HC.2 - Inleiding klinische embryologie Flashcards

1
Q

Hoelang duurt ontwikkeling van foetus?

A

38 weken, je telt dus vanaf bevruchting, niet zoals “zwangerschap” dat van laatste menstruatie telt

ontwikkeling dus gem. 38 weken

Zwangerschap dus 40 weken (vanaf laatste menstruatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is organogenese?

A

week 5-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer sprake van foetus ipv embryo?

A

Na week 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is foetus levensvatbaar?

A

vanaf 20-24 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Let aub goed op op verschil zwangerschapsduur (menstruatie) vs ontwikkelingsduur (bevruchting)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Q: Wat gebeurt er in de eerste 12-24 uur na ovulatie?

A

A: De eicel wordt bevrucht in de ampulla van de eileider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Q: Hoe groot is de zygote in stadium 1?

A

A: Ongeveer 0,1 mm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q: Hoeveel cellen heeft de zygote na 3 dagen?

A

A: De zygote is een morula met meerdere cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q: Wanneer wordt de blastocyst gevormd?

A

A: Rond dag 4,5-5 na de bevruchting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Q: Wat is het doel van het endometrium in de progestationele fase?

A

A: Het voorbereiden van het baarmoederslijmvlies voor implantatie van de blastocyst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Q: Wat gebeurt er 5,5-6 dagen na bevruchting?

A

A: De blastocyst begint te implanteren in het endometrium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Q: Wat is een blastocyst?

A

A: Een blastocyst is een vroege ontwikkelingsfase van het embryo, bestaande uit een holte (blastocoel), een binnenste celmassa (embryoblast - die het embryo vormt) en een buitenste laag cellen (trofoblast) die later de placenta vormt. Deze fase ontstaat rond dag 5-6 na de bevruchting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Q: Wat gebeurt er tijdens week 2 van de embryonale ontwikkeling?

A

A: In week 2 vindt de innesteling plaats en wordt de tweelagige kiemschijf gevormd, bestaande uit de epiblast (primitief ectoderm) en hypoblast (primitief endoderm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Q: Wat is de epiblast?

A

A: De epiblast is de bovenste laag van de tweelagige kiemschijf, die zich ontwikkelt tot het primitieve ectoderm en uiteindelijk het embryo vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Q: Wat is de hypoblast?

A

A: De hypoblast is de onderste laag van de tweelagige kiemschijf, die het primitieve endoderm vormt en bijdraagt aan de dooierzak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Q: Wat vormt de dooierzak en wat is de functie?

A

A: De dooierzak wordt gevormd door de hypoblast en fungeert als extra-embryonale darm, betrokken bij de voeding van het embryo in de vroege stadia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Q: Wat is het amnionvlies en wat is de functie?

A

A: Het amnionvlies wordt gevormd door de epiblast en omringt de amnionholte, die het embryo beschermt en een vochtige omgeving biedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Q: Wat is de rol van de syncytiotrofoblast tijdens de innesteling?

A

A: De syncytiotrofoblast zorgt voor de verankering van de blastocyst in het endometrium en speelt een rol bij de ontwikkeling van de placenta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Q: Wanneer begint de vorming van de amnionholte?

A

A: Rond dag 7 van de embryonale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Q: Wat is de exocoelomische holte en wat wordt hieruit gevormd?

A

A: De exocoelomische holte is de ruimte die de dooierzak vormt, belangrijk voor voeding en afvalverwerking in vroege embryonale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is ectoderm?

A

A: Het ectoderm is de buitenste kiemlaag van het embryo die zich ontwikkelt tot structuren zoals de huid, het zenuwstelsel, haren, nagels, en de ogen (lens en hoornvlies).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is endoderm?

A

A: Het endoderm is de binnenste kiemlaag van het embryo die zich ontwikkelt tot interne structuren zoals het spijsverteringskanaal, de ademhalingsorganen, de lever, de pancreas en andere interne klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Q: Wat is het mesoderm?

