HC 12.9: Bespreking casus prostaatcarcinoom Flashcards

1
Q

zou een verandering van de plasstraal te maken kunnen hebben met prostaatkanker?

A

mictieklachten hebben gewoonlijk niets te maken met een beginnende prostaatkanker, maar met verouderingsprocessen van de blaas en prostaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke factor brengt het meeste risico met zich mee op prostaatkanker?

A

van de antwoordopties die gegeven werden: leeftijd boven de 60 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit epidemiologisch onderzoek is gebleken:

A
  • dat in Aziatische landen de consumptie van rood vlees vele malen minder is dan in de westerse diëten en dat de incidentie van klinisch relevante prostaatkanker in die Aziatische landen ook veel minder is.
  • maar in autopsie studies zij Aziaten komt de aanwezigheid van microscopische prostaatkanker even vaak voor als in het westen
    –> en we zien dat wanneer Aziaten echter een westers dieet met veel vlees gaan eten, dan neemt de incidentie van klinische prostaatkanker toe van 10 naar 100 per 100.000 inwoners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aziaten krijgen dus steeds meer prostaatkanker met een westers dieet. wat betekent dit?

A

waarschijnlijk wordt de groei van prostaatkanker onderdrukt door een Aziatisch dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het risico bij screenen op prostaatkanker is dat je tumoren gaat vinden, die je eigenlijk helemaal niet had willen vinden. dit zijn namelijk tumoren die nooit zullen leiden tot klinische verschijnselen van prostaatkanker. en dit is bij ongeveer 50% van alle gevonden prostaattumoren het geval. eigenlijk is screenen dus in dat geval overbodig. wat dient de huisarts nog meer aan een patiënt uit te leggen over prostaatkanker screening?

A

dat de PSA waarde aanleiding kan geven tot het verrichten van een prostaatbiopt met eventuele bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

betekent een verhoogde PSA direct een prostaattumor?

A

nee, een verhoogd PSA wijst op een verhoogd aantal aanwezige prostaatcellen.
die verhoogde PSA kan ook komen door prostaat hypertrofie, of een ontstoken prostaat, of retentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PSA test:

A
  • is een van de factoren die aanleiding kan geven tot een verhoogd risico op het aantreffen van prostaatkanker
  • het PSA is mede afhankelijk van het prostaatvolume
  • als de prostaatwijzer een verhoogd risico van > 12% aangeeft, dan wordt een biopsie overwogen
  • bij > 20% wordt een biopsie aangeraden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de meest voorkomende bijwerking van een prostaat biopsie?

A

hematurie, is dus de meest voorkomende maar onschuldige bijwerking. in 30-40% van de gevallen hebben patiënten gedurende enkele dagen hier last van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar/hoe wordt een prostaatbiopt gedaan?

A

peri-anaal, omdat de kans op infectie daardoor kleiner is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de meest ingrijpende bijwerking van een prostaatbiopt:

A

een infectie, ondanks het gebruik van antibiotische profylaxe
–> en in <1% van de gevallen leidt dit tot een sepsis, een ernstige vorm van infectie die direct in het ziekenhuis behandelt dient te worden met intraveneuze antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

techniek van de transperianale biopten:

A
  • met een echo via het rectum breng je de prostaat in beeld
  • er wordt via het perineum naar de prostaat geprikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

we kunnen systematische biopten nemen:

A

dat is 10-12 biopten nemen dwars door de hele prostaat op allerlei verschillende plekken die we van te voren hebben afgesproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

maar we kunnen ook targeted biopten doen, dat doen we tegenwoordig steeds vaker. omdat we tegenwoordig steeds vaker de MRI gebruiken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke gegevens heeft de huisarts van een patiënt nodig om de prostaatwijzer in te vullen?

A

het PSA, de aanwezigheid van nodi, de grootte
–> dus je vult in:
- was het rectaal toucher afwijkend?
- het volume/grootte van de prostaat
- en de hoogte van het PSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

om de prostaatbiopten goed te kunnen nemen gebruikt de uroloog beeldvorming van de prostaat. welke beeldvorming is dat?

