5. Handleiding Flashcards

1
Q

handleiding (de)

A

instructions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lees

A

read

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

woordenlijst (de)

A

word list

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

als

A

if

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

alles

A

everything

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

controleer

A

check

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gatentekst (de)

A

cloze exercise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

herhaal

A

repeat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zeg alles na

A

repeat everything

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

proces (het)

A

process

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

helemaal

A

completely

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

betekenis (de)

A

meaning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

naast

A

alongside of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geleerd

A

learnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kent

A

know

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontbreekt

A

missing

17
Q

aantal (het)

A

number

18
Q

ontbreken

A

missing, are missing

19
Q

juiste

A

right, correct

20
Q

weer

A

again

21
Q

punt (het)

A

point

22
Q

oefeningen

A

exercises

23
Q

onthoud

A

remember

24
Q

HANDLEIDING

  1. LUISTER, LEES en GEBRUIK de WOORDENLIJST.
  2. Luister–ALS je alles BEGRIJPT–zonder in het boek TE KIJKEN.
  3. CONTROLEER via de GATENTEKST of je alles begrijpt.
  4. GA VERDER als het LUKT, ga TERUG als het niet lukt.
  5. HERHAAL EEN PAAR OUDE teksten.
  6. Luister naar de cassette, lees de TEKST in het boek en ZEG alles NA. Herhaal dit PROCESS TOT je de tekst HELEMAAL begrijpt. Woorden in cursief zijn NIEUW: de BETEKENIS VIND je in de woordenlijst NAAST de tekst. De ANDERE woorden heb je al GELEERD. Dat zijn oude woorden.
  7. Wanneer je de tekst helemaal begrijpt en alle woorden KENT, SLUIT dan je boek. Luister naar de tekst zonder boek, en zeg alles na. Herhaal dit proces tot je de tekst goed kent.
  8. Ga nu NAAR de gatentekst. HIERIN ONTBREEKT een AANTAL woorden. Als je de tekst goed hebt geleerd, WEET je welke woorden ONTBREKEN. SCHRIF geen woorden in je boek.
  9. Lukt het niet goed om de JUISTE woorden te VINDEN, dan BEGIN je WEER bij punt 1 or 2. Lukt het wel, dan ga je naar de vragen en de OEFENINGEN.
  10. Herhaal de oude teksten VAAK. Dan ONTHOUD je de woorden BETER.

Sunday, October 5, 2014, Nijmegen.

A

ok