1.7 Van Gewone Cel tot Kankercel Flashcards

1
Q

Hoe gaat de vorming van een kankercel?

A
  • Veel verschillen tussen normale en kankercellen
  • Veel mutaties nodig, maar niet elke keer dezelfde
  • Kleine kans dat dit in een cel gebeurd
  • Hulpmiddel: Hallmarks of cancer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 10 hallmarks of cancer?

A

1) Blijven delen
2) Remming ontwijken
3) Celdood weerstaan
4) Oneindige celdeling
5) Vorming van nieuwe bloedvaten
6) Invasie en metastase
7) Genoom instabiliteit en mutaties
8) Deregulatie van energievoorziening
9) Tumor bevorderende ontsteking
10) Ontsnapping aan het immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 1: Blijven delen?

A

Groeifactoren zijn nodig om de cel tot deling aan te zetten
Dit loopt via groeifactor receptor (Bijv. EGFR)

Tumor maakt zelf groeifactor of heeft geen groeifactor nodig voor activering

Als er een mutatie is in de receptor dan is er geen bindingsdeel nodig en is het receptor altijd ‘actief’ en loopt de reactie altijd zonder een bepaald signaal -> Zo kan een pathway aanstaan zonder groeifactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 2: Remming ontwijken?

A

Normale cellen luisteren naar signalen die de groei remmen

Tumor schakelt deze groeiremmers uit

Dus tumor stimuleert terwijl het niet moet gebeuren en ontwijkt het remmingsmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 3: Celdood weerstaan?

A

Normale cellen kunnen mechanismen activeren die tot celdood leiden (Bijvoorbeeld als DNA teveel schade heeft)

Dit zet cellen aan om geprogrammeerd eiwitten en DNA af te breken (Apoptose)

Tumor schakelt apoptose uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 4: Oneindige celding?

A
  • Normale cellen kunnen slechts een beperkt aantal delingen doormaken
  • Uitzondering zijn stamcellen: Die kunnen oneindig blijven doordelen. Ze hebben een enzymcomplex en bouwen iedere keer een enzym erbij als het gaat delen zodat een stamcel kan blijven delen zonder dat de telomeren korter worden

Dit komt doordat de telomeren bij elke celdeling korter worden (Bindweefselcellen kunnen bijvoorbeeld 50 keer delen en daarna niet meer)

Tumor -> schakelt de telomeerverlenging weer in en gaat op een stamcel lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen Hallmark 1 (Blijven delen) en Hallmark 4 (Oneindige celdeling)?

A

Blijven delen betekent dat de cel gaat delen

Oneindige celdeling betekent dat de cel blijft delen tot in het problematische

Bijvoorbeeld:
- Hallmark 1 en Hallmark 4 beide nodig om te rijden. Gaspedaal nodig om te gaan rijden en te blijven rijden (Om te kunnen delen), maar Brandstoftank bepaalt hoe lang er kan worden doorgereden (Oneindig celdeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 5: Vorming van nieuwe bloedvaten?

A

De groeiende tumor heeft veel voedingsstoffen, zuurstof, steun en support nodig. Er ontstaat een compositie van cellen en steunweefsel die moeten gaan groeien in een gecoördineerde manier

Tumor zal dus vorming van nieuwe bloedvaten (Angiogenese) stimuleren. Ze zijn niet cohesief, want ze hebben altijd voldoende contact met zuurstof
De Tumor moet de ‘directe omgeving’ ondersteunend maken aan groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stroma?

A

De directe omgeving naast de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat een stroma?

A
  • Ondersteunend, niet-neoplastisch bindweefsel bloedvaten
  • Ontstekingscellen (Macrofagen)

Stromacellen ondersteunen de tumor. Deze cellen bestaan uit Endotheel, fibroblasten en ontstekingscellen

Van de gastheer afkomstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen stromacellen?

A

Ze verzorgen en ondersteunen de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn stromacellen?

A
  • Endotheel
  • Fibroblasten
  • Ontstekingscellen

Soms ook collageen, macrofagen en granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet een stroma?

