HC 12.4: Gelokaliseerd / gemetastaseerd prostaatcarcinoom; diagnostiek en behandeling Flashcards
welke waarde is altijd belangrijk om te prikken bij verdenking op prostaatkanker?
PSA
is er een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker?
nee, maar elke man moet bij de huisarts vanaf 45-50e levensjaar een prostaatcontrole kunnen bespreken
hoeveel mannen krijgen in hun leven te maken met prostaatkanker?
meer dan 1 op de 10 mannen
gaan mannen dood aan prostaatkanker?
de meeste mannen gaan wel dood met prostaatkanker, maar ze gaan niet dood aan de prostaatkanker. maar toch sterft een deel van de mannen aan prostaatkanker.
hoeveel mannen sterven er jaarlijks ongeveer aan prostaatkanker?
2500 in Nl
door het opzoeken/screenen en behandelen van prostaatkanker, voorkomen dat mensen in een stadium komen, waarin er al metastasen zijn. want die metastasen kunnen pijnlijk zijn en de therapieën er voor, zijn niet altijd even prettig.
wat doet de prostaat?
de prostaat maakt PSA. en dat eiwit PSA maakt het ejaculaat meer vloeibaar.
het PSA wordt dus in de prostaat in hoge aantallen gemaakt. en dat PSA lekt een beetje naar de bloedbaan. en daarom kun je het dus in het bloed meten. maar het PSA heeft helemaal geen functie in het bloed.
anatomie van prostaat en omliggende structuren:
- de prostaat ligt tussen de blaas en de plasbuis/begin van de plasbuis in de penis
- de prostaat ligt voor de endeldarm
- de plasbuis gaat door de prostaat heen
- en dus als de prostaat te veel groeit, wordt de plasbuis dicht gedrukt en kan je als man niet meer plassen
de prostaat heeft 2 kanten/zijdes:
- de prostaat heeft de urethrazijde, dus de kant van de plasbuis = apex
- de prostaat heeft een blaaszijde, dus aan de kant van de blaas = basis
achter de prostaat ligt de endeldarm. en tussen die prostaat en de endeldarm lopen structuren, zoals bloedvaatjes en zenuwen (die van belang zijn voor seksualiteit).
als je opereert, kan je de prostaat er dus tussen uit halen. je zet de blaas dan weer vast aan de plasbuis. dat doe je alleen bij prostaatkanker, niet als er een goedaardige reden is (dan haal je nooit de hele prostaat weg).
top 3 van prostaataandoeningen:
(als de prostaat ziek is, gaat de PSA vaak omhoog)
- dat kan bij een benigne prostaat hyperplasie (BPH) (gewoon een vergrote prostaat)
- prostatitis (dus ontsteking van de prostaat) (eigenlijk iedere man met blaasontsteking heeft een ontstoken prostaat)
- prostaatcarcinoom, EN DAT GEEFT ZELDEN KLACHTEN)
hoeveel nieuwe prostaatkanker diagnoses worden er per jaar gesteld in NL?
ongeveer 14.000 per jaar
welke vorm van kanker is het meest voorkomend bij mannen?
prostaatkanker
waarom is de incidentie van prostaatkanker de afgelopen jaren gestegen?
- we gaan er meer naar op zoek
- sinds eind jaren 80 is het PSA eiwit pas ontdekt en sindsdien dus ook stijging
- en daarnaast is er dubbele vergrijzing (we worden met zijn allen steeds ouder)
hoe wordt prostaatkanker ontdekt?
