H4.5: Ontregeling apoptose in kankercellen Flashcards

1
Q

Apoptose?

A
  • Geprogrammeerde celdood
  • Normale ontwikkeling
  • Embryonale ontwikkeling (voorbeeld)
  • Gereguleerd proces
  • Apoptotische lichaampjes
  • Kleine celfragmenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Proces apoptose

A
  • Cel krimpt
  • Eosinofiel cytoplasma
  • Verlies celmembraaninstabiliteit en celcontact
  • Chromatine condensatie
  • Apoptotische lichaampjes (wel omgeven door celmembraan)
  • Fagocytose
  • Geen immuumrespons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Necrose (vs. apoptose)

A
  • Veroorzaakt ontstekingsreactie en weefselschade
  • Zwelling cel
  • Afbraak DNA
  • Barsten van cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Apoptose (vs. necrose)

A
  • Schone dood, geen ontstekingsreactie
  • Afbraak DNA
  • Fagocytose dode cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fysiologische en pathologische processen waarbij apoptose een rol speelt?

A
  • Embryogenese
  • Fysiologische involutie (baarmoederslijmvlies, borstepitheel tijdens cyclus)
  • Afstoten van epitheelcellen (darm, huid)
  • Auto-reactieve T-cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Processen belangrijk bij kanker

A
  • Celdood in tumoren
  • Celdood na DNA-schade of cellulaire stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mechanisme apoptose

A
  • Signaal
  • Controle en integratie
  • Uitvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Signaal

Gevolg

A
  • Intrinsiek: DNA-schade of cellulaire stress
  • Extrinsiek (TNF/FASL)

Activatie caspase-cascade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Controle en integratie

A
  • Via mitochondriale permeabiliteit: Bcl-2 remt apoptose en BAX stimuleert apoptose
  • Via receptor: TNF en FASL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitvoering

A
  • Caspases (protease -> afbraak van cellulaire eiwitten)
  • DNAse activering (DNA-afbraak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Caspase cascade uitleg

A
  • Bcl-2 en BAX doen kun werk aan mitochondriale membraan
  • Vormen poriën in mitochondriale buitenmembraan
  • Cytochroom C vrijgemaakt
  • Initiatie caspase cascade
  • Eiwit afgebroken
  • Cel dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intrinsieke pathway die leidt tot activatie caspases?

A
  • Stimuleert verhouding BAX en Bcl-2 apoptose door cytochroom C release
  • Release gebeurt vanuit mitochondrium waardoor cytochroom C kan binden aan caspases
  • Apoptose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extrinsieke apoptose pathway

A
  • Via lymfocyt die ene cel herkend die dood moet (voorbeeld)
  • Buiten cel zit Fas death receptor waaraan lymfocyt met Fas ligand bindt
  • Intracellulaire DISC
  • Procaspase wordt geknipt tot caspase
  • Activatie cascade
  • Apoptose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oorzaak senescence?

A
  • Cellulaire stress
  • Tekort aan groeistoffen
  • DNA-schade door ioniserende straling of chemotherapie
  • Telomeer erosie
  • Oncogene stimuli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Senescence proces

A
  • Cel onomkeerbaar in G0-fase
  • Celmorfologie veranderd: platter en groter
  • Celcyclus remmende eiwitten (p53, p21, p16)
  • Productie SASP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie SASP

A

Uitscheiden van eiwitten zoals cytokines, GF, enzymen

Veroorzaken ontstekingen

17
Q

Voordelen senescence?

A
  • Embryogenese
  • Beperken weefselschade
  • Bescherming tegen ontstaan van kanker
18
Q

Nadelen senescence?

A
  • Weefsel veroudering door stapeling senescente cellen
  • Tumorprogressie
19
Q

p53

A
  • Tumor suppressor eiwit
  • Processen in cel signaleren
  • Rol bij apoptose en senescence
  • Transcriptiefactor
  • Zorgt dat genoom intact blijft
20
Q

Hoe p53 activeren?

A
  • DNA schade
  • Stress, straling, chemicaliën
21
Q

Proces DNA-schade en p53

Doel

A
  • Bij schade stijgt p53-eiwit
  • Celcyclus wordt gestopt
  • DNA-schade herstellen OF apoptose

Doel: opgetreden DNA-schade niet kunnen doorgeven aan dochtercellen

22
Q

Kenmerken p53?

A
  • Gemuteerd in meer dan 70% van tumoren
  • Transcriptiefactor die alleen werkt als het bindt als tetrameer aan DNA
  • Als er een gen in de buurt zit met TATA-box kan p53 het transcriptiecomplex activeren
23
Q

Genen die door p53 worden gereguleerd?

A
  • P21 (CDKN1A): remt celcyclus bij activatie
  • BAX: zorgt ervoor dat de cel in apoptose gaat
  • MDM2: feedback regulator p53, breekt p53 af door binding en van nature aanwezig in cel
24
Q

Gen

A
  • N-terminus: transcriptie activerend domein (TAD)
  • Midden: DNA bindend domein
  • C-terminus: oligomerisatie domein wat belangrijk is om tetrameren te vormen
25
Q

MDM2

A
  • Bindt normaal aan N-terminus van p53
  • Blokkeert TAD
  • Eiwit wordt geübiquitineerd wat ervoor zorgt dat eiwitten worden herkend voor destructieproces door proteasen
  • Afbraak p53
  • Geen transcriptie
26
Q

Gevolg als er in gezonde cellen iets misgaat

A
  • p53 wordt belangrijk
  • Stress leidt tot stabilisatie door fosforylering
  • Door fosforylering aan p53 wordt het eiwit stabieler en kan het langer zijn activiteit bewerkstelligen
  • Concentratie niet omhoog, maar blijft langer aan eiwit
  • Binding met MDM2 wordt geblokkeerd zodat p53 niet meer wordt afgebroken en kan werken als transcriptiefactor
27
Q

P53 x guardian of the genome

A
  • Als stress + DNA-schade dan p43 fosforyleren
  • MDM2 wordt geremd
  • p53 wordt niet afgebroken
  • Concentratie p53 zal stijgen
  • Targetgenen geactiveerd: DNA repareren (GADD45) of apoptose (BAX)
28
Q

TP21

A
  • Target gen
  • Zorgt dat cycline/CDK complex wordt geremd
  • Cel deelt niet meer
  • DNA-schade niet doorgeven
29
Q

Missense mutaties in p53

A
  • Vooral in DNA bindend domein dus en niet in transcriptie activerend en oligomerisatie domein)
  • Zorgen ervoor dat p53 niet meer actief is
  • MDM2 kan niet meer binden dus p53 niet meer afgebroken
  • Lange levensduur van p53-eiwit, omdat hij nu stabieler is door hoge concentratie
30
Q

Hoe p53 inactiveren?

A
  • Missense mutaties
  • Verlies beide allelen
  • MDM2-amplificatie
31
Q

Uitleg missense mutatie i.r.m. p53 inactiveren

A
  • p53 werkt als tetrameer
  • Als 1 allel mutatie heeft zal in het tetrameer ook minimaal 1 mutant eiwit zitten
  • Gehele complex werkt niet
  • Dominant negatieve werking: er is een dominant effect op het fenotype omdat het wild type ook wordt geïnactiveerd