HC 8.2: Myelodysplastisch syndroom (MDS) Flashcards
anemie met een verhoogd MCV:
macrocytaire anemie
bij ijzer gebrek krijg je een microcytaire anemie, dan is MCV verlaagd.
bij foliumzuur en vitamine B12 deficiëntie krijg je een macrocytaire anemie.
bij een patiënt met klachten van vermoeidheid en snel blauwe plekken krijgen. en daarbij een macrocytaire anemie. vit B12 en foliumzuur in orde. wat is de volgende stap?
beenmerg-morfologie bekijken
beenmerg-morfologie van die patiënt met macrocytaire anemie:
- hypercellulair
- vormafwijkingen on de erytropoiese
- 7% myeloblasten
–> beeld van een MDS
megakaryocyten bij MDS:
- meerdere kernen
- soms zijn ze juist opeens heel klein
–> dit zijn allemaal voorbeelden van dysplasie, afwijkende cel morfologie
neutrofielen bij MDS:
normale neutrofielen hebben een gesegmenteerde kern, dat er rode korellingen in de neutrofiel zit
- in MDS zzie je bijvoorbeeld een twee lobbige kern
- of je ziet neutrofielen met vrijwel geen korelling er in, hypogranulair
–> ook dit zijn weer allemaal voorbeelden van dysplasie
dysplasie in het beenmerg is niet perse MDS, kan je ook zien bij andere problemen.
beenmerg flowcytometrie:
de cellen uit het beenmerg die we hiervoor al gebruikt hebben, kleuren we met membraan kleuring. en ieder eiwit wat we voor die kleuring gebruiken zit op 1 bepaald epitoop en dat geeft een fluoriscerend signaal.
een flowcytometer bekijkt per cel hoe groot die cel is, en wat er op die cel aankleurt.
in een grafiek/figuur wat dan uit die flow cytometer komt, zie je forward scatter en side scatter:
- forward scatter: cellen met veel forward scatter zijn wat groter
- side scatter: cellen met veel side scatter bevatten veel granulae
hoe ziet de beenmerg flowcytometrie van een gezond persoon versus een MDS patiënt er uit?
- in een gezonde patiënt heb je een populatie van wat grotere cellen die veel granulae bevatten, de granulocyten
- bij patiënten met MDS zie je die populatie van granulocyten op een andere plek in de figuur, meer naar beneden
- de cellen bij MDS hebben dus minder granulae en zijn dus kleiner
door middel van specifieke markers kan je met behulp van beenmerg-flowcytometrie bijvoorbeeld ook de hoeveelheid blasten bepalen.
monosomie 5 en 7 zijn veel voorkomend bij MDS.
tegenwoordig doen we bij hematologische afwijkingen ook moleculaire diagnostiek:
- we kijken hierbij naar mutaties
- doen we d.m.v. NGS
- daarvoor gebruiken we een panel
- en op dat panel kijken we naar een bepaald aantal genen, waarvan we weten dat mutaties in die genen betrokken zijn bij het ontstaan van MDS of leukemieën of mulitpel myeloom
voorbeeld van een combinatie van gegevens van het aanvullende onderzoek die samen leiden tot de diagnose MDS:
- Beenmerg: celrijk
- dysplastische afwijkingen in erythropoiese
- blasten 7%
- clonale afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen: -7
- SF3B1 en RUNX1 mutatie
–> Myelodysplastisch Syndroom (MDS)