5.5 Metastasering Flashcards

1
Q

Wat is de invasie-metastase cascade en waar gaat het over?

A

Het vermogen zich te verplaatsen en te vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gaat de invasie van de matrix?

A

1) ‘Losmaken’ van intercellulaire junctions (Tight junctions, hemidesmosomen, gap junctions, desmosomen) o.a. door verlies E-cadherine
2) Migratie door BM met proteolyse (Detachment)
3) Matrix afbraak waarin MMP-9 (Metalloprotease) hoofdrol heeft. Protease heeft hoge expressie in maligne tumoren -> Klieft collageen IV
4) Voltooien afbraak ECM met proteases, vrijkomen angiogene-, chemotactische- en groei bevorderende factoren
5) Verplaatsing van tumorcellen door ECM en manipulatie van ECM ten behoeve van tumor stroma vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zijn de invasie en metastasering gekoppeld aan elkaar?

A

Nee
Na de invasie kunnen tumor-epitheelcellen niet zomaar metastaseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is metastase cascade en waar gaat het over?

A

Het vermogen zich te verplaatsen en te vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de observaties die gedaan kunnen worden bij een metastase?

A
  • Tumoren zijn in 30% van de gevallen al gemetastaseerd bij presentatie
  • Tumoren zijn in 20% bij de diagnose verborgen metastases
  • 90% van de kankerpatiënten die overlijden aan kanker, overlijden ten gevolge van uitzaaiingen
  • 10% van de kankerpatiënten overlijdt aan lokale effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat heeft invloed op metastasering?

A
  • Tumorgrootte voorspelt meestal vermogen tot uitzaaiing, maar niet altijd
  • Tumor type: Metastasering is grotendeels een intrinsieke eigenschap van het specifieke tumorsoort
  • Host response: Bijvoorbeeld immuniteit faciliteert of belemmert kolonisatie. Langdurige suppressie geeft tumoren
  • Andere factoren zijn ‘nesting site’: Bot is gevoelig voor metastasen, maar niet alle tumoren kunnen naar bot metastaseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 hoofdgroepen kent de wijze van metastaseren?

A
  • Lymfatische verspreiding
  • Hematogene verspreiding
  • Anders: Transcoelomisch en/of ‘seeding’

Transcoelomisch -> Uitzaaiing in lichaamsholtes
Seeding kan optreden in bioptspoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt de lymfatische verspreiding?

A

Uitzaaiingen volgen meestal de natuurlijke route van lymfedrainage

Bronchustumoren gaan eerst naar de intrabronchiale klieren en dan naar de hilaire klieren en dan verder

Uiteindelijk komt lymfogen drainage in de ductus thoracicus terecht en daarna in de circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het kolonisatiepatroon van lymfekliermetastasen?

A

De eerste metastase komt terecht in een randsinus van een lymfeklier en groeit daarna uit

Vaak lokaal -> 1e klier wordt ook wel schildwachterklier genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de voorspelbaarheid van lymfogene metastasering?

A

Het verloopt vaak via een voorspelbare wijze, zoals bijvoorbeeld bij mammacarcinomen. Gaan meestal eerst naar de oksel, maar vanuit mediaal eerder naar de intramamaire lymfeklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de eerste lymfeklier waar metastasering plaatsvindt?

A

Sentinel node
Schildwachterklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is in transit metastase?

A

Vooral bij melanomen

Uitgroei van tumorcellen in een lymfebaan. Al voordat de node of lymfeklier wordt bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is skipmetastase?

A

De metastase omzeilt de gangbare route (Of kan zich niet vestigen in de 1e klier) en loopt dan vast in de volgende lymfeklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet het massaal vollopen van de lymfebanen (Massaal in transit)?

A

Lymfangitis carcinomatosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk effect heeft een tumor op de lymfevaten?

A

Tumoren kunnen de lymfevaten induceren (Lymfangiogenese)

Verloopt met andere signaalstoffen/Een andere combinatie van signaalstoffen in vergelijking met angiogenese

Tumoren kunnen ook lymfevaten remodelleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zegt een vergrote lymfeklier in nabijheid van een primaire tumor?

A

Het is niet automatisch een metastase

Tumor producten kunnen hyperplasie van follikels (Lymfadenitis) of dilatatie van sinushistiocyten geven (Sinus histiocytosis)

NB: Een niet-vergrote lymfeklier kan dus wel een tumor bevatten

17
Q

Wat is entmetastasering?

A

Een uitzaaiing die is ontstaan bij versleping van tumorweefsel tijdens een onderzoek of een behandeling

18
Q

Wat zijn voorbeelden van entmetastaseringen?

A

Pleuraholte, bijvoorbeeld bij pleuradoorgroei longtumor:
- Pleuravocht -> Pleuritis carcinomatosa

Peritoneumholte, bijvoorbeeld bij doorgroei maagtumor:
- Ascites -> Peritonitis carcinomatosa

Pericardholte, bijvoorbeeld bij maligne mesothelioom

Steekkanaal buikwandmetastase na naaldbiopsie van levertumor

19
Q

Hoe gaat hematogene metastasering?

A

Hier komen net als bij de lymfekliermetastase preferential pathways voor:
1) V. cava type
2) V. portae type
3) Mediaanlijn type (Bijvoorbeeld bij schildklier en prostaatcarcinoom die vooral naar en langs de wervelkolom metastaseren)

20
Q

Wat is vasculair dissemination en homing?

A

In circulatie worden tumorcellen opgeruimd door macrofagen. Als klompjes (Tumor embolus) hebben cellen meer overlevingskansen.

De volgende stap: Afremmen en plakken aan endotheel en immigratie

21
Q

Welke vorm van uitzaaiing hebben niet epitheliale tumoren (Voornamelijk sarcomen) meestal?

A

Bij niet-epitheliale tumoren is hematogene metastasering meestal de eerste en enige vorm van uitzaaiing

22
Q

Is het bij epitheliale tumoren meestal de eerste uitzaaiing lymfogeen of hematogeen?

A

Lymfogeen

23
Q

Wat zijn moleculaire veranderingen bij metastasering?

A

Staan onder controle van EMT-inducing transcription factoren (EMT-TFs)

Deze transcriptiefactoren zijn o.a. TWIST, SNAIL, SLUG, ZEB1.
Ze activeren meerdere genen voor een EMT programma. SNAIL en TWIST bevorderen o.a. E-cadherine in epitheliale tumoren

Verhoogde expressie van proteases en mesenchymale genen is in veel invasieve tumoren aanwezig

24
Q

Wat is EMT?

A

Epitheliale-mesenchymale-transitie is een biologisch proces waarbij epitheelcellen omgevormd worden tot mesenchymale cellen

25
Q

Wat is dormancy?

A

Kan EMT onderbreken

26
Q

Kan het patroon van metastasering voorspeld of verklaard worden?

A

Globaal geldt: Het vasculaire bed/drainage speelt een grote rol, maar verklaart niet dat longtumoren vaak naar de bijnier uitzaaien. Diafragma geldt als barrière

Er worden zelden metastasen gezien in bijvoorbeeld milt of dwarsgestreepte spiervezels -> Infavorable Soil

Soil is niet onveranderlijk: In een regenerende lever groeien metastasen sneller

Tumorstroma cellen spelen een rol