A

MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

we doen die MRI voorafgaand aan het nemen van de biopten. op basis van die MRI weet je dan tijdens het nemen van de biopten, op de echo waar je ongeveer in de prostaat moet prikken.

A
17
Q

het is belangrijk om te weten in hoeveel van de genomen biopten prostaatkanker wordt gevonden. want dat zegt iets over in hoeverre de hele of een gedeelte van de prostaat is aangedaan.

A
18
Q

4+3 gleason score betekent:

A

de patholoog vindt het meeste cellen met score 4
en een kleiner deel heeft een score 3
–> samen heeft dit dus een score van 7

19
Q

en die gleason score is belangrijk omdat het iets zegt over hoe agressief een tumor is. het wordt bijv. ook gebruikt om te bepalen of een bepaalde patiënt geschikt is voor active surveillance (opvolgen, geregeld PSA meten, rectaal toucher en dan ben je er op tijd bij als het progressie toont), maar dat doe je alleen bij niet agressieve tumoren

A
20
Q

active surveillance:

A
  • om de paar maanden PSA meten
  • jaarlijks tot 2 keer per jaar een rectaal toucher
  • en om de zoveel tijd een MRI
  • zodat als het uit de bocht vliegt, we er op tijd bij zijn en de patiënt opties kunnen bieden voor behandeling
21
Q

welke voorwaarden moet je aan voldoen om in aanmerking te komen voor active surveillance?

A
  • PSA < 10 ng/ml
  • gleason score < 7 of gelijk aan 7 (3+3 zeker wel, 3+4 overwegen waard, 4+3 al niet meer)
  • minder dan 3 positieve biopten
  • behandelbaar voor eventuele invasieve interventie (je moet een patiënt wel opties kunnen aanbieden) (denk aan een patiënt in een rolstoel, met een slechte conditie die niet in staat zou zijn om een operatie aan te kunnen)
22
Q

high dosis rate brachytherapie, dus inwendige bestraling, is een klinische behandeling.

A
23
Q

cyberknife:

A

daarmee kan je heel nauwkeurig bestralen.

24
Q

welke bijwerkingen treden vaker op bij bestraling dan bij radicale prostectomie?

A

aandrang voor defeacatie is een bijwerking die veel voorkomt na bestraling

25
Q

wat zijn de grootste problemen na een radicale prostectomie?

A
  • stress incontinentie
  • erectie problemen
26
Q

30% van de patiënten ervaart nog steeds stressincontinentie 6 maanden na de radicale prostectomie.

A
27
Q

wat is de eerste maatregel tot vermindering van incontinentie klachten wanneer iemand na een prostectomie daar last van heeft?

A

bekken bodem oefeningen

28
Q

pas na een radicale prostectomie kan je spreken van een pathologisch tumor stadium, daarvoor spreken we van een klinisch tumorstadium.

A
29
Q

zenuwen die langs de prostaat lopen dienen voor de functie van de zwellichamen van de penis en zorgen dus voor erecties.

A
30
Q

wat is de beste behandel manier van de erectiele disfunctie na operatie of radiotherapie?

A

low dose dagelijkse sildanafil (viagra)
–> om te voorkomen dat door gebrek aan optimale bloedcirculatie in de zwellichamen van de penis fibrose optreedt, wordt tegenwoordig zo nodig low dose Viagra 1dd 5 mg voorgeschreven

31
Q

verschillende manieren om de concentratie testosteron te beïnvloeden door in te grijpen in de hypothalamus-hypofyse-gonade-as:

A
  • LHRH agonist remt de LH productie in de hersenen
  • verwijderen van de testis stopt testosteron productie in de testis
  • anti-androgenen remmen de werking van testosteron op niveau van de testis
32
Q

bij een PSA > 20 ng/ml pre-operatief is de verdenking op metastase hoog en besluit je dus een botscan te doen. Echter bij (pijn)klachten kan al eerder gekozen worden om een botscan te maken.

A
33
Q

porstaatkanker spreidt veelal eerst uit naar botten in het bekken of de wervelkolom.

A
34
Q
A