HC.2 - Aanleg lichaamsassen Flashcards

1
Q

Q: Wat gebeurt er tussen dag 12-14 tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

A: Er vormt zich een tweelagige kiemschijf zonder duidelijke hoofd- (craniaal) en staartzijde (caudaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q: Wat gebeurt er tussen dag 15-17 tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

A: De primitiefstreep met primitiefknoop ontstaat aan de caudale zijde van het embryo, waarmee de cranio-caudale as wordt vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Q: Wat is de functie van de primitiefknoop?

A

A: De primitiefknoop is essentieel voor de gastrulatie, waarbij cellen van het epiblast migreren om het mesoderm en endoderm te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Q: Wat markeert de craniale zijde van het embryo rond dag 15-17?

A

A: De buccopharyngeale membraan, die later de mondopening zal vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Q: Wat is de belangrijkste structuur aan de caudale zijde van het embryo?

A

A: De primitiefstreep, die fungeert als organiserend centrum voor de vorming van de lichaamsassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Wat is het belang van de cranio-caudale as in de embryonale ontwikkeling?

A

A: De cranio-caudale as bepaalt de richting en polariteit van het embryo en is essentieel voor de positionering van organen en structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Wat is het doel van het AVE (Anterior Visceral Endoderm) in de ontwikkeling van hoofd- en staartzijde?

A

A: Het AVE zorgt voor de vorming van de craniale (hoofd) zijde door remmende en stimulerende signalen af te geven en zo de primitiefstreep aan de caudale zijde te positioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Welke stappen leiden tot de vorming van de hoofd- en staartzijde in het embryo?

A
  1. In het midden van de hypoblast ontstaat een gespecialiseerd groepje cellen.
  2. Deze cellen bewegen naar één kant van de hypoblast.
  3. Ze vormen het AVE en geven remmende en stimulerende signalen af.
  4. Aan de andere zijde, ver van het AVE, vormt de primitiefstreep zich in de epiblast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Wat is de relatie tussen het AVE en de primitiefstreep?

A

A: Het AVE remt de vorming van de primitiefstreep aan de craniale zijde, waardoor deze aan de caudale zijde ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Welke signaalmoleculen produceert het AVE?

A

A: Het AVE produceert remmende signalen zoals Dkk1 en stimulerende signalen die bijdragen aan de ontwikkeling van craniale structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Waarom bewegen cellen in de hypoblast naar één kant?

A

A: Deze beweging creëert polariteit in het embryo, die essentieel is voor de organisatie van de cranio-caudale as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Hoe wordt de lichaamsindeling in hoofd- en staartzijde bereikt?

A

Het AVE zorgt voor craniale structuren door remming van caudale signalen.

De primitiefstreep bepaalt de caudale zijde en initieert mesodermvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Wat is de primitiefknoop (knoop van Hensen)?

A

A: De primitiefknoop is een organiserende structuur in het vroege embryo die de ontwikkeling van lichaamsassen stuurt en signalen afgeeft voor de vorming van mesoderm en notochord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat laat het experiment met de primitiefknoop in kwartel- en kipembryo’s zien?

A

A: De primitiefknoop heeft organiserende eigenschappen en kan in een gastheerembryo een nieuwe lichaamsas induceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Welke rol speelt de notochord in dit proces?

A

A: De notochord is betrokken bij de inductie van omliggende structuren zoals het neurale plaat en somieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is de AVE vooral belangrijk dus voor?

A

Ontwikkeling:
- Hersenen
- Hoofdregio
- Hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke remmende signalen in AVE?

A

Dkk1 remt Wnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom is remmen Wnt belangrijk?

A

Dit is belangrijk voor vorming hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ALs er embryologisch anterior of posterior wordt gebruikt, wat wordt dan bedoeld?

A

Craniaal of caudaal, evt belangrijk als Jaarsma weer eens gek doet op tt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Q: Wat bepaalt de cranio-caudale identiteit van wervels in de wervelkolom?

A

A: De identiteit van wervels wordt bepaald door de expressie van Hox-genen, die de positionele informatie vastleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Q: Wat is een posterieure homeotische transformatie?

A

A: Het verschijnsel waarbij een wervel een meer caudale identiteit aanneemt, bijvoorbeeld een rib op C7 of sacralisatie van L5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Q: Wat is een anterieure homeotische transformatie?

A

A: Het verschijnsel waarbij een wervel een meer craniale identiteit aanneemt, zoals een extra rib op L1 of lumbalisatie van S1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Q: Hoe beïnvloeden Hox-genen wervelontwikkeling?

A

A: Ze geven segmentale identiteit aan somieten die uiteindelijk bijdragen aan de vorming van specifieke wervels.

24
Q

Kort gezged waar ontstaan de wervels uit?

A

Uit de somieten

25
Q

Q: In welke structuren splitsen somieten zich?

A
  • Sclerotoom: Vormt de wervels en ribben.
  • Dermatoom: Vormt de dermis van de huid.
  • Myotoom: Vormt de skeletspieren.
  • Syndetoom: Vormt pezen.
  • Meningotoom: Vormt delen van de meningen.
26
Q

Q: Hoe zijn de verschillende delen van het sclerotoom georganiseerd?

A
  • Ventrale sclerotoom: Vormt het wervellichaam.
  • Laterale sclerotoom: Vormt ribben.
  • Dorsale sclerotoom: Vormt het wervelboog en spinale processen.
27
Q

Samenvattend, welk proces vindt plaats in primitiefstreek?

A

Gastrulatie

28
Q

Svtend, wat is gastrulatie?

A

Vorming mesoderm

29
Q

Uit welke mesoderm wordten somieten gemaakt?

