extrinsieke beschadigingen van de long Flashcards

1
Q

effect van wat je inademd op longen afhankelijk van:

A

anatomie longen/luchtwegen
grootte ingeademde deeltjes en daarmee samenhandende depositie
eigenschappen ingeademde deeltjes
reactie van lichaam op de ingeademde deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

effect van deeltjes grootte

A
fijnstof= 1 micrometer
nanadeeltjes= 0,1 micrometer

hoe fijner het deeltje, hoe dieper het in de luchtweg komt, hoe meer schade het aanricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nano particels

A
< 100 nm
veranderde chemische reactiviteit
pro-inflammatoir
kunnen membraan passeren --> dus systemisch effect
effect afhankelijk van samenstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antracosis

A

zorgt voor zwarte lijntjes rondom lobuli van longen, hoort bleek te zijn

komt door fijnstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pneumoconiosen (stoflongen)

A

longaandoening door inademen van hoge dosis anorganische stoffen

meestal beroepsziekten

chronisch zorgt voor:
fijn nodulaire afwijkingen bovenvelden longen
uitgebreide fibrose: progressive massive fibrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stof longen

A

krijgen mijnwerkers door kolengruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

silicose

A

krijgen steenhouders door kiezelstof (silica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

astbest

A

kan zorgen voor
astbestose= fibrose

of pleurale plaques langs randen van longen (meestal niet schadelijk)

mesothelioom: astbestkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

berylliose

A

krijg je in elektrotechniek/tandarts/vliegtuigindustrie/mijnwerkers door beryllium

geen gewone pneumoconiose

type 4 overgevoeligheidsreactie

granulomen in de long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sarcoïdose

A

idiopatische interstitiele longziekte
zeldzaam want 5000-7000 nederlanders hebben het

is systemische ziekte die in allerlei organen voorkomt, maar vooral in longen

vergrote lymfeklieren in longen
oog en huidafwijkingen
pulmonale noduli/infiltratie
slechte calcium huishouden–> nierstenen

kenmerkend zijn de granulomen in aangedane organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pathogenese bij nanopartikel inademen

A

er treed een overmatige granulomateuze reactie op

op een nano antigen
directe expositie–> long/oog/huid irritatie
systemische translocatie–> uiting in andere organen

gepresenteerd door DC cel

lock and key: bepaald antigen + bepaald antigeen presenterend molecuul= sarcoïdose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stoflongen

A

leidt tot diverse aandoeningen

behandeling vaak niet mogelijk/complex–> dus primaire preventie is de oplossing

eindresultaat= longfibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

extrinsieke allergische alveolitis (EAA)

A

ziekte door herhaalde inhalatie van een allergeen

bv dierlijke eiwitten, bacterien, schimmels en chemicalien

ziekte is afhankelijk van antigeen exposure en gastheerfactoren

bij 50% van de gevallen is geen niet duielijk wat patient heeft ingeademd= cryptogene EAA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pathofysiologie EAA

A

partikels <5 micrometer

lymfocitaire ontsteking van kleine luchtwegen= cellulaire bronchitis

cellulaire interstitiele pneumonie (NSIP)

waarbij granulomen worden gevormd= ontstekingsmassa op 1 plek (zonder necrose)
lichaam probeert dit op te ruimen

uiteindelijk ontwikkeld er fibrose (vaak compatibel met een UIP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mechanisme EAA

A

3 processen;

granulomateuze ontsteking
alveolitis
longfibrose

normaal worden partikels opgeruimd door slijm, maar als er een overmatige reactie is dan alveolitis en granulomateuze ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Acute EAA

A

klinisch:
symptomen < 6 mnd
vaak nog reversibel
goed effect van vermijden contact met agens

HRCT: 
midden- en bovenvelden
centrilobulaire nodules
matglasafwijkingen
airtrapping
consolidaties
PA: 
inflammatoir beeld
lymfocytaire infiltraten
peribronchiolair
granuloomvorming
NSIP/OP
17
Q

chronische EAA

A

klinisch:
symptomen > 6 mnd
risico op progressie longafwijkingen
vaak weinig effect bij vermijden contact met agens

HRCT:
midden- en bovenvelden
peribronchiolaire fibrose
honeycoming
centrilobulaire nodules
airtrapping

PA:
UIP/NSIP like
fibrose pericronchiolair
vaak geen granulomen

18
Q

epidemiologie EAA

A

diagnose wordt wss vaak gemist (vaak als bronchitis/pneumonie gezien)
acute vormen vrij goede prognose
chronische slechte prognose
komt voor bij alle leeftijden
duivenmelkerslong bij 5-10% duivenhouders

roken heeft beschermend effect, want onderdrukt lymfocytfunctie

19
Q

anamnese en lichamelijk onderzoek acute EAA

A

anamnese:
symptomen < 6 mnd
hoesten, koorts, malaise
dyspnoe

lichamelijk onderzoek:
sqeeks: piepend geluid bij inademing, doordat bronchioli open klappen (gaan moeilijker open, want ontstoken)

verscherpt ademgereus

20
Q

anamnese en lichamelijk onderzoek chronische EAA

A

anamnese:
symptomen > 6 mnd
dyspnoe

lichamelijk onderzoek:

crepitaties: klinkt als klitteband van elkaar af, bij inademen–> komt door moeilijk opengaan luchtwegen en alveoli
clubbing: trommelstokvingers

21
Q

longfunctie bij EAA

A
vaak maar weinig obstructie
soms lichte BHR
restrictie bij fibrose
diffusie vermindering bij fibrose
desaturatie bij inspanning bij fibrose
22
Q

labratorium en BAL

A

BAL: broncho-alveolaire lavage= longspoeling

igG antistog aanwezigheid zegt dat er een blootstelling was, maar verklaard nog niet de ziekte
negatieve bevindingen sluiten daarom EAA niet uit

als aantal lymfocyten > 20% = lymfocytose (normaal 5%)

granulocyten bij fibrose

bij chronische vorm in 80% vd gevallen lymfocytose

23
Q

verdenking EAA

A
  • gebaseerd op verhaal wat past bij inhalatie van een stof die tot EAA kan leiden
  • passend beeld op CT scan
  • passend beeld te zien bij spoeling luchtwegen

als je hierna twijfelt –> biopt nemen

24
Q

medicamenteuze therapie

A

ten eerste: vermijden contact (vooral bij acuut)

er zijn nog weinig goed werkende medicijnen

bij ontsteking: prednison–> helpt in acute fase

azathioprine en myofenolzuur–> ontstekingsremmend in acute fase

rituximab: anti B-cel middel–> remmen ook ontsteking (wordt zelden gebruikt)

laatste 3 nog weinig aanwijzingen voor de werking ervan in de literatuur