Week 13: Revascularisatie en nabehandeling Flashcards

1
Q

Drug-eluding stents?

A

medicijn dat wordt gegeven gedurende de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PCI?

A

dotterbehandeling/hartkatheterisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afweging dikte stent?

A
  • hoe dunner stent, hoe minder trombocyten blijven hangen

- hoe dunner sten, hoe makkelijk hij weer oplost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

STEMI / nonSTEMI?

A

STEMI -> direct behandelen

NSTEMI -> binnen 24 uur catheteriseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer PCI bij stabiel coronair lijden?

A
  • groot ischemisch gebied, stenose >50% (in LAD), drievatslijden -> gaat wss weg als punt
  • als klachten niet weggaan bij medicamenteus behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risico’s PCI?

A
  • vasc. complicaties
  • MI
  • CVA -> kalk dat losschiet
  • overlijden
  • allergische reactie
  • nierinsufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PCI vs CABG?

A

CABG: minder kans op recidief, voor prox LAD en hoofdstamstenose, bij suikerziekte, bij grote kans restenose
PCI: zwakke patiënten, moeilijk te opereren patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Golden five?

A

na PCI geven

  • bloedplaatjesremmers x 2
  • betablokkers
  • ACE-remmers
  • statine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly