15. In het weekend Flashcards

1
Q

afgelopen

A

last

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op weg naar

A

on the way to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik was van plan bij je langs to gaan.

A

I planned to visit you.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

op bezoek

A

visiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

net

A

just

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

toevallig

A

coincidentally

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pas

A

just

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gepraat over

A

talked about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitgebreid

A

at length, all about

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ervaringen

A

experiences

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het onderwerp

A

the subject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het gesprek

A

the discussion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tijdens

A

during

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dezelfde

A

the same

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

reisde

A

travelled

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schijnt

A

supposed to be

17
Q

de manier

A

the way

18
Q

het midden

A

the middle

19
Q

Had de leiding

A

Was in charge, had the lead

20
Q

achter

A

behind

21
Q

vergeet

A

forgetting

22
Q

telkens

A

each time

23
Q

hoor

A

you know

24
Q

de indruk

A

the impression

25
Q

de moeite waard

A

worth it

26
Q

ooit

A

ever

27
Q

Daar komt mijn vrouw vandaan.

A

My wife is from there.

28
Q

daarover

A

about that

29
Q

ergens

A

somewhere

30
Q

IN HET WEEKEND

Wat heb je het AFGELOPEN [last] weekend GEDAAN?

Ik heb een DRUK weekend GEHAD. Eerst heb ik boodschappen gedaan op de maarkt. Ik heb groenten, vis en fruit GEKOCHT. Op WEG NAAR huis heb ik ERGENS [somewhere] MIDDEN [in the middle] op straat bloemen gekocht voor een vriendin.

En ‘s avonds? Ik was van plan bij je LANGS TE GAAN. Ik heb GEBELD, maar je BLEEK [] niet thuis.

Ik was bij die vriendin OP BEZOEK. Ze is NET terug van vakantie.

Waar is ze NAARTOE [] geweest?

Naar Egypte. TOEVALLIG [coincidentally] ben ik daar ook PAS geweest.

Jullie hebben VAST EN ZEKER [surely and really, most likely] de hele avond OVER de vakantie GEPRAAT.

Ja, we hebben ELKAAR [each other] UITGEBREID [extensively] over onze ERVARINGEN [experiences] VERTELD. Een LEUK ONDERWERP [subject, topic] van GESPREK. We hebben ook foto’s BEKEKEN [looked at] die zij TIJDENS [] haar reis heeft gemaakt. En ik heb mijn foto’s LATEN ZIEN.

Hebben jullie niet DEZELFDE reis gemaakt?

Nee, zij REISDE alleen, ik was met een GROEP. Dan ben je EEN STUK MINDER vrij. Maar het SCHIJNT [] de beste MANIER te zijn om veel te zien. We HADDEN een vol programma. Ik heb hier wat foto’s van de hele groep. Kijk, die vrouw in het MIDDEN HAD de LEIDING [the lead]. ACHTER ons staat een GEBOUW… hoe noemen ze dat ook al weer? Ik VERGEET het TELKENS [each time], ik kan de naam niet ONTHOUDEN. Maar een interessant land, HOOR. Het heeft grote INDRUK op mij gemaakt. Het was DE MOEITE WAARD. [] Ben jij er OOIT [] geweest?

Nee. Wij gaan meestal naar China. DAAR komt mijn vrouw VANDAAN. Maar DAAROVER vertel ik een andere keer wel meer.

October 6, 2014, Nijmegen

A

ok

31
Q

AFGELOPEN weekend

A

Last weekend

31
Q

ERGENS MIDDEN

A

somewhere in the middle

32
Q

VAST EN ZEKER

A

surely and really, most likely, undoubtedly

33
Q

Maar het SCHIJNT de beste MANIER te

A

?