PD. Innate immuundeficiëntie Flashcards

1
Q

Waardoor worden afweerstoornissen veroorzaakt?

A
  • > 50% door problemen met de productie van antistoffen
  • T-cellen
  • fagocytose systeem
  • complement systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Groepen waar afwijkingen kunnen zitten bij immuundeficiënties

A
  • gecombineerde B en T lymfocyt deficientie
  • antilichaam deficientie
  • defect van fagocyten
  • genetische afwijkingen met immuundisregulatie
  • defecten van het congenitale immuunsysteem
  • auto-inflammatoire ziekten
  • complement deficiëntie
  • andere immuundeficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tekenen van een primaire immuundeficiëntie

A
  • recidiverende infecties (>2 pneumonie, >4 bacterieel/jaar)
  • chronische schade in de longen
  • therapieresistente astma
  • infecties op ongebruikelijke locaties of met een atypisch verloop
  • ongewone pathogenen
  • infecties met een ernstig, langdurig beloop
  • positieve familieanamnese
  • bloedverwantschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klachten en symptomen bij primaire immuundeficientie

A
  • chronische diarree
  • chronische huidafwijkingen
  • groeistoornis
  • allergie
  • auto-immuunziekte of auto-inflammatieziekte
  • terugkerende huidabcessen of wratten
  • hepatosplenomegalie
  • vaccinatiecomplicaties
  • dysmorfische kenmerken
  • terugkerende ontstekingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een primaire immuundeficientie?

A

aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor kan een granulocytaire immuundeficientie ontstaan?

A

productie granulocyten kan verminderd zijn, adhesie aan epitheel kan verminderen, chemotaxie kan verminderd zijn, verminderde afbraak van bacterien in de cel (kan leiden tot chronische granulomateuze ziekte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaken van neutropenie (hematogeen)

A

congenitaal, myelodysplastisch syndroom, aplastische anemie, leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oorzaken neutropenie, immunologisch/inflammatoir

A

auto-immuun, cyclisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

infectieuze oorzaken neutropenie

A

malaria, cytomegalovirus, sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reumatoide afwijkingen neutropenie

A

reumatoide artritis, SLE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neutropenie door voeding

A

te weinig aanmaak (B12 tekort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

neutropenie door medicatie

A

antibiotica, pijnstillers, chemotherapie, antihypertensiva, neurologische middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neutropenie door verminderde functie leukocyten

A
  • productie: verhoogde afbraak, minder aanmaak
  • migratie: adhesie deficientie
  • afbraak: verhoogde afbraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor wordt chronische granulomateuze ziekte (CGD) veroorzaakt?

A

genetische afwijking in een van de complexen die NADPH vormen > geen snelle release van ROS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kliniek CGD

A
  • recidiverende schimmel en bacteriele infecties
  • steriele abcessen, soms secundair bacterieel ook geinfecteerd
  • ongecontroleerde inflammatie in diverse organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt de diagnose CGD gesteld?

A

er wordt nitroblauw aan de neutrofiele granulocyt toegevoegd, er zal geen omzetting zijn

17
Q

Behandeling CGD

A
  • profylactisch antibiotica en anto-schimmel therapie
  • behandeling van hyperinflammatie middels immunosuppressie: steroiden en anti TNF alfa
  • stamceltransplantatie is enige curatieve optie
  • gentherapie
18
Q

Hoe kan congenitale neutropenie ontstaan?

A

Door genetische defecten, is cyclisch

19
Q

Symptomen congenitale neutropenie

A
  • Oropharyngeale problemen
  • Otitis media
  • Luchtweginfecties
  • Huidinfecties
20
Q

Belangrijke aanwijzing voor immuundeficienties ten gevolge van neutropenie

A

gingivitis gepaard met ulcera en vroegtijdig botverlies

bij neonaten soms een persisterende omphalitis

21
Q

behandeling congenitale neutropenie

A

toedienen van G-CSF. Patienten hebben wel een verhoogd risico op maligniteiten, dus dit geeft nog meer risico

22
Q

Wat is het hyper IgE syndroom?

A

gaat samen met terugkerend eczeem, luchtweginfecties, candidiasis, aspergillosis en botbreuken

ook staphylococcus huidabcessen gevormd

23
Q

Kenmerken hyper IgE

A

IgE waarden verhoogd

genetische afwijking in STAT3

24
Q

Wat doet STAT3?

A

transcriptiefactor voor de activatie van T-cellen, specifiek de Th17 cellen. Een verminderde activatie van Th17 betekent minder IL-17 productie dat belangrijk is voor schimmelinfecties

25
Q

Wat gebeurt er bij niet goed functionerende leukocyt adhesie?

A

verzwakte afweer

neonaat zal zich presenteren met een ontsteking van de navel, hoge botdichtheid, gingivitis en terugkerende infecties

26
Q

behandeling leukocyten adhesie deficientie

A

toedienen profylactische antibiotica, eventueel met beenmergtransplantatie

27
Q

Hoe uit een fout in de IFNgamma productie?

A

infecties met atypische mycobacterien of TBC

28
Q

behandeling IFNgamma defect

A

profylactische antibiotica icm antimicrobiele therapie en suppletie van IFNgamma

29
Q

meningokokken infectie/sepsis

A

Als je eraan denkt moet je al antibiotica spuiten. Het is extreem belangrijk om er vroeg bij te zijn.
- Je krijgt microdeeltjes van plaatjes of granulocyten die procoagulente activiteit hebben
- Protein C te kort
- I.v. cefriaxon moet gebruikt worden voor behandeling
- Let op minder vatbaarheid voor penicilines
Als er een meningokokken sepsis is kijk je naar complement tekort. Is een homozygote aandoening en heel zeldzaam

30
Q

kliniek van cyclische neutropenie

A
  • Aften
  • Gingivitis
  • Stomatitis
  • Cellulitis
    Mutatie in neutrofiel elastase gen
31
Q

Wat is een secundaire immuundeficientie?

A
  • Chemo
  • Renale insufficientie
  • Lever disfunctie
  • DM
  • Leeftijd
32
Q

behandeling CGD

A
  • Profylactic antibiotics + anti-fungal drugs
    o For example:
     Cotrimoxazol
     Itraconazol
  • Interferon-gamma
  • Surgery; abcesses
  • Bone marrow transplant
  • Gene therapy???
  • Steroids for granuloma formation
    Prognose is niet goed.
33
Q
A