36. Vrije tijd Flashcards

1
Q

besteden

A

spend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

opstellen

A

draw up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

volwassen

A

adult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volledige

A

full-time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

doen aan

A

spent on, to join in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de opleiding

A

training, education

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het toneel

A

theatre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geteld

A

added, added up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cijfers

A

figures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tonen aan

A

show, indicate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waaraan

A

on what, how

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vaststellen

A

establish

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aan staat

A

is switched on

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wetenschappers

A

researchers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

menen

A

believe, think

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorbeelden

A

examples

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verzorgen

A

look after

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

lezen

A

read

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bezoek

A

visiting

20
Q

zowel…als

A

both…and

21
Q

gekeken

A

watched

22
Q

overal

A

everywhere

23
Q

vooral

A

particularly

24
Q

invloed

A

influence

25
Q

geschikt

A

suitable

26
Q

voortdurend

A

always

27
Q

geschoten

A

shoot

28
Q

geteld

A

added, added up

29
Q

helaas

A

unfortunately

30
Q

hoewel

A

even though

31
Q

uiteraard

A

of course

32
Q

feestvieren

A

partying

33
Q

gewoon

A

just, ordinary

34
Q

gebrek aan

A

the shortage of

35
Q

vanwege

A

because of

36
Q

aandacht

A

attention

37
Q

tenminste

A

at least

38
Q

genieten van

A

enjoy something

39
Q

behoefte de aan

A

need to have

40
Q

frisse

A

fresh

41
Q

de beweging

A

exercise

42
Q

als je het mij vraagt

A

if you ask me

43
Q

geschikte

A

suitable

44
Q

daaraan

A

on that

45
Q

ermee

A

with that, doing that

46
Q

binnenkort

A

soon, before long

47
Q

VRIJE TIJD

Hoe BESTEDEN wij onze tijd? Laten we eens een lijst van ACTIVITEITEN OPSTELLEN van een VOLWASSEN Nederlander met een VOLLEDIGE baan.

Aagelijkse activiteiten:

Aantal uren per week

Werken 40 uur
Slapen 56 uur
Eten 14 uur
Boodschappen 6 uur
Huishouden 14 uur
Kinderen VERZORGEN 12 uur 
BIJ ELKAAR GETELD 142 uur
TV kijken \_\_\_ uur
AAN sport DOEN \_\_\_ uur
Muziek maken \_\_\_ uur
LEZEN \_\_\_ uur
Een cursus/OPLEIDING volgen \_\_\_ uur
Uitgaan en CULTURELE activiteiten (film, TONEEL, CONCERT, DISCO) \_\_\_ uur
Op BEZOEK gaan \_\_\_ uur

Deze CIJFERS TONEN AAN dat we veel vrije tijd hebben: ruim twintig uur per week.
WAARAN BESTEDEN we al die vrije tijd?
TV kijken stat op de eerste plaats. ZOWEL door de week ALS in het weekend wordt er veel GEKEKEN. Als je ‘s avonds langs de HUIZEN LOOPT, kun je dat VASTSTELLEN: OVERAL staat de tv AAN.
Sommige WETENSCHAPPERS beweren dat veel tv kijken niet goed is. VOORAL op kinderen heeft het een SLECHTE INVLOED, MENSEN ze. niet alle programma’s zijn GESCHIKT voor JONGE kinderen. Wat denk je van films waarin veel doden vallen en SERIES waarin VOORTDUREND wordt GESCHOTEN? Misschien kun je zelf nog een paar andereVOORBEELDEN BEDENKEN.

A

ok