PD. Multiple myeloom en hoesten + koorts Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er bij MM?

A

Er vindt klonale proliferatie plaats van een afwijkende plasmacel, welke antistoffen gaat produceren. Die antistoffen zijn niet functioneel en verdringen de goed functionerende antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gaat B-cel ontwikkeling?

A

Precursor B-cellen ondergaan VDJ recombinatie waarna ze allemaal IgM tot expressie brengen. Cellen gaan dan naar de lymfeklier en zullen antigenen tegenkomen > Ig-switch in kiemcentrum van de follikel in de lymfeklier > na activatie ontwikkeling tot B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij MM met B-cellen?

A

Er zijn abnormale monoklonale plasmacellen > een duidelijke band op immunoblot ipv meerdere. Het eiwit in het bloed is M-proteïne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een hit?

A

Eerste afwijkende klasse switch, leidt tot een monoklonale gammopathie of unknown significance.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij een 2e hit?

A

Er ontstaat een asymptomatisch (smouldering) myeloom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij meerdere hits?

A

Plasmacel leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is oorzaak van anemie

A

beenmergverdringing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de oorzaak van dorst

A

Hypercalciemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is oorzaak van infecties

A

immuundeficientie (IgG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is oorzaak van kromme rug

A

wervelinzakkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is oorzaak van nierinsufficientie

A

cast nefropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zorgt voor pijn in het skelet

A

afbraak van bot als gevolg van tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zorgt voor vermoeidheid

A

ziekte, anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer worden myelomen behandeld?

A

Als er hypercalciemie, nierinsufficienties, anemie of botlaesies zijn (CRAB = calcium, renal, anemia, bone)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diagnostiek van MM

A
  • bloedonderzoek
  • CT-scan
  • beenmergonderzoek
  • FISH/karyotypering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan ziektebeloop in de gaten worden gehouden?

A

hoeveelheid immunoglobulinen bepalen

17
Q

Behandeling van MM

A

4-5 kuren chemotherapie en autologe stamceltransplantatie

18
Q

Kenmerken invasieve pneumokokken ziekte

A

pleura-empyeen, primaire bacteriemie, meningitis/hersenabces, osteomyelitis, septische artritis, cellulitis, peritonitis en endocarditis/pericarditis

19
Q

Wat zijn pneumokokken?

A

grampositieve ronde kokken en hebben een kapsel waardoor de macrofaag de bacterie slecht kan fagocyteren. Er zijn dus opsoninen nodig: immunoglobulinen en het complementsysteem.

20
Q

Risicofactoren voor pneumokokken

A

tekort aan IgG, tekort aan aanmaak van complement, te veel gebruik van complement

21
Q

Hoe kan een tekort aan immunogloblulinen door de milt ontstaan?

A

produceert normaal IgA, bij sikkelcelanemie gaan de cellen klonteren en verschrompelt de milt

22
Q

Risicofactoren pneumokokken infectie

A
  • complement deficientie
  • hypogammaglobulinemie
  • splenectomie
  • alcohol
  • corticosteroiden
  • chronische resp. aandoeningen
  • DC
  • HIV
  • influenza
  • roken
  • systeemziekten
  • ondervoeding
  • ouderdom
23
Q

Hoe wordt diagnose pneumokokken gesteld?

A

grampreparaat van sputum en een sputumkweek. Als dit niet kan een urine antigeentest of bloedkweek

24
Q

Hoe wordt pneumokokken behandeld?

A

Penicilline

25
Q

Hoe is de preventie van pneumokokken?

A
  1. Profylaxe (penicilline, amoxicilline)
  2. Antibiotica innemen bij koorts (amoxicilline, claritromycine)
  3. Vaccinatie
  4. Immunoglobulinen (IVIG) toedienen
26
Q
A