A

A: Het mesoderm is de middelste kiemlaag van het embryo die zich ontwikkelt tot weefsels zoals spieren, botten, bloedvaten, het hart, de nieren, het voortplantingssysteem en het bindweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is buccopharyngeale membraan?

A

A: De buccopharyngeale membraan is een dunne structuur in het embryo die bestaat uit het ectoderm en endoderm, zonder tussenliggend mesoderm. Het markeert de toekomstige opening tussen de mondholte en de keelholte en verdwijnt later om deze doorgang te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Q: Wat gebeurt er met de dooierzak tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

A: De dooierzak wordt steeds kleiner en verdwijnt uiteindelijk, omdat de placenta de rol van voeding en afvalverwerking overneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Q: Wat is de functie van de amnionholte?

A

A: De amnionholte vormt een met vruchtwater gevulde ruimte rond de foetus, die zorgt voor bescherming, temperatuurregulatie en bewegingsvrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Q: Wat gebeurt er met de chorionholte tijdens de ontwikkeling?

A

A: De chorionholte verdwijnt naarmate de amnionholte groeit en uiteindelijk de gehele ruimte rond de foetus vult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Q: Wat is de rol van het chorion?

A

A: Het chorion vormt een buitenste membraan dat bijdraagt aan de vorming van de placenta en ondersteuning biedt aan het embryo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Q: Wat is de allantois en wat is de functie?

A

A: De allantois is een uitstulping van de dooierzak die betrokken is bij de vorming van bloedvaten in de navelstreng en de ontwikkeling van de blaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Q: Hoe verandert de extra-embryonale coeloom tijdens de ontwikkeling?

A

A: De extra-embryonale coeloom wordt geleidelijk kleiner doordat de amnionholte groter wordt en de ruimte inneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Q: Wat is een coeloom?

A

A: Het coeloom is een met vloeistof gevulde lichaamsholte die zich vormt binnen het mesoderm tijdens de embryonale ontwikkeling. Het coeloom wordt de basis voor holtes zoals de borstholte, buikholte en bekkenholte, waarin organen zoals het hart, de longen en de darmen zich bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Q: Wat gebeurt er met de navelstrengvaten?

A

A: De navelstrengvaten ontwikkelen zich verder om zuurstof en voedingsstoffen van de placenta naar de foetus te transporteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Q: Wat is de functie van de dooierzak?

A

A: De dooierzak fungeert als extra-embryonale darm en draagt bij aan de vorming van bloedcellen en de ontwikkeling van de primitieve darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Q: Wat is de relatie tussen de allantois en de blaas?

A

A: De allantois is betrokken bij de vorming van de uitwendige blaas en de cloaca in de vroege embryonale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de cloaca?

A

A: De cloaca is een tijdelijke structuur in de embryonale ontwikkeling die dient als een gemeenschappelijke uitgang voor het spijsverterings-, urine- en voortplantingssysteem. Het splitst later in het urogenitale systeem en het rectum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Q: Wat is het amnionvlies en wat is de functie?

A

A: Het amnionvlies is een extra-embryonale huid die de amnionholte omgeeft en het embryo beschermt door vruchtwater te bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Q: Wat is het extra-embryonaal mesoderm?

A

A: Het extra-embryonaal mesoderm vormt structuren zoals de navelstreng, de placenta (via chorionvlokken) en de chorionholte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Q: Wat zijn chorionvlokken en wat is hun functie?

A

A: Chorionvlokken zijn uitgroeisels van het chorion die zorgen voor de uitwisseling van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen tussen moeder en embryo via de placenta.

39
Q

Q: Hoe zijn de extra-embryonale en intra-embryonale weefsels met elkaar verbonden?

A

A: De extra-embryonale weefsels zijn een voortzetting van de intra-embryonale weefsels en dragen bij aan de ontwikkeling en voeding van het embryo.

40
Q

Waar kijken ze voornamelijk naar bij vroege echoscopie?

A

Extra-embryonale vliezen en holtes

41
Q

Q: Wat is het verschil tussen een di-zygote en een mono-zygote tweeling?

A

A: Een di-zygote tweeling ontstaat uit twee bevruchte eicellen (67%) en heeft altijd twee chorions en twee amnions, terwijl een mono-zygote tweeling ontstaat uit één bevruchte eicel (33%) en structuren kan delen afhankelijk van het splitsmoment.

42
Q

Zet dagen van de splitsmoment bij hvl chorion en hvl amnion

A

Binnen 3 dagen: 2 chorion en 2 amnion
Tussen 4 en 8 dagen: 1 chorion en 2 amnion
Na 8 dagen: 1 chorion en 1 amnion

43
Q

Q: Wat is een Siamese tweeling en hoe ontstaat dit?

A

A: Een Siamese tweeling ontstaat als een mono-zygote tweeling zich te laat splitst (na dag 13), waardoor de embryo’s gedeeltelijk verbonden blijven.

44
Q

waar vindt gastrulatie plaats?

A

In de primitiefstreek

45
Q

Wat is gastrulatie?

A

A: Gastrulatie is een proces in de embryonale ontwikkeling waarbij de tweelagige kiemschijf (epiblast en hypoblast) wordt omgevormd tot een driebladige kiemschijf, bestaande uit het ectoderm, mesoderm en endoderm. Deze kiemlagen vormen de basis voor alle weefsels en organen van het lichaam.

46
Q

Q: Wat is de primitiefstreek?

A

A: De primitiefstreek is een verdikking in de epiblast van het embryo die ontstaat tijdens gastrulatie. Het is de plek waar cellen naar binnen migreren om het mesoderm en endoderm te vormen, terwijl de overblijvende epiblast het ectoderm wordt.

Caudale zijde

47
Q

Q: Wat is de notochord?

A

A: De notochord is een mesodermale structuur die zich vormt tijdens gastrulatie en dient als de ruggenwervelas van het embryo. Het geeft signalen af voor de ontwikkeling van de neurale buis en wervelkolom.

48
Q

Q: Welke soorten mesoderm ontstaan tijdens gastrulatie?

A
  • Paraxiaal mesoderm: Ontwikkelt zich tot somieten (spieren, botten, en dermis).
  • Intermediair mesoderm: Ontwikkelt zich tot delen van het urogenitale systeem.
  • Lateraal mesoderm: Vormt de lichaamswand, organen en bloedvaten.
49
Q

Q: Wat is de functie van de primitieve groeve?

A

A: De primitieve groeve is een inkeping in de primitiefstreek waar epiblastcellen migreren om het mesoderm en endoderm te vormen.

50
Q

Q: Wat is de oropharyngeale membraan?

A

A: Een gebied waar ectoderm en endoderm direct tegen elkaar liggen, zonder tussenliggend mesoderm. Het markeert de toekomstige mondopening.

51
Q

Q: Wat gebeurt er met cellen die migreren door de primitiefstreek?

A

A: Ze vormen het intra-embryonaal mesoderm, dat zich specialiseert in paraxiaal, intermediair en lateraal mesoderm.

52
Q

Q: Wat is het paraxiaal mesoderm en wat vormt het?

A

A: Het paraxiaal mesoderm ligt dicht bij de notochord en ontwikkelt zich tot somieten, waaruit spieren, botten en de dermis ontstaan.

53
Q

Q: Wat vormt het lateraal mesoderm?

A

A: Het lateraal mesoderm ontwikkelt zich tot de lichaamswand, het hart, bloedvaten en delen van de ingewanden.

54
Q

Q: Wat is de primitieve knoop?

A

A: De primitieve knoop is een verdikking aan het craniale einde van de primitieve groeve die cellen organiseert voor de vorming van de notochord en het mesoderm.

55
Q

Q: Wat vormt het intermediair mesoderm?

A

Het intermediair mesoderm ontwikkelt zich tot structuren van het urogenitale systeem, zoals:

  • Nieren
  • Ureters
  • Gonaden (eierstokken en testes)
  • Delen van het voortplantingskanaal
56
Q

Q: Wat gebeurt er tijdens neurulatie?

