revascularisatie en nabehandeling Flashcards

1
Q

Vanaf wanneer beginnen klachten passen bij AP?

A

Als een intra coronaire plaque zorgt voor een vernauwing van meer dan 50% van het lumen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behandeling AP:

A

Deze is medicamenteus te behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Acuut coronair syndroom (AS)?

A

Een aandoening die veroorzaakt wordt door een probleem met de bloedtoevoer naar het hart, waardoor daar zuurstoftekort optreedt. Omdat het hart een spierpomp is met een continue werking, moet er altijd zuurstof worden aangevoerd. Het bloed kan onvoldoende zuurstof halen uit het bloed dat het zelf rondpompt. Vandaar dar de coronairen essentieel zijn voor de werking van het hart. Bij acuut coronair syndroom is er myocardiale schade opgetreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de drie coronair arteriën.

A
De LAD (left anterior descending) en RCX (ramus circumflexus) komen uit de linker hoofdstam/ linker coronair die direct uit de ascenderende aorta aftakt. 
De rechter coronair stamt op dezelfde hoogte af van de aorta.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderverdeling ACS?

A
  • Instabiele angina pectoris: geen schade aan het myocard, geen stoffen aantoonbaar in het bloed, niet zichtbaar een week later op het ECG
  • Myocardinfarct: schade, meetbaar in het bloed, Q-golven zijn later te meten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zeggen ST-elevaties en -depressies?

A

ST-elevaties horen bij volledige afsluiting van het coronair. ST- depressies staan voor een partiele afsluiting van een coronair, de flow belemmerd, in het gebied van ischemie ontstaat subendocardiaal ischemie. Daar is perfusiedruk het lastigst in contractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer kan je uitgaan van elevaties en wanneer van depressies?

A

Elevaties zijn de baas. Als je elevaties in de ene afleiding ziet en depressies in de andere afleidingen zijn de depressies vaak omgekeerde elevaties.
Zie je alleen maar depressies en geen elevaties, dan zijn het echte depressies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een STEMI

A

ST-elevaties ECG, pijn op de borst: acuut coronair syndroom

  • Persist, ST-elevatie op ECG, meestal infarct
  • Biomarkers verhoogd = STEMI
  • Biomarkers normaal = instabiele angina

Kan ook ontstaan door vaatspasme bij allergische reacties. Je geeft dan corticosteroïden intraveneus met een antihistaminicum. Er blijft dan geen schade over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een NSTEMI?

A

Non-ST-elevatie acuut coronair syndroom

  • ST-depressie/ normaal ECG
  • Niet altijd infarct, biomarkers verhoogd = NON-STEMI
  • Biomarkers normaal= onstabiele angina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling STEMI?

A
  • Grootste kans op risico slechte afloop, dus aggresief behandelen
  • Z.s.m. reperfusietherapie (time=muscle)
    • Trombolyse
    • PCI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling NSTEMI

A
  • Kleiner risico, andere vaatpathologie
  • Wacht tot de patiënt zich beter voelt, dan kun je op een moment dat het uitkomt een geplande interventie doen (binnen 48 uur)
  • Wat je wel kan doen is de patiënt laten “afkoelen”, subcutane heparine, antiplatelet agents
  • <24-48 uur PCI (GRACE score)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Universele classificatie van myocardinfarct

A
  • Type 1: Spontaan myocardiaal infarct, een hartinfarct door acuut coronair syndroom
  • Type 2: Doorstroming van het coronairvat niet problematisch maar door bijkomende factoren plotseling wel problematisch (trombus of bloeding). Door tweede component bij stabiel plaque ontstaat zuurstoftekort leidend tot myocardinfarct. De kans dat het nog een keer optreedt als je de factor weghaalt is aanzienlijk kleiner.
  • Type 3: Acute hartdood ten gevolge van een hartinfarct.
  • Type 4/5: Samenhangend met percutane coronaire interventie. De patiënt krijgt na de behandeling acuut weer pijn op de borst. 4a: Gerelateerd aan de interventie, schade als gevolg van ballonnetje. 4b: Stent die net geplaatst is gaat dicht (stent trombose: transmurale ischemie)
  • Type 5: Myocardinfarct gerelateerd aan CABG.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Complicaties ACS/MI

A
  • Elektrische onbalans en beschadiging
  • Pompfunctiestoornis
  • Ruptuur (papillairspier/VSD/ vrije wand LV)
  • Pericard problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Postinfarct complicaties

A
  • Recidief myocardischemie in de vorm van instabiel AP of ACS
  • Ritmestoornis kan leiden tot plotse dood, syncope, hartfalen
  • Pompfunctiestoornis kan leiden tot hartfalen
  • Mitralisklep-insufficiëntie (papillairspier insufficiëntie) kan leiden tot hartfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

“Golden five”:

A

Alle patiënten die een hartinfarct hebben gehad, moeten met deze medicijnen weer neer huis gaan.

  • Aspirine
  • Ticagrelor/ Prasugrel
  • Atorvastatine
  • Perindopril
  • Metoprolol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Periprocedurele complicaties

A
  • Perforatie
  • Dissectie
  • Occlusie van zijtak
  • Distale embolisatie
  • Stent trombose
17
Q

In de loop der jaren is er een enorme reductie (60%) in het overlijden aan hartinfarcten. Dit komt door:

A
  • Preventie
  • Screening
  • Leefstijl
  • Betere technieken
  • Medicatie