HC 5.6: Metastaseringspatroon van de drie relevante ziektebeelden Flashcards
lymfoïde neoplasieën:
- ze zijn in tegenstelling tot leukemieën bij presentatie sessiel i.p.v. circulatoir
- je kan de lymfoïde neoplasieën onderverdelen in 2 hoofdklassen
- 2 hoofdklassen: Non-Hodgkin Lymfomen (NHL) en Hodgkin Lymfomen (HL)
- verhouding: NHL 91% en HL 9%
als je het over tumoren hebt, heb je het over gezwellen, dus dat zegt niks over of het benigne of maligne is.
meest voorkomende tumor/zwelling in de long:
hamartoom
hamartoom:
- geeft een heel scherp begrensde afwijking op X-thorax
- bestaat uit vet, kraakbeen, bloedvaten en bindweefsel
- het blijkt een clonale afwijking
- maar het is wel een benigne neoplasie
symptomen bij longcarcinoom:
- lokale symptomen, door afsluiting van een bronchus door een tumor kan obstructieve pneumonie ontstaan of pleurale effusie
- hemoptoë als ze wat meer centraal zitten (meer rondom trachea, hoofdbronchiën)
- er kunnen lymfeklier metastasen ontstaan, die kunnen eventueel ergens ingroeien
- en ze kunnen op afstand gaan metastaseren, wat kan leiden tot cerebrale metastase of bot metastase
- clubbing van de vingers
- als de tumor hormonen produceert, kan dat bijv. leiden tot cushing
- gewichtsverlies
pleveiselcelcarcinomen bevinden zich vooral hoog in de luchtweg.
- 98% van de mensen die zo’n plaveiselcel carcinoom hebben, zijn rokers
- 75% van deze carcinomen zitten hoog in de vertakkingen, dus 1e tot 3e orde bronchi
- moleculair: we zien soms een p16 inactivatie, wat op een verhoogd replicatief vermogen duidt
- en vaak zien we een p53 mutatie
2 kenmerken van een plaveisel cel carcinoom (long):
- verhoorning (keratine)
- en tussen de cellen zie je vaak van die ‘straatjes’ de cel bruggen
adenocarcinomen liggen juist doorgaans dieper in de long, wat meer perifeer.
eigenschappen van adenocarcinomen:
- ze zijn wat glazig, wat slijmerig
- ze zijn vaak niet zo goed afgegrensd als zo’n plaveisel cel carcinoom
adenocarcinoom:
- 75% van de adenocarcinomen komt voor bij rokers
- vaker perifeer gelegen
- soms geassocieerd met littekens op de pleura
- K-RAS mutaties komen veel voor in rokers die deze soort carcinoom hebben
- niet-rokers hebben juist EGFR mutaties, die kunnen behandeld worden met specifieke TKI’s
- p16 inactiviteit, p53 mutatie en Rb inactivatie
adenocarcinomen kunnen nader worden ingedeeld op grond van moleculaire kenmerken.
zoals bijv. een carcinoom met een EGFR mutatie of een K-RAS mutatie
adenocarcinomen met een activerende EGFR mutatie blijken goed te reageren op:
Tyrosine Kinase Remmers
TKI’s
er zijn inmiddels veel moleculaire subtypes van adeno- en plaveiselcelcarcinomen.
zo weten we van steeds meer adenocarcinomen, welke driver mutatie er aan ten grondslag ligt en of dat carcinoom met die mutatie behandelbaar is.
plaveisel cel carcinoom komt minder voor in de longen dan het adenocarcinoom. daar hebben we ook veel minder goede behandelingen voor dan voor het adenocarcinoom.
bij het adenocarcinoom hebben we voor veel verschillende mutaties een specifieke behandeling.