Pathogenese bij longfibrose Flashcards

1
Q

genetica bij longfibrose

A

er zijn verschilllende pathways die zorgen voor verschillende vormen van fibrose
genetische aanleg speelt een belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

IPF

A

idiopatische pulmonale fibrose

meest agressieve vorm
prevalentie: 3-9/100.00

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pneumocyt type 1

A

pannenkoek, heel dun, 97% oppervlak long
kan eigenlijk niks maar wel belangrijk voor gaswisseling
kan kapot gaan–> repareren doordat type 2 daarin rol overneemt en gaat repareren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pneumocyt type 2

A

heel klein, ontzettend belangrijk: productie surfactant, prolifereert (naar type I cel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

surfactant (functie, waar gemaakt, mutaties)

A

Surfactant verlaagt oppervlaktespanning en voorkomt dat de alveoli dichtklappen bij uitademing
Heel groot eiwit, wordt in pneumocyt 2 gemaakt
Als in pneumocyt 2 mutatie komt loopt het vast in endoplasmatisch reticulum: IR-stress: endoplasmatisch reticulum krijgt het niet goed gevouwen
Als surfactant vastloopt gaat II in soort slaapstand–> kan niet meer goed prolifereren en gaat in cell-senecence–> type II kan niet meer zoveel–> kan niet meer repareren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

telomeren

A

Uiteinden aan chromosomen: eindeloze herhaling genetische code die eigenlijk niet codeert voor iets maar het DNA beschermt op het moment dat je cel aan het delen is
Hoe vaker de cel deelt–> hoe korter dat uiteinde wordt–> hoe minder zin de cel krijgt om te delen–> zorgen dat het niet te kort wordt door enzym telomerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

telomerase functie

A

Telomerase kan zorgen dat uiteinde telomeer weer langer wordt en dus kan blijven delen–> krijgt soort stamcelfunctie
Als je probleem hebt met telomerase–> korte telomeren, dit gaat normaal progressief met leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dyskeratosis congenita

A

als de telomeren te vroeg kort worden en niet meer willen delen
–> gekke afwijkingen huid, dystrofie nagels, longfibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oorzaken longfibrose

A

genetica, leeftijd en omgevingsfactoren (roken) spelen een rol

auto-immuunziekte
bepaalde inhalatie

als er in de familie 1+ lid is die ook longfibrose heeft/ er heel jong voor is/ ook probleem lever of beenmerg–> suggestief voor genetische factor–> genetisch onderzoek–> aanleg proberen te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IPF; oorzaken, prevalentie, prognose

A

komt meest voor bij 50-60+
vaak genetische aanleg of vorm van schade door roken of werk-gerelateerd

Schade: minder repareren omdat type II het niet doet, door roken, werkgerelateerd, viraal, reflux (beschadiging door zuur), microbioom, inflammatie, medicatie, mechanisch

prevalentie 3-9/100.000
3-5 jaar prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beschadiging longen: hoe fibrose ontstaat

fases van wondgenezing bij fibrose

A
  1. hemostase:
    door wond–> plasma lekt weg–> plaatjes aggregatie en stollingscascade en vasoconstrictie
  2. inflammatie: vasodilatatie, verhoogde permeabiliteit, chemotaxis, cell influx (in long zelf geen pijn)
  3. Proliferatie: collageen depositie door fibroblasten–> granulatieweefsel, zorgen voor nieuw epitheel, extracellulaire matrix depositie (deel hiervan worden myofibroblasten–> contractiele wondeigenschappen: trekken wond naar elkaar zodat hij weer dicht gaat), granulatie weefsel, nieuw epitheel, contractie myofibroblasten
  4. Remodellering: fibroblast accumulatie & collageen depositie,

bij longfibrose gaat er iets fout =geen stop signaal–> fibroblasten ophopen–> fibrose
myofibroblasen zorgen voor restrictie longweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

TGF-ß

A

profibrotisch–> als er fibrose is en je gaat eraan trekken komen ook weer nieuwe cytokines vrij die ook profibrotisch zijn: vicieuze cirkel (kan al gewoon met ademen gebeuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TGF-ß werking

A

Bij TGF-ß wordt cel gestimuleerd om nog meer fibrose te maken
Aan onderkant zit cel verankert–> zit molecuulstructuur in die vast zit gehaakt in ECM en aan andere kant in membraan–> cel zit vastgehaakt aan omgeving–> middenin zit pro-fibrotische molecuul in vast (TGF-ß)
Als je maar hard genoeg trekt opent er als het ware een ruimte tussen die 2 moleculen–> TGF-ß komt vrij–> kan dan weer op de receptor gaan zitten en cel een signaal geven–> maak meer ECM
Dus als er tractie op de cel interactie zit met zijn omgeving–> nog meer TGF-ß–> nog meer fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TGF-ß bij gezond persoon

A

Als je in gezonde situatie aan matrix trekt: gebeurt niks omdat er elasticiteit over is
Als je eenmaal een fibrotische long hebt, dan harder trekken–> komen dit soort moleculen vrij: vicieuze cirkel dat fibrotisering niet stopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pathogenese van longfibrose

A
  • type 2 cellen ‘slapen’, verkeerde genen & schade (bv roken)
  • fibroblasten –> collageen –> matrix

Als eenmaal fibrose, door tractie weefsel nog meer fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly