IN HET WEEKEND
Wat heb je het AFGELOPEN [last] weekend GEDAAN?
Ik heb een DRUK weekend GEHAD. Eerst heb ik boodschappen gedaan op de maarkt. Ik heb groenten, vis en fruit GEKOCHT. Op WEG NAAR huis heb ik ERGENS [somewhere] MIDDEN [in the middle] op straat bloemen gekocht voor een vriendin.
En ‘s avonds? Ik was van plan bij je LANGS TE GAAN. Ik heb GEBELD, maar je BLEEK [] niet thuis.
Ik was bij die vriendin OP BEZOEK. Ze is NET terug van vakantie.
Waar is ze NAARTOE [] geweest?
Naar Egypte. TOEVALLIG [coincidentally] ben ik daar ook PAS geweest.
Jullie hebben VAST EN ZEKER [surely and really, most likely] de hele avond OVER de vakantie GEPRAAT.
Ja, we hebben ELKAAR [each other] UITGEBREID [extensively] over onze ERVARINGEN [experiences] VERTELD. Een LEUK ONDERWERP [subject, topic] van GESPREK. We hebben ook foto’s BEKEKEN [looked at] die zij TIJDENS [] haar reis heeft gemaakt. En ik heb mijn foto’s LATEN ZIEN.
Hebben jullie niet DEZELFDE reis gemaakt?
Nee, zij REISDE alleen, ik was met een GROEP. Dan ben je EEN STUK MINDER vrij. Maar het SCHIJNT [] de beste MANIER te zijn om veel te zien. We HADDEN een vol programma. Ik heb hier wat foto’s van de hele groep. Kijk, die vrouw in het MIDDEN HAD de LEIDING [the lead]. ACHTER ons staat een GEBOUW… hoe noemen ze dat ook al weer? Ik VERGEET het TELKENS [each time], ik kan de naam niet ONTHOUDEN. Maar een interessant land, HOOR. Het heeft grote INDRUK op mij gemaakt. Het was DE MOEITE WAARD. [] Ben jij er OOIT [] geweest?
Nee. Wij gaan meestal naar China. DAAR komt mijn vrouw VANDAAN. Maar DAAROVER vertel ik een andere keer wel meer.
October 6, 2014, Nijmegen