Congenitale infecties Flashcards
Wat is congenitaal?
intra-uterien = prenatale infecties
Wat is perinataal of neonataal?
in de eerste 4 levensweken
Wat zijn uitingen van congenitale infecties?
- Intra-uteriene groei retardatie
- Aangeboren afwijkingen
- Miskraam
Wat kunnen verwekkers zijn van congenitale infecties?
- Rubella
- CMV
- HIV
- Toxoplasma gondii
- Treponema palodum
- Parovirus B19
- HSV
- VZV
Perinatale infecties uitingen
- meningitis
- septocemia
- pneumonie
- preterm labor
Belangrijkste virale congenitale verwekkers
cytomegalovirus en parvovirus B19
Belangrijkste perinataal/neonatale verwekkers virussen
Enterovirus, herpes simplex virus
Belangrijkste bacteriele/parasitaire congenitale verwekkers
toxoplasmose, lues
Belangrijkste bacteriele/parasitaire perinataal/neonatale verwekkers
GBS, GO/chlamydia, listeriose
Waarop wordt gescreend tijdens zwangerschap?
- 12 weken screening: HIV, HBsAg, Syfilis
- Torches screening: Toxoplasma gondii, other (VZV, parvovirus B19), rubella, CMV, HSV, Syfilis
Wat is een risicogroep voor congenitale rubelle
ongevaccineerde jonge vrouwen
Wat is de kliniek van de moeder bij congenitale rubella?
- Ongeveer 50% merkt er niks van
- Klachten: malaise, lichte verhoging, lymfadenopathie, keelpijn, hoest, conjunctivitis
- Daarna huiduitslag beginnend in gezicht, verspreiding naar romp en later armen
- Complicatie: arthralgie/artritis van vingers, polsen en knieën
Hoe is het verloop van rubella bij het kind?
Hoe eerder het wordt doorgemaakt hoe ernstiger het bij het kind is.
* 0-12 weken: 100% risico op infectie van de foetus. Spontane abortus in 20% van de gevallen.
* 13-16 weken: doofheid en retinopathie 15%
* >16 weken: normale ontwikkeling, klein risico op doofheid en retinopathie
Kliniek congenitale rubella bij kind pre-nataal
groei retardatie, spontane abortus
Kliniek congenitale rubella bij kind neonataal
Huiduitslag, trombopenie, hepatitis, meningoencephalitis, botafwijkingen, oogafwijkingen, cardiovasculaire afwijkingen
Kliniek congenitale rubella bij vroege kinderleeftijd en later
typisch oogafwijkingen, doofheid, cardiovasculaire afwijkingen + ontwikkelingsstoornissen, diabetes etc.
diagnostiek congenitale rubella moeder
indien zwangere zicht presenteert met klachten (exantheem)
o IgM en IgG rubella
o Keeluitstrijk voor rubellaviruskweek of rubellavirus PC
diagnostiek congenitale rubella kind
o Intra uterien: overweeg vruchtwaterpunctie bij besmetting <20 weken zwangerschapsduur voor rubellavirus PCR
o Postnataal
IgM bepalen
Urine en keeluitstrijk voor rubellaviruskweek en/of PCR
preventie en therapie congenitale rubella
- Preventie: vaccinatie
- Interventie: zwangerschapsafbreking bij bewezen vroege intra-uteriene infectie
- Therapie: geen therapie beschikbaar
CMV incidentie en therapie
Bij een 0,5% komt CMV infectie voor. Grootste deel is asymptomatisch. Van de asymptomatische kinderen blijft het grootste deel asymptomatisch, bij een klein deel kan het ontwikkelen tot schade. Kinderen met symptomen kunnen trombopenie, splenomegalie, icterus en hersenafwijkingen hebben. Bij de helft blijft schade en een deel overlijdt.
- Therapie: niet altijd. Alleen bij ernstige kliniek of CZ afwijkingen. Je kan proberen te remmen met (val)ganciclovir).
kliniek neonatale herpes moeder
herpes genitalis, herpes labialis moeder of omgeving, asymptomatisch
kliniek neonatale herpes kind
perinatale infectie uit zich in 1e 4 weken, meestal (40%) al in 1e week. 3 manifestaties
o Gelokaliseerde huid, oog en mond infectie
o CZS infectie, slecht drinken, geprikkeld, suf, slap, convulsies, luierpijn
o Gedissemineerde infectie: visceraal (hepatitis)
Hoe kan je neonatale herpes oplopen?
congenitaal, peripartum of postpartum
Hoe is de transmissie van neonatale herpes?
Perinataal (genitaal) of post-nataal (koortslip).