A

Paraxiaal mesoderm en groeien craniaal -> caudaal

30
Q

Om hoeveel uur komt nieuwe somietenpaar bij mens?

A

6-7u

31
Q

Q: Hoeveel somieten dragen bij aan de vorming van één wervel?

A

A: Twee somieten (bovenste en onderste helft van aangrenzende somieten) dragen bij aan de vorming van één wervel.

Dus met zelfde cijfer en die daar boven, bv: sclerotoom C5 -> wervel C4 en C5

32
Q

welke somiet bij C1

A

S5

33
Q

Q: Hoe weten somieten of ze thoracale of cervicale wervels moeten vormen?

A

A: De identiteit van somieten (thoracaal of cervicaal) wordt al vastgelegd vóór hun vorming, dit is genetisch bepaald door Hox-genen.

34
Q

Q: Welke genen zijn verantwoordelijk voor de positionele identiteit van somieten?

A

A: Hox-genen zijn verantwoordelijk voor de positionele identiteit van somieten en bepalen welke structuren ze vormen.

35
Q

Q: Wat betekent co-lineariteit in de context van HOM-C genen?

A

A: Co-lineariteit betekent dat de volgorde van HOM-C genen op het DNA overeenkomt met de positie waarin zij langs de cranio-caudale as worden geactiveerd.

36
Q

Q: Wat gebeurt er bij uitschakeling van een HOM-C-gen?

A

A: Uitschakeling van een HOM-C-gen veroorzaakt een anterieure homeotische transformatie, waarbij structuren anterieur blijven in plaats van naar hun normale positie te verschuiven.

37
Q

Q: Wat is een anterieure homeotische transformatie?

A

A: Het proces waarbij posterior weefsels of segmenten veranderen in meer anterieure structuren door uitschakeling van specifieke HOM-C-genen.

38
Q

Q: Wat is het effect van het niet-functioneren van gen 2 in het HOM-C cluster?

A

A: Het weefsel dat normaal door gen 2 gevormd zou worden, neemt de identiteit aan van gen 1, waardoor een anterieure transformatie ontstaat.

39
Q

Q: Hoe wordt de identiteit van weefsels bepaald in het HOM-C cluster?

A

A: De identiteit wordt bepaald door de activatie van specifieke genen binnen het cluster, in een volgorde die co-lineair is met de cranio-caudale as.

40
Q

voor welk type eiwit coderen hox genen

A

transcriptiefactoren

41
Q

Q: Hoeveel Hox-genen hebben zoogdieren?

A

A: Zoogdieren hebben 39 Hox-genen, verdeeld over 4 clusters: HOXA, HOXB, HOXC en HOXD.

42
Q

Q: Wat is de relatie tussen Hox-genen met hetzelfde getal in verschillende clusters?

A

A: Hox-genen met hetzelfde getal (bijvoorbeeld HoxA1, HoxB1, HoxD1) zijn homoloog en kunnen elkaars functie overnemen.

43
Q

Q: Wat is de spatio-temporele expressie van Hox-genen?

A

A: De spatio-temporele expressie van Hox-genen betekent dat lage Hox-genen (3’-kant) eerder tot expressie komen dan hoge Hox-genen (5’-kant) tijdens de ontwikkeling.

44
Q

Q: Wat gebeurt er met de chromatinestructuur tijdens de activatie van Hox-genen?

A

A: De chromatinestructuur verandert van compact naar losser, waardoor de genen toegankelijk worden voor transcriptie.

45
Q

Q: Wat is de rol van ‘looser loops’ in de activatie van Hox-genen?

A

A: ‘Looser loops’ maken het DNA toegankelijk voor transcriptiefactoren, waardoor Hox-genen geactiveerd kunnen worden.

46
Q

Q: Wat betekent de ‘tijd-ruimte coördinatie’ [time-space translation] van Hox-genen?

A

A: Het betekent dat de activatie van Hox-genen overeenkomt met de volgorde van differentiatie langs de cranio-caudale as in tijd en ruimte.

47
Q

Lage vs hoge hox code?

A

Laag: craniaal / vroege somiet
Hoog: caudaal / late somiet

48
Q

Welke hox-gen mutatie bij microtia (=abnormale oorvoorming)?

A

HOXA2

49
Q

Welke hox-gen mutatie bij gezichtsafwijkingen?

A

HOXB1

50
Q

Welke hox-gen mutatie bij Abnormale hand- en voetvorming

A

HOXD13

51
Q

Welke hox-gen mutatie bij Hand-voet-genitaal syndroom

A

HOXA13

52
Q

Q: Wat zijn enkele voorbeelden van defecten veroorzaakt door Hox-gen mutaties bij mensen?

A

HOXA2: Microtia (abnormale oorvorming)
HOXB1: Facial abnormalities (gezichtsafwijkingen)
HOXA13: Hand-voet-genitaal syndroom (abnormale vingers, hypospadie)
HOXD13: Abnormale hand- en voetvorming

53
Q

Q: Welke systemen worden ook gereguleerd door Hox-genen?

A
  • Centraal zenuwstelsel
  • Perifeer zenuwstelsel
  • Maagdarmstelsel
54
Q

Q: Wat gebeurt er bij het te vroeg aanzetten van HoxA10 in thoracale somieten?

A

A: Het leidt tot posterieure homeotische transformatie: thoracale somieten denken dat ze lumbaal zijn, waardoor ribben niet correct worden gevormd.

55
Q

Q: Wat is het gevolg van een mutatie in Hox10-genen in lumbale somieten? (dus missen of uitschakelen)

A

A: Het leidt tot anterieure homeotische transformatie: lumbale somieten denken dat ze thoracaal zijn, wat resulteert in de vorming van ribben in lumbale en sacrale regio’s.