.

17
Q

Q: Wat zijn de meest voorkomende vragen bij preconceptieadvies in klinische genetica?

A

30-40%: Vragen over late-onset aandoeningen.

30%: Vragen over aandoeningen bij een kind.

20%: Vragen over eigen aandoeningen.

18
Q

Q: Waarom is preconceptieadvies belangrijk in klinische genetica?

A

Het helpt ouders genetische risico’s in te schatten en geïnformeerde keuzes te maken vóór de zwangerschap, wat complicaties kan voorkomen.

19
Q

Q: Wat is Whole Genome Sequencing (WGS) en hoe past het in preconceptieadvies?

A

Definitie: Een techniek die het volledige genoom van een persoon analyseert om genetische varianten te identificeren.

Toepassing: Kan worden gebruikt om genetische risico’s te detecteren die relevant zijn voor een toekomstige zwangerschap.

20
Q

Q: Wat is het belang van genealogie en stambomen in preconceptieadvies?

A

Ze helpen bij het identificeren van erfelijke aandoeningen binnen families en het inschatten van risico’s voor toekomstige generaties.

21
Q

Q: Welke groep stelt het vaakst vragen in het kader van een kinderwens?

A

5-10% van de vragen bij klinische genetica heeft betrekking op een kinderwens.

22
Q

Q: Wat zijn late-onset aandoeningen?

A

Erfelijke aandoeningen die zich meestal op latere leeftijd manifesteren, zoals Huntington of bepaalde vormen van kanker.

23
Q

Q: Wat is Moore’s law in genetica?

A

In genetica verwijst Moore’s law naar de snelle afname van kosten en de toename van snelheid in DNA-sequencing, vergelijkbaar met de trend in computertechnologie.

24
Q
A