Tentamen extra Flashcards

1
Q

Wat is de meest aangewezen biological voor allergie?

A

anti-IL5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke deel van het oog wordt het kamerwater afgevoerd?

A

Kanaal van schlemm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee mogelijke testtechnieken worden toegepast om de eventuele virale verwekker te achterhalen bij uveitis

A
  • PCR
  • Specifieke antistoffen bepaling tegen het virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit hoe AIRE expressie in de thymus betrokken is bij het voorkomen van endocriene auto-immuunziekten

A

AIRE zorgt er voor dat er expressie in de thymus is van in principe alle eiwitten die van nature voorkomen in het lichaam zodat de lymfocyten in de
thymus “zelf” leren te kennen. Ook eiwitten afkomstig uit endocriene organen komen dus tot expressie in de thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem twee situaties waarin je zou willen afwijken van flucloxacilline als empirische therapie, en een ander middel kiest.

A
  • wanneer er interacties met flucloxacilline kunnen optreden (komt overigens weinig voor)
  • wanneer er een ernstige allergie voor flucloxacilline / betalactam antibiotica is
  • wanneer er (eerder) ernstige bijwerkingen zijn opgetreden
  • wanneer er kweekuitslagen zijn met micro-organismen die ongevoelig zijn voor flucloxacilline (anders dan MRSA)
  • bij MRSA / opname in buitenlands ziekenhuis / veehouder / zeeman
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

innate immuunrisico profiel

A
  • verminderde activiteit neutrofielen en NK-cellen
  • TLR dysregulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

adaptief immuunrisicoprofiel

A
  • CD4/CD8 <1
  • verhoging pro-inflammatoire cytokinen
  • verhoging CD8+ CD28- cellen
  • CMV seropositiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

acute rejectie, antistof gemedieerd

A
  • glomerulitis
  • peritubulaire capillairitis
  • vasculitis, artritis
  • complement 4d depositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

articulair

A
  • zwelling/pijn in beperkt gebied
  • bewegingen in alle richtingen pijnlijk
  • actief en passief pijnlijk
  • pijnlijk, vooral in volledige strekstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

peri-articulair

A
  • vaak groter gebied
  • vaak alleen pijn in bepaalde bewegingsrichting
  • actief pijnlijk
  • bij bursitis meeste pijn in buigstand
  • isometrisch testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij twee gewrichten treedt relatief makkelijk een secundaire artritis vanuit een osteomyelitis op, welke?

A

heup en schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welke twee van de onderstaande ziekte kenmerken van artritis psoriatica is behandeling met een NSAID een goede optie

A

enthesitis en spondylitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem twee mogelijke oorzaken van onvoldoende Treg activiteit.

A
  1. De ontwikkeling van Treg kan verstoord worden door genetische defecten (FOXP3 mutatie bij IPEX syndroom)
  2. De hoeveelheid Treg kan afnemen door T-cel depleterende geneesmiddelen (biologicals, chemotherapie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hyperacute afstoting

A

humoraal

allo antistoffen tegen donor MHC en AB0 bloedgroep

Anti-HLA, anti AB0 antilichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

acute afstoting

A

cellulair en/of humoraal

allo-immuunrespons tegen MHC gemedieerd door T-cellen

Anti-HLA, anti-minor T-lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan zorgen voor hypotensie?

A

amlodipine en furosemide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar loop je meer risico op bij immuunsuppressiva?

A

opportunistische infecties en maligniteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kenmerken reactieve artritis

A

Reiter: uveitis, conjunctivitis en artritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

AMBU65 score

A

voor risico op mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Noem drie factoren die bepalend zijn voor de accommodatie

A
  • musculus ciliares,
  • zonula vezels
  • rigiditeit van de ooglens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt de reactie genoemd, die optreedt als autoantistoffen van de patiënt in het serum aantoonbaar zijn?

A

agglutinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de juiste conclusie ten aanzien van de hoeveelheid autoantistoffen als de titer in de loop van de tijd toeneemt?

A

de hoeveelheid antistoffen is toegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

beta lactam

A
  • Penicillinen: penicilline G, flucloxacilline, amoxicilline
  • Cefalosporinen:
    o 1e generatie: Cefazoline (perioperatieve profylaxe)
    o 2e generatie: Cefuroxim
    o 3e generatie: Ceftriaxon, cefotaxim, ceftazidim (alleen IV)
  • Carbapenems: meropenem, imipenem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke drie laboratorium testen vraag je aan om de belangrijkste immuundeficiënties, die een risico vormen op het
ontwikkelen van een pneumokokken infectie, aan te kunnen tonen?