Transmissie kans:
o Vaginale bevalling bij primaire herpes genitalis: 50% transmissie.
o Bij reactivatie herpes genitalis: kleine kans op transmissie. NB: transmissie kan ook zonder ulcera
o Transmissie via koortslip: alleen via direct contact
Huidafwijkingen bij neonatale herpes
- Gegroepeerde blaasjes
- Lineaire distributie op ledematen
diagnostiek moeder neonatale herpes
HSV kweek/PCR bij verdachte lesies zonder voorgeschiedenis van herpes genitalis
diagnostiek kind neonatale herpes
o 24-48 uur na bevalling: HSV kweek/PCR van keelwat, conjunctiva, evt. huid, liquor, serum/plasma
o 0-4 weken post partum (bij huidbeeld, sepsis of insulten)
o BREED BEMONSTEREN
preventie en therapie neonatale herpes
Sterk afhankelijk van of moeder wel/geen herpes heeft doorgemaakt. Beleid is anders.
- Als moeder geen IgG heeft keizersnede, kind wordt opgenomen en virale therapie wordt gestart
- Als moeder IgG heeft is vaginale partus mogelijk. Je neemt wel diagnostiek af maar je start niet al behandeling.
primaire syfilis van congenitale lues bij de moeder
solitair, pijnloos ulcus meestal op genitalia
secundaire syfilis van congenitale lues bij de moeder
exantheem romp, onbegrepen koorts, malaise, spiergewrichtspijn, lymfeadenopathie
latente syfilis congenitale lues moeder
geen klinische verschijnselen
tertiaire syfilis congenitale lues moeder
chronische ontstekingshaarden (gummata) in huid, slijmvliezen, botten en organen. Symptomen hangen af van de getroffen organen, evt. ook neurosyfilis
kliniek congenitale lues foetus
- Abortus/intra-uteriene vruchtdood
- Intra-uteriene groeiretardatie
- Vroeg geboorte
- Hydrops foetalis
kliniek congenitale lues pasgeborenen
- 2/3e asymtomatisch ter wereld, maar ontwikkelt symptomen in eerste levensmaanden
o Vroege symptomen: rash, geelzucht, lymfeadenopathie, hepatosplenomegalie, nefrotisch syndroom, meningitis, rhinitis
o Late symptomen: zadelneus, skeletafwijkingen, doofheid, mentale retardatie, Hutchinson tanden, interstitiele keratitis
transmissie congenitale lues
Verticale transmissie kan op elk moment in de zwangerschap. Kan ook vanaf het begin van de maternale infectie tot vele jaren daarna plaatsinvden, waarbij transmissiekans in de loop der jaren afneemt
transmissiekansen congenitale lues
- Bij primaire en secundaire syfillies ongeveer 50%
- Bij vroege latente (<1 jaar) syfilis ongeveer 40%
- Bij tertiaire syfilis (en late latente) ongeveer 10%
diagnostiek congenitale lues
- Treponemale testen: heel specifiek voor syfilis en lues.
- Non-treponemale testen: niet specifiek gericht tegen Treponema palidum. Cardiolipinen komen vrij tijdens de infectie
o Positief bij actieve lues
o Soms ook bij:
Iv drugs
Zwangerschap
Lymfe disease
Auto-immuunziekten
Wat als een treponemale test positief is?
Indien positief, eens positief altijd positief = serologisch litteken.
Je test specifiek tegen antilichamen tegen treponema palidum
Wat doen treponemale antistoffen?
blijven positief na behandeling en gedurende het leven. Non-treponemale antilichamen verdwijnen bij een goed behandeld persoon. Meten na behandeling van titerdaling VDRL/RPR.
diagnostiek congenitale lues kind
- Klinisch beeld + positieve serologie moeder
- IgM immunoblot, evt. op meerdere momenten na geboorte
- VDRL (venereal disease research laboratory test) titer bij kind vergelijken met moeder: een >4 voudig hogere titer bij kind is aanwijzing voor congenitale syfilis, lagere titer sluit infectie echter niet uit.
- Treponemale (TPHA) titer beloop. Moeten bij moeder en kind even hoog zijn.
preventie congenitale lues
maternale infectie: condoom gebruik. Maternale screening in 13e zwangerschapsweek en evt. later nogmaals, gevolgd door behandeling.
therapie zwangere lues
benzylpeniciline 2,4 miljoen IE i.m. op dag 1, 8 en 15
therapie congenitale syfilis lues
benzylpeniciline 150.000 IE/dag iv voor 10-14 dagen
Follow-up voor congenitale syfilis
- Zwangere: VDRL (moet mooi dalen)
- Pasgeborene: VDRL gedurende 2 jaar
hepatitis B tijdens zwangerschap
- Hepatitis B dragerschap: HBsAg positief
- Wordt gescreend in 1e trimester zwangerschap
- Grote kans op verticale transmissie zonder interventie
- Zeer grote kans op transmissie bij HBeAg positiviteit
- Preventie door actieve en passieve vaccinatie
- Is onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma
symptomen zwangere hepatitis B
- Acute hepB: als niet zwangere
- Chronische hepB: asymptomatischsy
symptomen pasgeborenen hepatitis B
- 4% klinische symptomen
- 0,4% fulmitante hepatitis rond de 3e levensmaand, vaak fataal
- In de meeste geinfecteerde neonaten ontstaat een HBsAg dragerschap
- Indien onbehandeld overlijdt 30-35% van de chronische dragers tussen het 20e en 60e levensjaar aan de gevolgen van cirrose of HCC