29. Ziekte Flashcards

1
Q

gevolg

A

consequence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tegenwoordig

A

nowadays

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de zorg

A

the care

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ervoor

A

about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plotseling

A

suddenly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

raak

A

get into

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

moeilijkheden

A

difficulties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de oplossing

A

solution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stuurt

A

sends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

krijgt…mee

A

are given

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verbonden aan

A

affiliated

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een of andere

A

one or another

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lijden aan

A

suffering from

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorkomen

A

prevent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

groeien

A

are growing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zo niet

A

if not

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

daarvan

A

of that

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

geholpen

A

helped

19
Q

daarnaast

A

on top of that

20
Q

behandelingen

A

treatment

21
Q

verzekered

A

insured

22
Q

tegen

A

against

23
Q

de maatschappij

A

the company

24
Q

het loon

A

the salary

25
Q

van aard

A

by nature

26
Q

geconstateerd

A

diagnosed

27
Q

Hoe zou dat komen?

A

Why should that be so?

28
Q

de stijl

A

the way of life

29
Q

tevreden

A

satisfied

30
Q

betreft

A

concerns

31
Q

vervolgens

A

afterward

32
Q

terecht

A

go there

33
Q

voordat

A

before

34
Q

trouwens

A

in fact

35
Q

terwijl

A

while

36
Q

voorlopig

A

for now

37
Q

voldoende

A

enough

38
Q

oorzaak

A

cause

39
Q

onderzoek

A

study

40
Q

voordeel

A

bargain

41
Q

uitgebreid

A

at length, all about

42
Q

opgenomen

A

taken

43
Q

overigens

A

anyway

44
Q

ZIEKTE

Hoe is de MEDISCHE ZORG [medical care] in Nederland georganiseerd?

Aan de basis staat de HUISARTS [family practice physician]. Dat is een dokter bij je in de buurt. Als je nog geen huisarts hebt, VRAAG [ask] je aan je buren wie hun dokter is en of ze TEVREDEN [] zijn over hem. Of over haar als het een VROUWLIJKE [female] arts BETREFT [].

VERVOLGENS [] BEL je die dokter OP [call the doctor up] en vraag je of hij nog plaats heeft voor een nieuwe patient. Als hij ANTWOORDT [replies, answers] dat hij geen ruimte meer heeft, weet hij vast wel bij welke dokter je TERECHT [] kan. ZORG ERVOOR [care about] dat je een huisarts KIEST [choose] voordat je PLOTSELING [suddenly] ziek wordt, anders raak je in MOELIJKHEDEN [difficulties] wanneer je echt een dokter nodig hebt. En dat is niet de BEDOELING [intention].

Wanneer je ziek bent, ga je dus naar de huisarts?

Precies. Alleen als je ZO ziek bent, DAT [only if you so sick are, that] je in bed moet blijven, komt hij bij je langs. Voor de meeste ZIEKTES [illnesses] weet de huisarts een OPLOSSING [solution]. Als hij geen oplossing weet of foto’s wil laten maken, STUURT [sends] hij je naar een specialist. Je KRIJGT dan een brief van de huisarts MEE. [You are given then a letter from the doctor.] De meeste specialisten zijn VERBONDEN [affiliated] aan een ZIEKENHUIS [hospital].

Vaak gaan mensen TROUWENS naar de dokter, TERWIJL ze niet aan EEN OF ANDERE [one or another] ziekte LIJDEN [suffering]. Vrouwen die (voorlopig) geen kinderen willen krijgen, gaan bijvoorbeeld naar de kokter voor de pil. Ook kleine kinderen moeten regelmatig naar de dokter om problemen te VOORKOMEN [prevent]. GROEIEN [are growing] ze VOLDOENDE [], zijn de ogen en oren in orde? ZO NIET [if not], wat is DAARVAN [of that] de OORZAAK []? Dat ONDERZOEK [] bij kinderen is gratis.

Het VOORDEEL [] van dit systeem is dat kinderen op tijd GEHOLPEN [helped] kunnen worden, als er problemen zijn.

Hoeveel kost een dokter? En wie betaalt dat allemaal?

Een BEZOEK [visit] aan de dokter of specialist kost tussen de 15 en 50 euro. DAARNAAST [on top of that] moet je extra betalen voor foto’s medicijnen, een UITGEBREID [] onderzoek en speciale BEHANDELINGEN [treatment]. Als je in het ziekenhuis wordt OPGENOMEN [], kost dat rond de vijfhonderd euro per dag. De GEMIDDELDE [average] patient kan dat absoluut niet betalen. Daarom is PRAKTISCH iedereen VERZEKERD TEGEN ZIEKTEKOSTEN [insured against medical costs], bij het ZIEKENFONDS [Dutch National Health Service] of bij een particuliere MAATSCHAPPIJ [company]. Dat hangt af van je LOON [salary].

Niet alle ziektes zijn OVERIGENS [] LICHAMELIJK VAN AARD [physical by nature]. Bij steeds meer mensen worden tegenwoordig PSYCHISCHE [psychological] ziektes GECONSTATEERD [diagnosed]. HOE ZOU DAT KOMEN? [Why should that be so?] Is dat het GEVOLG [] van de moderne STIJL [way, style] van leven?

October 5, 2014, Nijmegen.

A

ok