H5.6: Metastaseringspatroon van 3 relevante ziektebeelden Flashcards

1
Q

Centrocyten en centroblasten

A

Actieve cellen in kiemcentra waar de B-cellen worden getoetst op specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Myeloïde neoplasieën

A
  • Hoog aantal cellen in bloed
  • AML, CML, ALL, CLL
  • In bloed of beenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neoplastische lymfeklieren

A
  • Maligniteit van lymfatische cellen
  • Follikelarchitectuur verdwenen
  • 1 celtype overheerst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nodaal vs. extranodaal

A

Nodaal: in lymfeklier of milt

Extranodaal: erbuiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NHL

A
  • Solide tumor
  • Grootste deel van gezwel bestaat uit tumorcellen
  • Systemisch
  • Presenteert eerst buiten lymfeklier dus er wordt niet gesproken van uitzaaiingen
  • TNM niet van toepassing
  • Beenmerg aangedaan
  • In milt en lever
  • Extranodulaire typen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HL

A
  • Solide tumor van lymfeklieren
  • Klein deel van gezwel bestaat uit tumorcellen
  • Speciale tumor reuscel: Reed Sternberg cellen (variant B-cel)
  • Komt minder vaak voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hamartoom

A
  • Benigne neoplasie
  • Niet verder onderzoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bronchus bestanddelen

A
  • Trilhaarcellen
  • Slijmbekercellen
  • Neuro-endocriene cellen
  • Basale cellen (hier ontwikkelen tumoren uit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Niet-kleincellig

A
  • Adenocarcinoom
  • Plaveiselcelcarcinoom
  • Grootcellig carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Locatie metastaseren long tumoren

A
  • Hersenen
  • Lever
  • Bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptomen longkanker

A
  • Hypercalciëmie
  • Cushing syndroom
  • Afwijkend ADH
  • Myasthenia gravis
  • Clubbing
  • Stollingsafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Plaveiselcelcarcinoom

A
  • Hoog in luchtwegen
  • 75% in 1e-3e orde
  • 98% roken
  • Trilharen verdwijnen door roken, metaplasie, squameuze type
  • Dysplasie als schade aan blijft houden
  • p16ink4 inactivatie
  • p53 mutatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Adenocarcinomen

A
  • Perifeer
  • Geassocieerd met littekens
  • 75% roken, KRAS mutaties
  • Niet roken, EGFR mutaties -> TKI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kleincellig longcarcinoom

A
  • Hooggradig neuro-endocrien carcinoom
  • Agressief
  • Cellen zijn even groot als de kern van de cel
  • Weinig cytoplasma
  • 98% roken
  • 2-4 maanden overleving
  • Overexpressie p16
  • p53 mutatie
  • RB mutatie
  • Al uitgezaaid voor ontdekking
  • Reageert in korte periode goed op chemo
  • Metastaseren naar hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Afwijkingen in darmen

A
  • Slijmvlieszwellingen
  • Verdikkingen
  • Ulcera
  • Stricturen -> geassocieerd met enzymen die worden geproduceerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sporadische CRC

A

Beginnen meestal met somatische APC-mutatie vanuit poliep

17
Q

3 pathways tot CRC

A
  • Adenoom-carcinoom pathway: APC mutaties vanuit poliep
  • Sessiel-serrated adenoma: KRAS, BRAF mutaties, repair enzymen doen het nog
  • Microsatelliet instabiel type: repair enzymen aangetast, Lynch
18
Q

Hematogene metastasen

A
  • Lever (vena porta)
  • Longen
  • Ovarium
19
Q

Wanneer krijg je entmetastase?

Gevolg?

A

Pas als de tumor door de wand van het colon is gegroeid

Peritonitis carcinomatosa en ascites

20
Q

Mammacarcinoom altijd adenocarcinoom

A
  • Oestrogeenreceptor positief, HER2 negatief: 50-65%
  • HER2 positief, oestrogeen positief of negatief: 20%
  • Oestrogeen receptor negatief, HER2 negatief: 15%
21
Q

Twee typen voorstadia

A
  • Lobulaire carcinoma in situ (CIS)
  • Ductale CIS
22
Q

Tumor bestanddelen mamma

A
  • Terminale ductolobulaire unit (hogere melkgangen)
  • Proximaal-laterale zijde (draineert naar de axillaire lymfeklieren)
23
Q

Tumor dormancy

A
  • Metastaen na 10-20 jaar
  • Cellen hebben enkele jaren geslapen