HC 6.5: Nieuwe ontwikkelingen in de radiotherapie Flashcards
bij radiotherapie is het de kunst om een balans te vinden tussen tumorcontrole versus schade aanbrengen aan gezonde weefsels. er zijn 2 biologische maatregelen die we daarvoor kunnen treffen:
- fractionering van de bestraling
- technisch zo precies mogelijk te bestralen, zodat zo min mogelijk het omliggende weefsel wordt beschadigd
voorbereidingen voor radiotherapie:
- positionering van de patiënt, dat gebeurt niet meteen op de radiotherapie tafel, maar in een plannings-CT-scan
- het is in principe dezelfde soort tafel als op de radiotherapie afdeling, maar met die plannings CT-scan kan een plaatsbepaling worden gedaan
- er moet goed gekeken worden naar waar de tumor zit (wordt gebruik gemaakt van eerder gemaakte CT, MRI en PET scans)
- en daarnaast moet goed rekening worden gehouden met onzekerheden
Gross Tumor Volume:
de ‘echte tumor’ zeg maar, dus wat op scans kan worden gezien
Clinical Target Volume:
is het gebied rondom de echte tumor, omdat daar spraken kan zijn van uitbreiding van microscopische ziekten
- Daar wordt altijd een paar mm tot een cm marge voor uitgerekend
Planning Target Volume:
de marge die je neemt, omdat er een kans is dat de patiënt beweegt en dat het orgaan van interesse kan bewegen
die berekeningen van al die marges wordt in 3D gedaan, via software.
intensiteit modulatie bij bestraling:
- door kleine ‘schuifjes’ (minuscuul kleine loden plaatjes), die de bestraling tegen kunnen houden, door het bestralingsgebied heen te laten bewegen
- daardoor wordt het gebied wat bestraalt wordt, niet gelijkmatig bestraald, maar kan de tumor optimaal bestraald worden, terwijl omringende weefsels zo min mogelijk straling krijgen
hoe minder je bestraalt, hoe minder negatieve effecten op lange termijn.
stereotactische radiotherapie:
- dit is alleen bedoeld voor hele kleine doelgebieden
- hele kleine tumoren, klein volume
- er wordt bestraald met heel veel bundels, die heel precies op de tumor worden gericht
- hiervoor is het nodig dat er een markering geplaatst wordt, heel dicht in de buurt van de tumor, want het bestralingsapparaat waarmee je stereotactisch bestraalt, volgt die markering (zodat bewegingen van het lichaam en organen gevolgd kan worden tijdens de bestraling)
- je geeft hele hoge dosis per fractie, dus duurt de bestraling relatief lang
- maar je geeft dus maar wel een paar fracties, dus de patiënt hoeft niet heel vaak terug te komen
principe van brachytherapie:
- het geven van een hoge dosis in een beperkt volume met maximale sparing van de omringende gezonde weefsels
- het wordt dus super lokaal gegeven, soms zelfs in de tumor
wanneer kan brachytherapie worden gegeven?
- de tumor moet in een lumen zitten, want je moet er bij kunnen komen
- bijv. dus de luchtwegen, slokdarm
- maar ook een holte, zoals baarmoederhals, vagina, neusholte
- soms ook interstitieel in zachte weefsels zoals tong en mondbodem
bij brachytherapie maak je gebruik van katheters.
voordelen brachytherapie t.o.v. uitwendige radiotherapie:
- betere sparing omringende gezonde weefsels
- hogere dosis direct rondom katheters
- dosis in kortere tijd gegeven (minder kans voor herstel van de tumorcellen)
nadelen brachytherapie t.o.v. uitwendige radiotherapie:
- tumorvolume mag niet te groot zijn
- niet geschikt voor alle tumor lokalisaties
- lokale of algehele verdoving nodig
- opname op verpleegafdeling nodig
- het moet allemaal op de OK gebeuren
behandeling met protonen:
- protonen hebben een afgifte die precies gericht kan worden in de tumor
- die protonen geven een lange track van ionisaties zodra ze het lichaam binnen komen, met een hele hoge dosis aan straling afgifte.
- en als je er dus voor zorgt dat die dosis afgifte precies in de tumor is, dan is er achter de tumor helemaal geen dosis meer
- je spaart dus heel mooi die omliggende weefsels