VO.3 - Centraal visueel systeem Flashcards

1
Q

Vraag

A

Antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is het visueel systeem indrukwekkend volgens het VO?

A

Omdat onze hersenen op basis van beperkte input uit de ogen een volledige bewuste waarneming creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kun je met het meten van een visuele functie?

A

Inzicht krijgen in aard en locatie van visuele stoornissen, wat helpt bij diagnosestelling en vervolgonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de vier experimenten in dit VO?

A
  1. Diepte zien
  2. Gezichtsveld meten (perimetrie)
  3. Visus meten in perifere retina
  4. Kleuren zien bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stereopsis?

A

Het vermogen om diepte waar te nemen op basis van dispariteit tussen beide ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werkt stereopsis goed op grote afstand?

A

Nee, alleen tot ongeveer 20 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 4 informatiebronnen (naast dispariteit) die helpen bij dieptezien.

A

Grootte van object, textuurverloop, lineair perspectief, beweging (parallax), oculomotorische cues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom beseffen mensen met stereoblindheid dit vaak niet?

A

Omdat ze andere informatiebronnen gebruiken voor dieptewaarneming en dat vaak onbewust doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat test je met het groene en rode staafjesexperiment?

A

Hoe goed iemand in staat is om visuele diepte te beoordelen via verschillende visuele cues.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het effect van hoofdbeweging tijdens het diepteexperiment?

A

Je krijgt extra monoculaire informatie over diepte (bewegingsparallax).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je aflezen uit de spreiding in de staafjesproef?

A

De precisie van de diepte-inschatting per conditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat meet je met perimetrie?

A

De gevoeligheid van visuele functies als functie van de locatie in het gezichtsveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen perimetrie voor contrast en voor kleur?

A

Contrast wordt beter waargenomen in de periferie dan kleur; kleurwaarneming is vooral centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het gezichtsveld horizontaal asymmetrisch?

A

Door anatomische beperkingen van het gezicht (neus, oogkas).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij een overlangse laesie van het chiasma opticum?

A

Bitemporale hemianopsie (uitval van buitenste gezichtsvelden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de blinde vlek?

A

De plek waar de oogzenuw het oog verlaat; hier zijn geen fotoreceptoren.

17
Q

Waarom zie je de blinde vlek normaal niet?

A

Omdat de hersenen de plek opvullen met omgevingsinformatie en het andere oog compenseert.

18
Q

Wat is visus?

A

De gezichtsscherpte, het vermogen om details te onderscheiden.

19
Q

Waarom is de visus lager in de periferie?

A

Omdat daar minder kegeltjes zijn en de receptieve velden groter zijn.

20
Q

Wat zie je in de curve van visus bij iemand met maculadegeneratie?

A

Sterk verlaagde visus in het centrum (fovea), perifere visus relatief gespaard.

21
Q

Waarop is kleurenzien gebaseerd?

A

Op drie typen kegeltjes in de retina: S-, M-, en L-cones.

22
Q

Waarom komt kleurenblindheid vaker voor bij mannen?

A

De genen voor kegelpigmenten liggen op het X-chromosoom.

23
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van kleurenblindheid?

A

Rood-groen kleurenblindheid (protanopie of deuteranopie).

24
Q

Wat is de Ishihara-test?

A

Een klinische test waarbij getallen in gekleurde stippen zichtbaar zijn voor mensen zonder kleurenstoornis.

25
Q

Waarom ziet iemand met rood-groen afwijking getallen in plaatjes 18-21 van de Ishihara-test?

A

Omdat die plaatjes speciaal ontworpen zijn om afwijkingen in rood-groen onderscheid op te sporen.

26
Q

Waarom moet je bij presentaties rekening houden met kleurenblindheid?

A

Rood en groen zijn moeilijk te onderscheiden voor 5–10% van het publiek; gebruik bijv. blauw en oranje als alternatief.