ZO.1 - Gehoorverlies en oorpijn Flashcards
Q
A
Welke anamnestische gegevens vraag je als basisarts als eerste?
Heeft patiënt recent gehoorverlies? Is er lawaaiblootstelling geweest? Otologische voorgeschiedenis? Familieanamnese?
Welke onderzoeken zijn nodig om een juiste diagnose te kunnen stellen? Wie voert dit onderzoek uit?
Otoscopie, stemvorkproeven, fluisterspraaktest — uitgevoerd door huisarts.
Welke aandoeningen kan je uitsluiten op basis van blanco anamnese en otoscopie?
Gevolgen van oorontsteking, otitis externa, doorgemaakte otitis media.
Waarop duidt tympanosclerose?
Sclerose van het middenoorslijmvlies, vaak resttoestand na otitis media.
Overeenkomsten en verschillen tussen tympanosclerose en otosclerose?
Beiden kunnen geleidingsverlies geven. Tympanosclerose: slijmvlies; otosclerose: bot van os petrosum. Otosclerose kan ook perceptief verlies geven.
Welk type gehoorverlies verwacht je bij deze patiënt?
Presbyacusis, dus perceptief gehoorverlies.
Is het noodzakelijk dat een KNO-arts deze patiënt ziet?
Nee, tenzij positieve voorgeschiedenis, ototoxische medicatie, immunologische comorbiditeit of eenzijdig gehoorverlies.
Welke audiologische testen voert een audiologisch centrum uit?
Toonaudiometrie, spraakaudiometrie, eventueel tympanometrie.
Wat betekent Hz?
Hertz is het aantal trillingen per seconde.
Waarom verstaat de patiënt ‘achtentachtig’ wel en ‘zesenzestig’ niet?
‘Zesenzestig’ bevat hogere frequenties, die door presbyacusis minder goed worden gehoord.
Welke frequenties zijn het meest belangrijk voor spraakverstaan?
Tussen 500 en 4000 Hz.
Is een brughoektumor waarschijnlijk?
Nee, symmetrisch gehoorverlies past niet bij een Schwannoom.
Noem twee factoren waarom vergaderen moeilijk is bij slechthorendheid
Slechtere spraak-in-ruisverhouding en verlies in gevoeligheid van het gehoororgaan.
Wat is de oorzaak van presbyacusis?
Verlies van vooral de buitenste haarcellen.
Welke anamnesevragen stel je bij oorpijn zonder afwijkingen?
Verkoudheid, koorts, gehoorverlies, loopoor, knappen bij kauwen, pijn bij kauwen, gebitsproblemen.
Wat is de diagnose bij drukpijn voor het kaakgewricht en incompleet kauwvlak?
Temporomandibulaire dysfunctie.
Wat is het behandelplan bij temporomandibulaire dysfunctie?
Vermijden van eenzijdige belasting, oefentherapie, eventueel verwijzen naar tandarts of kaakchirurg.
Welke vragen stel je bij hernieuwde oorpijn met schorre stem en gewichtsverlies?
Slikproblemen, intoxicaties, reflux, stemgebruik, algemene malaise.
Welk onderzoek voer je uit bij schorre stem en gewichtsverlies?
Inspectie mond-keelholte, spiegelonderzoek farynx, palpatie hals.
Wat is de differentiaaldiagnose bij schorre stem en gewichtsverlies?
Refluxfaryngitis, maligniteit in oro/hypofarynx.
Wat is het beleid bij deze DD?
Verwijzen naar KNO-arts voor laryngoscopie i.v.m. verdenking maligniteit.
Welke klacht ontbreekt bij het kind met oorpijn?
Gehoorverlies — navragen is zinvol.