- vroeger werd het vrijwel altijd ontdekt als iemand al metastasen had, maar tegenwoordig gelukkig veel minder
- ongeveer 50%: per toeval, door bijv. mictieklachten door iets anders
- ongeveer 50% door screening en check-ups
als je bij mensen die overleden zijn aan andere oorzaken gaat kijken, dan vindt je eigenlijk heel vaak prostaatkanker (maar waar iemand dus geen klachten van heeft en dus ook geen last). de kans dat iemand prostaatkanker heeft, kan je ongeveer schatten door:
leeftijd min 10% te doen
dus iemand van 80, heeft 70% kans dat hij prostaatkanker heeft, wanneer je de prostaat super uitgebreid zou gaan bekijken
maar niet alle prostaatkankers wil je dus ontdekken, omdat er een heel groot deel is die geen klachten geeft en dus ook niet ‘gevaarlijk’ is. dus waarom is er geen screening naar prostaatkanker?
door actief te zoeken naar prostaatkanker, maken we heel veel mannen patiënt die eigenlijk helemaal nergens last van hebben (en van gaan krijgen)
redenen om niet te screenen op prostaatkanker:
- eerder ontdekken = eerder patiënt en eerder anxiety
- eerder behandelen = eerder en langer bijwerkingen
- niet-agressieve prostaatcarcinomen zullen vrijwel nooit klachten gaan geven
- agressieve prostaatcarcinomen komen best vaak terug ondanks behandeling
–> maar toch is de kans op genezing groter als je behandelt in een beperkter ziekte stadium!
hoe spoor je prostaatkanker op?
- meten van PSA in het bloed
- voelen naar de prostaat via rectaal toucher
- een transrectale echo
de gegevens die uit die testen komen, dus PSA meten, rectaal toucher en transrectale echo kun je in een rekentool stoppen, de prostaatwijzer. je kan daarmee uitrekenen wat de kans is, dat als je met een naald in de prostaat prikt, dat je dan prostaatkanker vindt.
je kan hiermee dus een besluit nemen of je verder onderzoek gaat doen, en dus een MRI scan te doen. de MRI scan heeft echt een vaste plaats gekregen in de diagnostiek van prostaatkanker.
wat doe je als je een MRI gaat doen?
- je doet de MRI
- dan vul je nogmaals de prostaatwijzer in
- en dat bepaalt of je uiteindelijk gaat prikken in de prostaat of niet
prikken in de prostaat:
- perianeale prostaatbiopten
- vroeger werd dit via de endeldarm gedaan en bestond er de kans dat iemand koorts kreeg door bacteriën. en ging er dus ook wel eens iemand dood aan een prostaat biopt.
- tegenwoordig verdoven we via de huid, tussen de balzak en de anus. en dan is het voor mensen best goed te doen en is de kans op complicaties ook veel kleiner
nadat er een biopt is gedaan, wordt er naar gekeken met de microscoop. en zo kan de patholoog iets zeggen over óf er prostaatkanker is, en zo ja welke soort prostaatkanker. want de soort prostaatkanker is bepalend voor of je iets gaat doen en zo ja wat.
(LET OP: TENTAMEN VRAAG!!!) we gebruiken voor prostaatkanker de TNM stadiëring en daarnaast de Gleason-gradering. dat is een score systeem van 1 t/m 5:
- 1 en 2 zijn daarbij niet zo relevant
- dus in de praktijk gebruiken we alleen 3 t/m 5
- 3 is niet agressief
- 4 is een beetje agressief
- 5 is zeer agressief
- je kijkt: welk patroon zien we het meest, dat wordt het eerste getal van de gleason score
- je kijkt ook: welk patroon zien we ook, maar wel wat minder en dat is heet tweede getal van de gleason score
- dus bij 3+5 is er vooral 3 en een beetje 5
- en bij 5+3 is er juist vooral 5 en een beetje 3
- dus Gleason 3+3 en 3+4 zijn de niet-agressieve tumoren waarbij je kan besluiten om nog niet te gaan behandelen en het in de gaten te houden
- alles wat hoger is dan dat, moet je toch al wel gaan denken aan behandeling
- en de scores van 8, 9 en 10 (dus de twee getallen bij elkaar opgeteld) zijn wel echt spannende tumoren, waar meteen al kans is op uitzaaiingen (vooral bij 10)