Week 12: HC.1 Revascularisatie en nabehandeling Flashcards
1
Q
Medicamenteuze behandeling of revascularisatie effectiever bin stabiele angina?
A
uit studie blijkt even effectief: maar niet ethisch om hoofdstamproblemen conservatief te behandelen
het liefst medicamenteus: minder invasief en minder risico
2
Q
Gevolg onderwandinfarct?
A
mitraalklepinsufficientie > niet werkende papillairspier
3
Q
Standaardopnamen rechter kransslagader?
A
- LAO > prox/mid RCA
- RAO > mid RCA en RDP (descending), collateralen LAD
- craniaal > crux, RDP
4
Q
Standaardopnamen linker kransslagader?
A
- spider = hoofdstam, bifurcatie LAD en RCX
- craniaal: LAD en diagonalen
- caudaal: circumflex
5
Q
Beoordeling ernst stenose?
A
- visueel: moeilijk
- fysiologisch: FFR/iFR
- anatomisch: IVUS/OCT
OCT: licht > contrast nodig, beter beeld, minder diep dan IVUS
IVUS: ultrasound
6
Q
FFR en iFR?
A
meten druk over vernauwing: Qstenose / Qnormaal = Pd / Pa. Deze is gelijk aan de flow aks die maximaal is mbv adenosine
bij iFR geen adenosine nodig