20. Uitgaan Flashcards

1
Q

ergens

A

anywhere

Somewhere?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitgaan

A

going out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

draait

A

is showing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heb je zin om mee to gaan?

A

Would you like to go with me?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gaat over

A

is about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de voorstelling

A

the showing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Herinner je je dat ____?

A

Do you remember that ____?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

soms

A

by any chance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gewoon

A

just

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het raam

A

the window

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verleden

A

last

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

komt…vrij

A

becomes free

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

terwijl

A

while

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de keuze

A

choice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het hoofdgerecht

A

main course

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik geef de voorkeur aan ____.

A

I have a preference for ____.

17
Q

de schotel

A

the dish

18
Q

brengt

A

bring

19
Q

brengen

A

bring

20
Q

geen enkel

A

none at all

21
Q

vorige

A

last

22
Q

hoor

A

you know

23
Q

daarna

A

afterwards

24
Q

aan

A

at

25
Q

UITGAAN

Hoi Eva. Ben je vanavond vrij? Er DRAAIT [plays] een LEUKE film. Heb je zin [desire?] om MEE te GAAN?

Ja, gezellig. Hoe heet die film?

Uh, even in de KRANT kijken. De TITEL is: Millennium. Hij GAAT over een jongen die via zijn computer duizend (1000) jaar TERUGGAAT [] in de tijd.

O leuk! De VROEGE of de LATE VOORSTELLING [showing]?

Laten we de late nemen. Dan kunnen we eerst nog ERGENS [anywhere (somewhere?)] samen eten.

HERINNER [] je je dat restaurant van de VORIGE keer waar we zo lekker hebben gegeten? De BIOSCOOP is naast dat restaurant.

Ben je SOMS JARIG?

Nee hoor. Ik vind het GEWOON [just] leuk om met jou uit te gaan. Ik kom je rond ZESSEN [?] halen. Tot straks.

(Eva en Henk GAAN het restaurant BINNEN…)

Goedeavond. We willen graag eten. Hebt u plaats voor ons, als het kan bij het RAAM. Daar hebben we VERLEDEN keer ook GEZETEN [].

Met hoeveel PERSONEN bent u?

Met z’n TWEEEN.

Als u even wacht, KOMT er een tafel VRIJ bij het raam.

Dat is goed. TERWIJL [while] we wachten [wait], BEKIJKEN we de KAART.

(Even later…)

Uw tafel is KLAAR. U kunt PLAATS NEMEN. Hebt u uw KEUZE al gemaakt?

Ja, we willen graag beginnen met Franse UIENSOEP. DAARNA als HOOFDGERECHT [main course] voor haar de vis. Ik geef de VOORKEUR [preference] aan vlees. Geeft u mij maar deze SCHOTEL.

Wat wilt u drinken?

Voor haar een glas WITTE WIJN bij de vis. Voor mij een glas BIER. LICHT bier graag, niet van dat ZWARE. En BRENGT u ook maar een FLES water.

(Half negen…)

Kunt u de REKENING BRENGEN? Ik kan TOCH met mijn creditcard betalen?

Zeker, geen ENKEL PROBLEEM.

October 6, 2014, Nijmegen

A

ok

26
Q

TERWIJL we wachten

A

While we wait

27
Q

Terugaat

A

?

28
Q

Gezeten

A

?