HC 3.2: Het ontstaan van chromosomale afwijkingen Flashcards
maar 2% van al ons DNA zijn genen. 98% van ons genoom codeert dus nergens voor.
pakking van DNA:
- elke cel bevat ongeveer 2 meter DNA, ingepakt in een kern van ongeveer 10 micrometer doorsnede
- het DNA zit gewikkeld om histonen
- ook die histonen zitten weer ingepakt in een bepaalde structuur
- uiteindelijk is de meest compacte vorm, waarin het DNA zit ingepakt, de chromosomen
die standaard vorm van een chromosoom, de 2 armen die met een centromeer aan elkaar zitten, zie je eigenlijk alleen tijdens de celdeling. in andere situaties ligt het DNA iets minder compact opgeslagen in de celkern.
de celcyclus:
- G1 fase: celgroei, we hebben een cel die van elk chromosoom 1 paar heeft, dus 2 homologe chromosomen
- S-fase: verdubbeling van het DNA, er ontstaan 2 zusterchromatiden
- G2-fase: het DNA wordt gecontroleerd op fouten
- M-fase (mitose): chromosomen worden verdeeld over 2 dochtercellen en uiteindelijk ontstaan er weer 2 cellen die identiek zijn aan de cel waarmee de celcyclus begon
mitose:
- profase: het DNA wordt steeds verder ingepakt, tot uiteindelijk die chromosoom structuur. condensatie van het DNA.
- pro-metafase: de kernenvelop gaat verloren, waardoor de chromosomen vrij in het cytoplasma liggen.
- metafase: alle chromosomen worden in het midden van de cel in één lijn neergelegd/gepositioneerd
- anafase: de chromosomen worden uit elkaar getrokken en de helft gaat ieder naar een ander uiteinden
- telofase: nieuwe kernenveloppen van de dochtercellen worden gevormd. de chromosomen gaan weer decondenseren.
- cytokinese: het cytoplasma wordt gescheiden, waardoor 2 dochtercellen zijn ontstaan
hoe worden de chromosomen tijdens de anafase uit elkaar getrokken?
- dat gebeurt door draden van tubuline, de microtubuli.
- die spoeldraden, microtubuli, komen uit het centrosoom.
- de centrosoom wordt verdubbeld in de S fase
- tussen G2 en M fase, gaan die 2 centrosomen naar de uiteinden van de cel, tegenover elkaar
- die spoeldraden vanuit dat centrosoom worden vervolgens vastgemaakt aan die chromosomen
- 2 dezelfde zusterchromatiden, worden elk aan een ander centrosoom vastgemaakt
- en als ze eenmaal goed aan die draden vastzitten, kan de anafase beginnen
er zijn ook tubulinedraden, spoeldraden, die niet van centrosoom naar chromosoom lopen, maar van centrosoom naar centrosoom. die hebben als functie om die twee centrosomen uit elkaar te duwen en dus gescheiden te houden.
Technieken om chromosomen te kunnen zien:
- alle chromosomen aankleuren (er bestaan verschillende bandering methoden, bijv. R bandering)
- Fluorescente In Situ Hybridisatie (FISH) (hierbij kan je specifiek naar 1 gen kijken)
- Chromosoom specifieke probes (FISH) (je kan hiermee specifiek naar 1 chromosoom kijken)
- Spectrale Karyotypering (SKY) (alle chromosomen in 1 keer kunnen zien)
hoe ontstaan chromosomale afwijkingen?
Breuken in het DNA:
- deletie (een chromosoom wat niet meer aan elkaar gekoppeld wordt, er mist dus gewoon een stuk chromosoom)
- translocaties (verschillende uiteinden worden aan de chromosomen vastgemaakt (bijv. Philadelphia chromosoom))
- dicentrische chromosomen (er ontstaat een chromosoom met twee centromeren)
- acentrische chromosomen (er ontstaat een chromosoom met geen centromeren)
in de metafase worden chromosomen uit elkaar getrokken. maar wat gebeurt er in de metafase met een dicentrisch chromosoom?
- een dicentrisch chromosoom heeft 2 centromeren
- als vervolgens aan alle twee die centromeren wordt getrokken, wordt het chromosoom een soort gevierendeeld
- de twee uiteinden van elke chromatide, wordt een andere kant op getrokken
- er wordt zo hard aan die uiteinden getrokken, dat het chromosoom uiteindelijk zal breken
- een deel van dat gebroken chromosoom gaat dan naar de ene dochtercel en het andere naar de ander
- die dochtercellen hebben dus uiteindelijk ook een gebroken chromosoom
hoe ontstaan numerieke chromosoom afwijkingen?
- normaal worden die chromosomen aan twee kanten vastgemaakt, dus zijn ze verbonden met 2 centromeren, zodat beide naar 2 verschillende dochtercellen worden getrokken
- het anafase-checkpoint is er om te kijken of de cel er klaar voor is om van de metafase naar de anafase te gaan
- zolang die anafase-checkpoint nog geen ‘akkoord geeft’ hoort de cel niet over te gaan op de anafase
- maar dat gaat soms fout.
- dan kan het dus zo zijn, dat zo’n chromosoom alleen maar aan 1 kant vastzit aan een centromeer
- en als er dan dus getrokken wordt in de anafase, dan worden dus beide zusterchromatiden naar 1 kant getrokken
- de ene dochtercel krijgt 3 chromosomen van hetzelfde soort en de ander 1
non-disjunctie:
dus dat niet uit elkaar worden getrokken van 2 zusterchromatiden, waardoor je dus 1 dochtercel krijgt met 3 chromosomen en de ander met 1
hoe ontdek je numerieke afwijkingen?
- in het karyogram
- analyse van (CA)n repeats (microsatellieten)
- bij Next Generation Sequencing: verlies van Single Nucleotide Polymorphisms
analyse van (CA)n repeats:
- microsatellieten zijn stukken DNA waarin er verschillen zitten tussen mensen hoeveel repeats er zijn
- bijv. van vader 3 repeats en van moeder 6 repeats
- we kunnen die stukken gebruiken om te kijken of die repeats van zowel pa als ma nog aanwezig zijn in de tumor
- er wordt PCR gedaan om te kijken welk allel nog aanwezig is/zijn in de tumor
NSG: verlies van Single Nucleotide Polymorphisms
- tussen mensen zitten er miljoenen verschillen in de exacte sequentie van het genoom
- als we NGS doen bij DNA wat uit bloed komt, dan weten we de normale sequentie van een persoon
- je ziet dan dat je op bepaalde plekken in 50% van de gevallen bijv. een A hebt en in de andere 50% van de gevallen bijv. een G
- als je dan de sequentie van de tumor achterhaald en er is op een bepaalde plek in 100% van de gevallen een G aanwezig, dan weet je dus dat je het chromosoom met die A verloren bent
- zo kan je van het hele genoom achterhalen welke stukken chromosoom er nog aanwezig zijn en welke stukken weg zijn