21. Een klein land Flashcards

1
Q

hoogstens

A

no more than

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onlangs

A

not long ago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bevolking

A

the population

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inwoners

A

inhabitants

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gemiddeld

A

average

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

telt

A

count

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in verhouding tot

A

in comparison to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opvallend

A

strikingly, remarkably

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

groeit

A

is growing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verwacht

A

expect, anticipate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toenemen

A

increase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe komt dat

A

why is that

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de verklaring

A

the explanation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de ontwikkeling

A

the development

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VERSCHILLENDE OORZAKEN

A

different reasons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stijgt

A

is increasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

doordat

18
Q

aanvaarden

19
Q

toeneemt

20
Q

er…mee

A

bears in mind that

21
Q

het beleid

A

the policy

22
Q

op gericht

A

geaered to that

23
Q

gebouwd

24
Q

passende

A

suitable, (passable?)

25
hoeft
need
26
tevreden
satisfied
27
bleek uit
emerged from
28
het onderzoek
the study
29
toonde aan
showed, turned out
30
wensen
want
31
vanwege
because of
32
het gebrek aan
the shortage of
33
lang niet
by no means
34
daarbij
in such cases
35
geen sprake van
no talk of
36
de grond
the land
37
ongeveer
about
38
zeer
very
39
aantal
number
40
bleek
appeared
41
EEN KLEIN LAND Land TOTALE BEVOLKING [population] Aantal INWONERS [inhabitants] per km2 Nederland 16 miljoen 450 Frankrijk 58 miljoen 106 Marokko 27 miljoen 59 Amerika 260 miljoen 28 Nederland is klein. Toch wonen er veel mensen: ONGEVEER [approximately] 16 miljoen. Nederland heeft een ZEER [very?] DICHTE [large?] BEVOLKING [population]. GEMIDDELD [average] TELT [count] Nederland 450 mensen per vierkante kilometer. IN VERHOUDING TOT [in comparison to] andere LANDEN is dat AANTAL [number?] OPVALLEND [strikingly, remarkably] hoog. GROIET de bevolking nog verder? Ja, men VERWACHT [predict?] dat de bevolking verder zal TOENEMEN [], richting [toward] 18 miljoen. HOE KOMT DAT? Worden er meer kinderen geboren? Of heb je een andere VERKLARING voor die ONTWIKKELING [development]? Er zijn VERSCHILLENDE OORZAKEN [different reasons]. Inderdaad STIJGT [increases?] het aantal kinderen LANGZAAM. En de mensen level LANGER. DOORDAT er veel buitenlanders naar Nederland komen, STIJGT de bevolking ook. Sommige mensen kunnen dat moeilijk AANVAARDEN [accept]. Zij zeggen: Nederland is vol. Kan iedereen wel een huis vinden, als de bevolking STERK TOENEEMT []? De OVERHEID houdt ER REKENING MEE [] dat de BEVOLKING STIJGT. Daar is het BELEID [] op GERICHT []. LET ER maar eens OP hoeveel er GEBOUWD [] wordt! [] Iedereen heeft RECHT OP een PASSENDE woning. Niemand HOEFT op straat te SLAPEN. Maar niet alle mensen zijn TEVREDEN []. Dat BLEEK [appeared] ONLANGS [not long ago] uit een ONDERZOEK []. Het TOONDE AAN [] dat de MEESTE Nederlanders een huis WENSEN [] met een TUIN. Maar dat kan niet VANWEGE [] het GEBREK [] AAN ruimte. LANG NIET [] elke woning heeft een tuin. Een flat BIJVOORBEELD. DAARBIJ is natuurlijk geen SPRAKE [] VAN een EIGEN tuin of een stukje GROND. HOOGSTENS [] een BALKON met wat bloemen en PLANTEN. Toch nog een BEETJE tuin bij het huis! October 6, 2014, Nijmegen
ok
42
Sommige mensen kunnen dat moeilijk AANVAARDEN.
Some people can't that accept