ZO.1 - Gehoorverlies en oorpijn Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke anamnestische gegevens vraag je als basisarts als eerste?

A

Heeft patiënt recent gehoorverlies? Is er lawaaiblootstelling geweest? Otologische voorgeschiedenis? Familieanamnese?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke onderzoeken zijn nodig om een juiste diagnose te kunnen stellen? Wie voert dit onderzoek uit?

A

Otoscopie, stemvorkproeven, fluisterspraaktest — uitgevoerd door huisarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke aandoeningen kan je uitsluiten op basis van blanco anamnese en otoscopie?

A

Gevolgen van oorontsteking, otitis externa, doorgemaakte otitis media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarop duidt tympanosclerose?

A

Sclerose van het middenoorslijmvlies, vaak resttoestand na otitis media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overeenkomsten en verschillen tussen tympanosclerose en otosclerose?

A

Beiden kunnen geleidingsverlies geven. Tympanosclerose: slijmvlies; otosclerose: bot van os petrosum. Otosclerose kan ook perceptief verlies geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk type gehoorverlies verwacht je bij deze patiënt?

A

Presbyacusis, dus perceptief gehoorverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het noodzakelijk dat een KNO-arts deze patiënt ziet?

A

Nee, tenzij positieve voorgeschiedenis, ototoxische medicatie, immunologische comorbiditeit of eenzijdig gehoorverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke audiologische testen voert een audiologisch centrum uit?

A

Toonaudiometrie, spraakaudiometrie, eventueel tympanometrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent Hz?

A

Hertz is het aantal trillingen per seconde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom verstaat de patiënt ‘achtentachtig’ wel en ‘zesenzestig’ niet?

A

‘Zesenzestig’ bevat hogere frequenties, die door presbyacusis minder goed worden gehoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke frequenties zijn het meest belangrijk voor spraakverstaan?

A

Tussen 500 en 4000 Hz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is een brughoektumor waarschijnlijk?

A

Nee, symmetrisch gehoorverlies past niet bij een Schwannoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee factoren waarom vergaderen moeilijk is bij slechthorendheid

A

Slechtere spraak-in-ruisverhouding en verlies in gevoeligheid van het gehoororgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de oorzaak van presbyacusis?

A

Verlies van vooral de buitenste haarcellen.

17
Q

Welke anamnesevragen stel je bij oorpijn zonder afwijkingen?

A

Verkoudheid, koorts, gehoorverlies, loopoor, knappen bij kauwen, pijn bij kauwen, gebitsproblemen.

18
Q

Wat is de diagnose bij drukpijn voor het kaakgewricht en incompleet kauwvlak?

A

Temporomandibulaire dysfunctie.

19
Q

Wat is het behandelplan bij temporomandibulaire dysfunctie?

A

Vermijden van eenzijdige belasting, oefentherapie, eventueel verwijzen naar tandarts of kaakchirurg.

20
Q

Welke vragen stel je bij hernieuwde oorpijn met schorre stem en gewichtsverlies?

A

Slikproblemen, intoxicaties, reflux, stemgebruik, algemene malaise.

21
Q

Welk onderzoek voer je uit bij schorre stem en gewichtsverlies?

A

Inspectie mond-keelholte, spiegelonderzoek farynx, palpatie hals.

22
Q

Wat is de differentiaaldiagnose bij schorre stem en gewichtsverlies?

A

Refluxfaryngitis, maligniteit in oro/hypofarynx.

23
Q

Wat is het beleid bij deze DD?

A

Verwijzen naar KNO-arts voor laryngoscopie i.v.m. verdenking maligniteit.

24
Q

Welke klacht ontbreekt bij het kind met oorpijn?

A

Gehoorverlies — navragen is zinvol.

25
Welke diagnoses overweeg je bij dit kind?
Otitis media acuta, acute tonsillitis, pharyngitis, gebitseruptie.
26
Wat is het eerste beleid volgens NHG bij kind met AOM <3 dagen?
Expectatief beleid met symptomatische therapie.
27
Ben je het eens met het gebruik van otalgan zonder inspectie?
Nee, bij falende otoscopie: opnieuw proberen of verwijzen.
28
Wat vind je van de antibiotische behandeling 3x125mg bij 15kg?
Dosering is te laag. NHG adviseert 40 mg/kg, dus minimaal 600 mg/dag.
29
Is verdenking op AOM groter bij hernieuwde klachten met lichte koorts?
Ja, waarschijnlijker door ernstigere klachten.
30
Is indicatie voor antibiotica nu anders dan eerste keer?
Ja, slechter beloop, verhoogde indicatie.
31
Wat is de diagnose bij rood, gezwollen mastoïd en oorpijn?
Mastoïditis rechts, recidief AOM links.
32
Wat is het beleid bij mastoïditis?
Opname, i.v. antibiotica (amoxicilline/clavulaanzuur), neusspoeling, decongestiva.
33
Is er een operatie-indicatie bij mastoïditis?
Niet primair. Alleen bij puscollectie of onvoldoende reactie op antibiotica: mastoïdectomie.