A

A: Tijdens neurulatie vormt een deel van de epiblast een buisvormige structuur, de neurale buis, die later het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) vormt.

57
Q

Q: Wat is het verschil tussen gastrulatie en neurulatie?

A

A: Gastrulatie is de vorming van de drie kiemlagen (ectoderm, mesoderm, endoderm), terwijl neurulatie de vorming van de neurale buis uit het ectoderm is.

58
Q

Q: Wat is epitheel-mesenchym transformatie (EMT)?

A

A: EMT is een proces waarbij epitheelcellen veranderen in losse mesenchymcellen, zoals tijdens gastrulatie wanneer epiblastcellen migreren naar de primitiefstreek.

59
Q

Q: Wat vormt het craniale (hoofd) deel tijdens week 3?

A

A: In het craniale deel vindt neurulatie plaats, waarbij de neurale buis begint te vormen.

60
Q

Q: Wat is invaginatie tijdens gastrulatie?

A

A: Invaginatie is het proces waarbij epiblastcellen door de primitiefstreek naar binnen vouwen om de kiemlagen te vormen.

61
Q

Q: Wat is de neurale buis?

A

A: De neurale buis is een buisvormige structuur die ontstaat uit het ectoderm en zich ontwikkelt tot het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg).

62
Q

Q: Wat is de neurale plaat?

A

A: De neurale plaat is een verdikking van het ectoderm die ontstaat boven de notochord en zich zal ontwikkelen tot de neurale buis.

63
Q

Q: Wat is de neurale buis en hoe ontstaat deze?

A

A: De neurale buis vormt zich door het oprollen en sluiten van de neurale plaat en zal het centrale zenuwstelsel vormen (hersenen en ruggenmerg).

64
Q

Q: Wat zijn neurale lijstcellen?

A

A: Neurale lijstcellen zijn cellen die ontstaan aan de rand van de neurale plaat en migreren om verschillende structuren te vormen, zoals zenuwen, pigmentcellen en delen van het skelet.

65
Q

Q: Wat is de functie van de notochord tijdens neurulatie?

A

A: De notochord stuurt signalen uit om de neurale plaat te vormen en is essentieel voor de ontwikkeling van de neurale buis.

66
Q

Q: Wat gebeurt er met de epidermis tijdens neurulatie?

A

A: De epidermis, afkomstig van het ectoderm, sluit zich over de neurale buis en vormt de buitenste huidlaag.

67
Q

Q: Welke structuur vormt zich dorsaal tijdens neurulatie?

A

A: De epidermis sluit zich dorsaal over de neurale buis.

68
Q

Q: Welke structuur bevindt zich ventraal van de neurale buis?

A

A: De notochord bevindt zich ventraal van de neurale buis.

69
Q

hoe heet anus gebied in embryo?

A

Cloacale membraan

70
Q

Hoe herken je allantois?

A

Uitsteelsel vd dooierzak

71
Q

Q: Wat wordt bedoeld met “het embryo groeit als een paddenstoel boven zichzelf uit”?

A

A: Hiermee wordt bedoeld dat het embryo zich omhoog welft tijdens de kromming, waarbij het amnion zich uitbreidt en het embryo omhult.

72
Q

Q: Wat is het stomodeum?

A

A: Het stomodeum is een ondiepe instulping aan de voorzijde van het embryo die de primitieve mondholte vormt. Het wordt begrensd door de oropharyngeale membraan, die later opent om de mond en de keelholte te verbinden.

73
Q

van mid naar lateraal, sclerotoom, myotoom en dermaroom?

A

sclerotoom, myotoom en dermaroom

Weet ook visceraal vs parietaal mesoderm

74
Q

Q: Wat gebeurt er tijdens het krommingsproces van het embryo?

A

A: Tijdens het krommingsproces worden de borst- en buikwand gevormd en specialiseert het mesoderm in verschillende structuren.

