13. Naar de politie Flashcards

1
Q

aanwezig

A

there, present

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in orde

A

sort out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geduurd

A

lasted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mogelijk

A

possible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duurde

A

took a long time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gewacht

A

waited

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nu eenmaal

A

Now at this time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afgelopen

A

to end up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gegaan

A

gone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gelukt

A

Managed, good lucked?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nou

A

well…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de spanning

A

anxiety, tension

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorlopig

A

Temporarily, for the time being

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

van plan

A

to plan to, to intend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voldoende

A

enough

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

middelen

A

means, resources

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het bestaan

A

life, existence, in your possession

18
Q

ligt eraan

A

depends

19
Q

hangt…af (van)

A

depends on

20
Q

onder andere (o.a.)

A

among other things

21
Q

de oorlog

A

the war

22
Q

gevoerd

A

waged, continuing

23
Q

zodra

A

as soon as

24
Q

echter

A

however, really

25
Q

de vrede

A

peace

26
Q

geweigerd

A

refused

27
Q

constateert

A

establish, discover

28
Q

bezit

A

possess

29
Q

redenen

A

reasons

30
Q

behoort…tot

A

is part of, belongs to

31
Q

NAAR DE POLITIE

Dag Anita. Waar was je gisteren? Je was niet AANWEZIG [present]. Waar ben je GEWEEST? Ik heb je gisteren GEMIST.

Ik ben bij de politie geweest. Ik MOEST mijn VISUM IN ORDE maken.

Heeft dat de hele dag GEDUURD [lasted]? Hoe is dat MOGELIJK?

Het DUURDE [lasted] lang, omdat het erg druk was bij de politie. Ik moest lang wachten. Ik heb een paar uur GEWACHT [waited] voordat [before?] ik aan de beurt was. Ik woon in Rotterdam. Er wonen NU EENMAAL [now at this time] veel BUITENLANDERS in Rotterdam en daardoor is het meestal erg druk bij de politie.

En hoe is het AFGELOPEN [ended up]? Hoe is het GEGAAN? [How did it go?] Is het GELUKT [managed? Good lucked?] met je visum?

NOU, ik ZAT eerst wel in SPANNING, maar het is gelukt. Ik heb weer een verblijfsvergunning voor twaalf maanden. Ik hoef VOORLOPIG [temporarily] niet TERUG te KOMEN, pas OVER een HEEL jaar.

Wat moet je eigenlijk doen om hier to MOGEN BLIJVEN?

De politie STELT [asks] eerst een AANTAL vragen WAAROP je antwoord moet geven: Wat is de reden dat u naar Nederland bent GEKOMEN? Hoe lang bent u VAN PLAN te blijven? Hebt u VOLDOENDE [enough] geld of MIDDELEN [resources] van BESTAAN [in your possession]? Hebt u een BANKREKENING? Mag ik ZIEN hoeveel geld DAAROP staat?

Kost het veel MOEITE [effort] om in Nederland te mogen blijven?

Dat LIGT ERAAN. [That depends.] Dat HANGT [depends] ONDER ANDERE (O.A.) AF [among other things] van de reden waarom je in Nederland bent. Als je hier gaat STUDEREN en je hebt voldoende geld, dan komt het MEESTAL snel in orde. Als je uit een land komt waar OORLOG wordt GEVOER [fought], is de kans ook groot dat je mag blijven. ZODRA [as soon as] het ECHTER [really] VREDE [peace] is, moet je eigenlijk weer terug. Een visum wordt meestal GEWEIGERD [denied], als de politie CONSTATEERT [determines] dat je weinig of geen geld BEZIT [have] en hier werk komt ZOEKEN. Dus als je om ECONOMISCHE REDENEN bent gekomen. Dan moet je weer VERTREKKEN [leave]. Behalve [except?] als je uit een land komt dat tot de Europese Unie BEHOORT [belongs]. Dan heb je zelfs geen visum nodig.

October 6, 2014, Nijmegen

A

ok

32
Q

Mooite

A

Effort

33
Q

Hebt u VOLDOENDE geld of MIDDELEN van BESTAAN?

A

Do you have enough money or resources in your possession?

34
Q

Je was niet AANWEZIG.

A

You were not present.

35
Q

hoe is het AFGELOPEN?

A

How did it end up?

36
Q

Hoe is het GEGAAN?

A

How did it go?

37
Q

Is het GELUKT?

A

Is it sorted out? Is it managed?

38
Q

Behalve

A

except?

39
Q

En hoe is het AFGELOPEN?

A

And how did it end up?

40
Q

Er wonen NU EENMAAL veel BUITENLANDERS in Rotterdam

A

Their live now at this time many foreigners in Rotterdam

41
Q

Ik hoef VOORLOPIG niet TERUG te KOMEN

A

I must temporarily not back come