HC 5.1: Toepassing van beeldvormende technieken bij diagnose en stadiumbepaling Flashcards

1
Q

röntgenfoto’s:

A
  • röntgenstralen en detector
  • voordeel: lage dosis straling
  • nadeel: door de lage straling dosis, ook minder pathologische zekerheid om echt iets te vinden
  • maar met röntgenfoto’s ga je niet echt een tumor kunnen opsporen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rol van X-thorax in tumordiagnostiek:

A
  • sensitiviteit van een X-thorax bij longcarcinoom; 50-85%, dus als je op de foto niets ziet, zegt dat eigenlijk vrij weinig of de patiënt nou echt niks heeft of toch wel
  • dus bij elke test afvragen wat sensitiviteit en specificiteit is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een CT is dus eigenlijk veel beter dan een X-thorax bij tumor diagnostiek. maar…

A

het heeft wel veel meer röntgenstraling, dus daarom doe je het niet altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

check bij CT-scan altijd:

A
  • nierfunctie (want jodium houdend contrast wordt via de nieren uitgescheiden)
  • allergie voor jodium houdend contrast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij verdenking op longcarcinoom:

A

CT doen, want met X-thorax is sensitiviteit gewoon te laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

X-thorax bij afstand metastasen?

A

ja, mag zeker. CT is beter, maar daardoor wel weer kans op overstadiëring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

echo is fijn, want geen röntgenstraling, maar gebruiken we dat in de oncologie?

A
  • we gebruiken het wel, maar heeft een lage sensitiviteit en specificiteit
  • doen het vooral bij follow-up en patiënten met lage klinische verdenking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nadelen van echografie?

A

als iemand bijv, meer lucht of vet in de buik heeft, is het moeilijk om iets te kunnen zien op een echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat kun je wel zien met een echo in de lever?

A
  • cystes in de lever
  • hemangioom
  • lever metastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

echografie mag dus in de oncologie, maar CT is ook hier beter.

A

bij primaire stadiëring van tumor: CT
bij follow-up binnen de oncologie kan een echo wel worden ingezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CT indicaties:

A
  • Follow-up (recidief, metastasen, respons metastasen op therapie)
  • complicaties
  • CT geleide punctie
  • virtuele colonografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CT: contrast middel nuttig?

A
  • Blanco CT: geen contrast middel, wordt eigenlijk alleen gebruikt bij nierstenen
  • Arterieel inspuiten, na 30 sec: bloedvaten kleuren aan, bijv. aneurysma’s en hypervasculaire tumoren
  • veneus inspuiten, na 80 sec: alle organen kleuren aan, super handig voor alles
  • en als je na het inspuiten nog 10 minuten wacht, dan kan je zien hoe het contrast wordt uitgescheden via de urinewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe is een cyste te zien op een CT?

A

een cyste is gevuld met vocht.
vocht kleurt zwart aan op een CT-scan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe zie je ene levermetastase op een CT?

A

lijkt op bull’s eye van darten.
is grijze massa. je ziet in die massa een soort streepjes en stipjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

twijfel tussen cyste en metastase?

A

meten van de densiteit: 0-10 is vocht en dus cyste, daarboven kans op metastase groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

TNM-classificatie van tumoren:

A

Bij iedere patiënt met een tumor, ga je de tumor stadiëren middels de TNM-classificatie
- hoe groot is de tumor? groeit hij door de wand? groeit hij door in een ander orgaan? T-STADIUM
- zijn er pathologische lymfeklier metastasen? N-STADIUM
- zijn er afstand metastasen? M-STADIUM

17
Q

afhankelijk van de TNM-classificatie, wordt bepaald welk type behandeling een patiënt krijgt en welke prognose ene patiënt heeft. die stadiëring doe je dus middels CT.

A
18
Q

longcarcinoom diagnostiek:

A

PET-CT > CT thorax > X-thorax

19
Q

PET-CT:

A

meet de suiker opname
een tumor gebruikt veel suiker

20
Q

meest frequent voorkomende metastaseringen bij colon carcinoom:

A
  • lymfeklieren
  • longen
  • lever
21
Q

colon carcinoom T stadium:

A
  • geen doorgroei door de wand: T1 en T2
  • wel doorgroei door de wand: T3
  • ingroei in peritoneum: T4a
  • ingroei in ander orgaan: T4b
22
Q

MRI:

A
  • heel handig, maar kost wel veel tijd
  • we gebruiken het dus echt alleen in situaties dat het echt nodig is
  • vooral gebruikt voor: leverleasies en botlaesies die we niet weten en tumoren in het kleine bekken
23
Q

RECIST:

A

Response Evaluation Criteria In Solid Tumours
een maat voor hoe goed of hoed slecht het gaat met een patiënt

24
Q

nut van de RECIST:

A
  • je kan meten hoe ziek een patiënt is, je kan er ook echt een getal aan geven
  • daardoor betere definiëring van de ziekteprogressie
25
Q

meten van solide tumoren:

A

in de lengte meten

26
Q

meten van pathologische lymfeklieren:

A

meten op de korte as

27
Q
A