75
Q

Q: Welke delen ontstaan uit het somiet van het paraxiaal mesoderm?

A
  • Sclerotoom: Vormt botten en wervels.
  • Dermatoom: Vormt de dermis (huid).
  • Myotoom: Vormt skeletspieren.
76
Q

Q: Wat ontwikkelt zich uit het intermediair mesoderm?

A

A: Het intermediair mesoderm vormt het urogenitale systeem, waaronder de mesonephros (oernier).

77
Q

Q: Wat is de rol van het laterale mesoderm?

A

A: Het laterale mesoderm splitst zich in pariëtaal en visceraal mesoderm, die respectievelijk de lichaamswand en de bekleding van de organen vormen.

78
Q

wat ontstaat uit notochord oa?

A

Nucleus pulposus

79
Q

wat ontwikkelt zich uit neuroectoderm?

A

Neurale buis -> CZS

80
Q

wnr ontstaan meeste grove aangeboren afwijkingen?

A

3-8 weken na conceptie

81
Q

Q: Wat is situs inversus en wat doet Lefty2?

A

A: Situs inversus is een aandoening waarbij de organen in het lichaam gespiegeld liggen, bijvoorbeeld het hart aan de rechterkant in plaats van links.

Het gen Lefty2 helpt bij het bepalen van de juiste positie van de organen tijdens de ontwikkeling. Als Lefty2 niet goed werkt, kunnen de organen op de verkeerde plek terechtkomen, wat kan leiden tot situs inversus.

82
Q

Q: Welke genen spelen een rol in de links-rechts asymmetrie?

A
  • Nodal en Lefty2 activeren genen op de linkerzijde zoals Pitx2.
  • Snail wordt geactiveerd aan de rechterzijde.
83
Q

Q: Wat is de rol van trilhaartjes bij de links-rechts asymmetrie?

A

A: Trilhaartjes aan de ventrale zijde van de knoop van Hensen draaien en creëren een stroming die signalen naar de linkerzijde stuurt, waardoor de links-rechts asymmetrie wordt bepaald.

84
Q

Q: Wat gebeurt er bij trilhaarafwijkingen?

A

A: Trilhaarafwijkingen kunnen de stroming verstoren, wat kan leiden tot situs inversus of andere links-rechts afwijkingen.

85
Q

Q: Wat doet het gen Pitx2?

A

A: Pitx2 stuurt de ontwikkeling van linkerzijdige structuren in het embryo.

86
Q

Q: Hoe ontstaat de stroming die de links-rechts asymmetrie bepaalt?

A

A: De stroming ontstaat door de draaiende beweging van de trilharen in de knoop, die vloeistof naar links duwt.

87
Q

Q: Wat gebeurt er aan de rechterzijde van het embryo tijdens de links-rechts ontwikkeling?

A

A: Het gen Snail wordt geactiveerd om de ontwikkeling van rechterzijdige structuren te sturen.

88
Q

Q: Wat zijn neurale buisdefecten?

A

A: Neurale buisdefecten zijn aangeboren afwijkingen die ontstaan wanneer de neurale buis niet volledig sluit tijdens week 4 van de embryonale ontwikkeling.

89
Q

Q: Wat is een open rug (spina bifida)?

A

A: Spina bifida is een neurale buisdefect waarbij het ruggenmerg en omliggende structuren niet volledig worden afgesloten, wat kan leiden tot zenuwschade en motorische beperkingen.

90
Q

Q: Wat is anencefalie?

A

A: Anencefalie is een ernstig neurale buisdefect waarbij delen van de hersenen en schedel niet volledig ontwikkelen, wat fataal is.

91
Q

Q: Wat is gastroschisis?

A

A: Gastroschisis is een defect waarbij de darmen via een opening naast de navel uitstulpen, zonder een beschermende zak.

92
Q

Q: Wat is omfalocele?

A

A: Omfalocele is een defect waarbij de buikorganen uitstulpen via de navel en bedekt blijven door een dun membraan.

93
Q
A