Week 14: HC.3 Het nefrotisch syndroom en glomerulaire aandoeningen Flashcards

1
Q

Grootte selectiviteit?

A

tussen podocyten, en fenestrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ladingsselectiviteit?

A

glycoproteïnen -> tegenhouden negatief geladen deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eiwit filtratie?

A

zo weinig eiwit gefiltreerd > wordt gereabsorbeerd door proximale tubuli
eerst kapot maken eiwitten > aminozuren worden opgenomen dmv natrium gekoppeld aminozuur transpoort: megaline en cubuline eiwitten pakken eiwitten vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Enkeloedeem?

A

wijst op toename ECV (en dus meer Na reabsor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nefrotisch syndroom?

A

nier helemaal in teken van natriumretentie -> ECV stijgt enorm
nefrotische kindjes -> oedeem rond oogleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie nefrotisch syndroom?

A

syndroom is symptomencomplex veroorzaakt door een of meerdere ziektes -> ziekte is één pathofysiologisch proces
Symptomencomplex: proteïnurie >3,5 gram; laag albumine (dit plas je uit); oedeem; hyperlipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glomerulair probleem?

A

> 3,5 eiwitten in plas, want 3,5 gram wordt teruggereabsorbeerd, nog steeds over? -> glomerulus probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tubulair probleem?

A

1-3 gram eiwit in urine: glomerulus doet het, maar eiwitten worden niet meer gereabsorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitvinden hoeveel eiwit per etmaal uitgeplast?

A

mens plast gemdideld 10 mmol creatinine per dag
urineportie: 2 g/L eiwit en 5 mmol/L creatinine
4 g eiwit/10 mmol creatinine = 4 g eiwit/ etmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nefrotisch syndroom vs nefritisch syndroom?

A
  • nefrotisch: rustiger beloop, meer eiwit in urine, nierfunctie redelijk constant
  • nefritisch: snellere achteruitgang, minder proteïnurie, rode bloedcellen, witte bloecellen, cilinders in urine -> itis dus ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Minimal change nefropathie?

A

geen verschil tussen normale en afwijkende glomerulus met lichtmicroscopie
Grootteselectiviteit doet het nog goed, maar er is gestoorde ladingsselectiviteit -> kleinere negatieve eiwitten als albumine veel in plas = albuminurie
kinderen worden behandelde met immunosuppressiva: prednison = afweerremmend middel zonder veel selectiviteit
- goede prognose wat betreft afname nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Focale segmentale glomerulosclerose?

A
  • focaal in nier en segmentaal in glomerulus treedt sclerose op -> daardoor soms niet gezien in nierbiopt
  • primair (idiopathisch) of secundair aan aandoening: bv obees -> veel eiwitten -> hoge glomerulaire filtratiedruk -> sclerose
  • stuk slechtere renale prognose dan bij MCN
    Mutaties syndroom van alport -> aangetast collageen IV -> focale sclerose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Focaal?

A

in sommige delen nier wel, andere niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Segmentaal?

A

in sommige segmenten glomerulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Membraneuze glomerulopathie?

A
  • vooral bij volwassenen
  • tegen een van de eiwitten op voet podocyt worden antistoffen gemaakt -> immunoglobulines schakelen met antigeen samen complementen in -> boren gaatjes in het celmembraan -> allerlei eiwitten slaan neer in/onder basaalmembraan = immundeposities
  • oorzaak: antistoffen tegen PLA2-receptor (eiwit op bodem podocyt)
  • > behandeling: afweerremmende middelen
  • mbv zilverkleuring een verdikt basaalmembraan van capillairen te zien en onder elektronenmicroscoop immuundeposities en beschadigde podocyten te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling nefrotisch syndroom?

A
  • in algemeen afweerremmende geneesmiddelen
  • secundair nefrotisch syndroom: niet-specifieke behandeling, gericht op verminderen proteïnurie
  • ACE-remmers en NSAID’s verminderen glomerulaire filtratiedruk