A
  1. HIV test
  2. Totaal IgG concentratie in serum
  3. Complement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
pathogenese graft vs host
1 weefselschade door de conditionering 2 activatie van antigeen presenterende cellen van de patiënt 3 presentatie van antigenen door antigeen presenterende cellen aan donor T-lymfocyten 4 activatie van donor T-lymfocyten met als gevolg cytokineproductie 5 toename van weefselschade door o.a. cytotoxische T cellen, NK cellen en inflammatoire cytokines
26
27
Hoe kenmerken inflammatoire gewrichtsklachten zich?
ochtendstijfheid, verbetering bij bewegen, nachtpijn
28
blinde vlek
Dit is het intra-oculaire deel van de nervus opticus.
29
functie Treg
Treg is een belangrijke populatie van lymfocyten betrokken bij zelftolerantie en downregulatie van immuunresponsen
30
gevolg van Treg defect
Treg remmen autoreactieve T-lymfocyt activatie via IL-2 consumptie (1p), productie suppressieve cytokinen IL10/TGF-b (1p), CTLA4 expressie (1p) en/of productie cytotoxisch granzyme (1p)
31
Wat is van belang voor de oogdruk?
Corpus ciliare, Trabekelsysteen Kanaal van Schlemm Sclerale uitvloed
32
Welke middel zou je voorschrijven om de kans op een CMV-infectie te voorkomen in niertransplantatie patiënten?
valganciclovir
33
Noem twee andere risicofactoren geassocieerd met een toenemende risico van CMV-infectie na een niertransplantatie
of er afstoting is geweest, Dat patiënt een transplantatie heeft ondergaan met een nier van een donor met een andere bloedgroep
34
HSV opportunistisch
ernstige koortslip
35
VZV opportunistisch
gordelroos over meer dan 2 dermatomen
36
CMV opportunistisch
retinitis, gastritis, pneumonitis
37
EBV opportunistisch
Pfeiffer
38
Nocardia opportunistisch
hersenabces, pneumonie
39
candida opportunistisch
candida oesofagitis, stomatitis
40
artritis vormen
 Bacteriële artritis  Jicht, pseudojicht  (Post)virale artritis, reactieve artritis  Systeemziekten  Tuberculose  Spondylartropathieën
41
inflammatoir
Ochtend Stijfheid > 60 minuten Beter bij bewegen Nachtelijke pijn Rubor, calor, dolor, tumor
42
acute artritis
meestal makkelijk herkenbaar: rood, warm en gezwollen gewricht (bv jicht, pseudo-jicht, septisch, haemarthros) ---> diagnose dmv gewrichtspunctaat.  Chronische artritis: zelden rood of extreem warm -- --> diagnose obv symptomencomplex, laboratoriumgegevens, röntgen en beloop
43
chronische artritis
zelden rood of extreem warm -- --> diagnose obv symptomencomplex, laboratoriumgegevens, röntgen en beloop
44
DD monoartritis
septisch, jicht, pseudojicht
45
DD oligoartritis
SpA, SLE, gonococcen, pseudojicht, sarcoidose, PMR
46
polyarticulair acuut
viraal, reactieve artritis
47
poly articulair chronisch
RA, bij psoriasis, bij darmziekten, systeemziekten
48
mono-oligo, acuut
Septische artritis Jicht Pseudojicht Palindroom reuma Reactieve artritis Overig
49
mono-oligo, chronisch
Tbc artritis Bij psoriasis Sp. artropathie Pseudojicht
50
acute osteomyelitis
koorts - malaise - lokale drukpijn (vroeg symptoom) - niet belasten van aangedane ledemaat - later zwelling en roodheid (indien pus naar subperiostaal wordt gedrukt)
51
Is het wel een artritis?
- zwelling van het gewricht  - gewricht beperkt  - pijn bij bewegen van het gewricht  Indien 2 criteria positief: artritis
52
risicofactoren septische artritis
hoge leeftijd  diabetes mellitus  beschadigd gewricht  gewrichtsprothese  recente gewrichtschirurgie  huidinfecties  gestoorde afweer (medicamenteus, comorbiditeit)
53
hoe bereiken bacteriën een gewricht?
haematogeen  uitbreiding van infectie uit osteomyelitische haard in epifyse of metafyse (kinderen)  lymfogeen vanuit infectiebron dichtbij gewricht  iatrogeen  penetrerend gewrichtsletsel
54
instinkers osteomyelitis
- acute monoartritis bij patiënt met bekende gewrichtsziekte - septische artritis bij patiënt met immunosuppressieve medicatie
55
DD septische artritis kinderleeftijd
- artritis als paramaligne verschijnsel bij leukaemie - systemische juveniele artritis (Still’s disease) - virale artritis - N.B. kristalartropathieën komen op kinderleeftijd niet voor
56
directe alloreactie
Donor APC heeft MHC die willekeurig peptide kan presenteren, dit wordt door T-cel van ontvanger als lichaamsvreemd gezien  afweerreactie
57
indirecte alloreactie
chronische afstoting (enkele maanden na transplantatie). Herkenning door TCR van ontvanger van vreemde donor MHC peptiden, gepresenteerd door eigen MHC.
58
behandeling CMV
ganciclovir/valganciclovir
59
behandeling syfilis
peniclline
60
behandeling gonorroe
ceftriaxon, bij allergie azithromycine
61
behandeling chlamydia
azitromycine/dpxycycline, bij allergie erytromycine of levofloxacine
62
Welke behandeling gebruik je bij zwangeren + kind behandelen?
Dexamethason, dit kan de placenta passeren
63
behandeling toxoplasmose
sulfadiazine in combinatie met pyrimethamine en folinezuur
64
CD20
rituximab
65
IgE
omalizumab
66
CD80/86
Abatacept
67
IL-17
secukinumab
68
Blys
belimumab
69
IL1
anakinra, canakinumab
70
IL12/23
ustekinumab
71
TNF alfa
Infliximab, adalimumab, etanercept, certolizumab, golimumab
72
anti CD38
Daratumumab
73
mechanismen resistentie beta lactam
- enzymatische hydrolyse van de beta lactam ring door het enzym beta lactamase - veranderde doorlaatbaarheid van buitenmembraan voor beta lactams - veranderde PBPs met andere affiniteit voor beta lactams
74
the big 5 exantheem
mazelen, roodvonk, rubella, 5e en 6e ziekte, waterpokken
75
Welke ziekten zijn meldingsplichtig
mazelen, rode hond, 6e ziekte bij uitbraak instelling
76