week 7 aanvullend Flashcards

1
Q

smalspectrum, gram positief

A

penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

breed spectrum aeroob

A

cotrimoxazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

breedspectrum (alles)

A

meropenem, Augmentin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

flucloxacilline

A

staphylokok, methycilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1e, 2e, 3e generatie cefalosporinen

A

staphylococcus, methiclline, streptokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

amoxicilline

A

streptokok, enterococcus faecialis, H. influenza, ESBL, Ampc negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

carbapenems

A

aneroob en aeroob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resistentie

A
  • kapot maken
  • binnengaan blokkeren
  • wegpompen
  • aangrijpingspunt veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom kinderen anders?

A
  • komen met probleem, geen diagnose
  • andere normaalwaarden
  • aspecifieke presentatie
  • beoordeling is momentopname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

koorts zonder focus

A

T>38 aaneengesloten, gedurende 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

red flags kind

A

cyanose, snelle ademhaling, slechte perifere circulatie, petechiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

definitie UWI

A

infectie die optreedt in een deel van het urinestelsel, waaronder de blaas, de urethra (plasbuis), de urineleiders en de nieren. Het wordt veroorzaakt door bacteriën die het lichaam binnendringen via de urethra en zich vermenigvuldigen in de urinewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pathogenese UWI

A

Vaak door enterobacteriaceae, residuvorming door bijv:
- obstructie
- blaasfunctiestoornissen
- weinig mictiefrequentie
- niet volledig ledigen blaas
- zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnostiek UWI

A

beginnen met dipstick, als niks uitkomt dipslide of sediment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling UWI

A

Meestal niet, 1e keus is nitrofurantoïne

GEEN nitrofurantoïne bij weefselinvasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

weefselinvasie

A
  • Koorts
  • Rillingen
  • Algemeen ziekzijn
  • Flank- of perineumpijn
  • Acute (toename van)
    verwardheid / delier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

risicogroepen UWI

A
  • mannen
  • zwangeren
  • DM/verminderde weerstand
  • afwijkingen nieren of urinewegen
  • neurologische blaasstoornissen
  • verblijfskatheter
18
Q

predisponerende factoren UWI

A
  • postmenopauzale atrofie
  • blaas- of nierstenen
  • verblijfskatheter
  • verminderde weerstand
  • genetische factoren
  • anatomische afwijkingen
19
Q

valkuilen sediment/dipstick

A
  • leuko’s negatief, weinig specifiek
  • nitriet fout negatief bij bacterien zonder nitraat reductase of korte verblijfsduur urine in de blaas
  • niet bruikbaar bij urinekatheter
    • sediment en geen klachten > bacterurie
20
Q

klassieke bacteriele verwekkers soa

A

C. trachomatis, N. gonorroe, T. pallidum

21
Q

belangrijkste diagnostiek gonorroe

A

PCR Ct/Ng, eventueel kweek en gevoeligheid

22
Q

diagnostiek syfilis

A
  • serologie: ELISA screening, immunoblot en VDRL/RPR voor activiteit
  • PCR ulcus, donkerveld microscopie
23
Q

auto-inflammatoire ziekte

A

koorts, rash, gewrichtsklachten, verhoogde acute fase eiwitten zonder infectie

24
Q

acute fase eiwitten

A

CRP, BSE, SA, ferritine

eiwitten waarvande concentratie met tenminste 25% stijgt of
daalt gedurende inflammatie

25
Q

Wat speelt een belangrijke rol bij pyroptose?

A

gasdermin

26
Q

Wat is pyroptose?

A

geprogrammeerde celdood die optreedt als reactie op infectie of weefselschade. Het is een specifiek type celdood dat wordt geactiveerd door inflammasomen, een groep van eiwitcomplexen die betrokken zijn bij het immuunrespons van het lichaam.

27
Q

Wat is een inflammasoom?

A

eiwitcomplex dat een essentiële rol speelt in het immuunsysteem als onderdeel van de afweer tegen infecties en weefselschade. Het wordt geactiveerd als reactie op verschillende stimuli, zoals pathogenen (zoals bacteriën, virussen of schimmels), weefselschade, toxines of abnormale cellulaire processen. Het inflammasoom fungeert als een platform voor de activering van proteïnes genaamd caspases, die op hun beurt ontstekingsreacties initiëren.

28
Q

Ontregeling inflammasoom

A

overproductie actief IL-1 beta en IL-18, overmatige pyroptosis

29
Q

Wat als CRP EN BSE normaal zijn

A

geen auto-inflammatoire ziekte

30
Q

Behandeling auto-inflammatoire ziekten

A

anti Il-1

31
Q

12 weken screening

A

HIV, HbsAg, Syfillis

32
Q

Torches screening

A

toxoplasma gondii, other, rubella, CMV, HSV, syfilis

33
Q

kenmerkend voor rubella, kliniek moeder

A

lymfadenopathie, huiduitslag beginnend in gezicht

34
Q

Risico’s rubella

A

Hoe eerder hoe groter de kans op complicaties zwangerschap

35
Q

therapie CMV infectie

A

ganciclovir

36
Q

Wanneer zijn nontreponelame antilichamen positief?

A

actieve lues

kan ook bij iv drugs, zwangerschap, lyme, auto-immuunziekten

37
Q

diagnostiek lues, kind

A
  1. klinisch beeld + positieve serologie moeder
  2. IgM immunoblot, eventueel op meerdere momenten
  3. VDRL titer kind en moeder vergelijken >4 bij kind is aanwijzing
  4. VDRL titer beloop
38
Q

diagnostiek lues moeder

A

screening met treponemale serologie, screening ELISA

39
Q

therapie lues

A

benzylpeniciline

40
Q
A