A

Stroma bevat endotheel
Endotheel zorgt voor angiogenese ten behoeve van de groei. Nodig voor de tumorgroei

Het vermogen van een neoplastische tumor nodule om te groeien wordt begrensd door het vermogen van nutriënten om erin te diffunderen. Dit is een diameter van 1-2 mm (TAF -> Tumor Angiogenic Factor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is nodig voor angiogenese?

A

Angiogene groeifactoren.
Normaal worden deze gecontroleerd geproduceerd en worden ook groeiremmende factoren geproduceerd

Als de angiogene groeifactoren de overhand nemen is (Als er genoeg is) er een angiogene switch

Tumor is in staat te zorgen voor toename angiogene groeifactoren en afname van groeiremmende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 6: Invasie en metastase?

A

Tumor dringt in het omringende weefsel binnen met doorbraak door een basaalmembraan (Invasie). Na de invasie treedt er bij veel epitheliale tumoren een Epithelial Mesenchymale Transitie (EMT) plaats.

Tumorcellen kunnen over een grote afstand worden getransporteerd en daar nieuwe tumor geven (Metastasering). Metastasering kan via lymfebanen of bloedbanen Het bevat vele stappen waarvan een invasie vooraf aan toegaat.

Dit is de meest complexe en dodelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stappen vinden er plaats bij invasie en metastasering (Hallmark 6)?

A

1: Migratie door de basaalmembraan (Detachment) (Invasie)
2: Verplaatsing door extra-cellulaire matrix (Invasie)
3: Intravasatie (Binnendringen bloedvat, EMT) (Metastase)
4: Transport in de bloedbaan (‘embolus’) (Metastase)
5: Extravasatie en Metastatic deposit (Metastase)
6: Colonisatie/Uitgroei (MET is nodig) (Metastase) -> Net zoals de primaire tumor moet het zich weer gaan vestigen

Er kan ook Dormency optreden -> De tumor stopt opeens na het metastase proces en blijft als het ware ‘slapen’

17
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 7: Genoom instabiliteit en mutaties (Enabling Characteristics)?

A

Een tumorcel moet veel mutaties ophopen

Dit wordt normaal tegen gegaan door DNA schade reparatie

Bij een tumor is er vaak een probleem (Een mutatie) in de DNA schade reparatie waardoor mutaties sneller ophopen

18
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 8: Deregulatie van de energievoorziening (Emerging hallmarks)?

A

Tumorcellen leven vooral van de glycolyse (Glucose -> Pyruvaat)

In een normale cel gaat pyruvaat de oxidatieve fosforylering in waarbij 32 ATP vrijkomt

In een tumorcel wordt pyruvaat omgezet tot lactaat wat 2 ATP oplevert. Hierdoor kan een tumorcel ook overleven in een zuurstofarme periode. Zelfs als er zuurstof is kiezen ze vaak deze pathway. En lactaat kan weer door de tumor worden gebruikt voor andere processen

19
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 9: Tumor-bevorderende ontsteking (Enabling Characteristics)?

A

Chronische ontstekingen kunnen tumorbevorderend zijn

Tumoren gebruiken immuuncellen om stroma naar hun hand te zetten

Macrofagen en granulocyten zijn bevorderend voor invasie en metastasering

20
Q

Wat wordt er bedoeld met Hallmark 10: Ontsnapping aan het immuunsysteem (Emerging Hallmarks)?

A

Tumorcellen hebben veel mutaties

Het immuunsysteem kan deze herkennen en cellen elimineren

Tumoren activeren daarom vaak mechanismen die het immuunsysteem minder actief maken

21
Q

Wat zijn voorbeelden van vasculaire groeifactoren?

A
  • HIF-alfa
  • VEGF
  • VEGF-R

Remmers tegen VEGF en/of VEGF reeptoren worden als geneesmiddelen toegepast (bijvoorbeeld bevacuzimab tegen VEGF is angiogenese onderdrukkend bij colonkanker) Bij sommige mutaties in colonkanker werken de angiogenese remmers averechts