niertransplantatie Flashcards

1
Q

Wat zijn de opties bij terminaal nierfalen?

A
  • Niets doen: Dit leidt tot overlijden, maar in het geval van hoogbejaarde patiënten in een verzorgingstehuis schaadt de dialyse vaak meer dan niet behandelen. Uiteindelijk zal de patiënt sterven. Dit is de behandelingsoptie bij erg zwakke/ erg oude patiënten.
  • Hemodialyse of peritoneaal dialyse
  • Niertransplantatie, de beste behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoelang gaat een getransplanteerde nier mee?

A

gemiddeld tien jaar. Mensen met een niertransplantatie leven dus ook gemiddeld tien jaar langer ten opzichte van dialyse patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de nadelen van een niertransplantatie?

A

De risico’s op infecties, kanker, cardiovasculair lijden nemen toe. Daardoor de kans op overlijden ook. Mensen kunnen wel vlak na de operatie (postoperatief) een bloeding, infarct of infectie krijgen. Het relatieve risico om te overlijden is gedurende de eerste drie maanden aan de transplantatie hoger dan bij dialyse. Na driekwart jaar neemt het overlevingsvoordeel van transplantatie wel toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn belangrijke redenen voor niertransplantatie?

A
  • Kinderen. Als kinderen op jonge leeftijd nierinsufficiëntie krijgen, blijven ze vaak klein. Maar na een niertransplantatie neemt de groei van kinderen toch vaak toe.
  • Daarnaast ondervinden patiënten een verbetering van de psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Mensen kunnen bijvoorbeeld naar school/ werk.
  • Een transplantatie is ook nog een goedkoper dan dialyse.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar moet naar gekeken worden ter voorbereiding van een niertransplantatie?

A
  • Bloedgroep
  • HLA-typering en anti-HLA stoffen
  • Uitgebreide medische screening
  • Risico op recidief nierziekte
  • Chirurgische beoordeling: vaatstelsel, overgewicht, plaatsing
  • Donornier
    Dit kost tijd, dus advies is om altijd op tijd te beginnen, 1 jaar voordat eGFR < 15 ml/min komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt een niertransplantatie uitgevoerd?

A

De niertransplantatie wordt uitgevoerd in het lieskanaal, de liesholte. De nier komt ter hoogte van de blindedarm te liggen. In de liezen zitten grote bloedvaten en voor de nier is het van belang dat hij veel bloed krijgt (grote renale flow). De nierarterie wordt aangesloten op de iliaca externa. De niervene op de vena iliaca.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn redenen om de donornier in het lieskanaal te plaatsen?

A
  • Normale plaats van de nier is technisch moeilijk te bereiken.
  • Op het niveau van het lieskanaal ligt de nier dichter bij de blaas, waardoor er een kortere ureter nodig is.
  • In het lieskanaal liggen grote bloedvaten
  • In het lieskanaal ligt de donornier dicht aan het oppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn verschillende complicaties van niertransplantatie?

A
  • Complicaties rondom de operatie: trombose, bloeding, infectie, lekkage
  • Bijwerkingen van medicijnen: prednison, tacrolimus, mycofenolaat mofetil
  • Bijwerkingen van de immunosuppressiva: infecties, kanker, hart- en vaatziekten, nierschade
  • Terugkeer van oorspronkelijke nierziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn nadelen van immunosupppressiva?

A

Immunosuppressiva kunnen tot bacteriële-, schimmel- en virusinfecties leiden. Patiënten kunnen gordelroos krijgen, schimmelinfecties in de mond, longontstekingen en een verhoogde kans op het krijgen van (huid)kanker en lymfoom. Veel van de middelen zijn slecht voor de hart en vaten en leiden tot een hoge bloeddruk en hoog cholesterol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom wordt er immunosuppresiva gegeven?

A

Geen immunosuppressiva geeft weer meer afstoting, te veel geeft weinig afstoting maar veel infecties en maligniteit. Er moet dus gezocht worden naar een balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem eigenschappen van infecties na een transplantatie.

A
  • Komen veel voor
  • Vaak atypische en snel verloop
  • Tijdverloop na transplantatie
  • Profylaxe waar mogelijk
  • Beacteieel (urineweginfecties, longontsteking)
  • Viraal (herpesvirus, polyoma virus)
  • Schimmel (Candida pneumocystis jirovecii)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is CMV?

A

-Cytomegalovirus, familie van herpesvirus. Latent aanwezig na infectie in de jeugd
-Symptomen na transplantatie van 0 tot levensbedreigend
-Verhoogd risico op infectie/ zoelte
o Na T-cel depleterende therapie (ATG/ alemtuzumab)
o CMV seropositieve donor en seronegatieve ontvanger
o Na stoppen van de profylaxe (klassiek 1 maand later)
- Profylaxe vermindert kans op ziekte met 60% en kans p stergte met 40%, sterfte is nu 2,5%
- Valganciclovir 450 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is PJP?

A
  • Pneumocystis jirovecii pneumonie, gist-achtige schimmel die ernstige pneumonie veroorzaakt
  • Verhoogd risico op infectie
    o Hoge doseringen prednison
    o Na T-cel depleterende therapie (ATG/ alemtuzumab)
  • Sterfte zonder behandeling is 90-100%, met behandeling 35-50%, indien op IC opname >50%
  • Profylaxe is hierbij cruciaal
  • Cotrimozaxol 480 mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen bij patiënten met hoog risico op hart en vaatlijden na een transplantatie?

A
o	Leefstijl, dieet en overgewicht
o	Bloeddruk <130/80 mmHg
o	Proteïnurie remming
o	Statine
o	Roken verdubbelt de kans op sterfte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de winst van transplantatie?

A
  • Een gestoorde nierfunctie is een ernstige ziekte, leidt tot ernstig verlies van levensjaren.
  • Na transplantatie is overleving beter, maar exacte waarde is moeilijk te onderzoeken.
  • De controlegroep (=dialyse patiënten) zijn namelijk te vaak ziek om transplantatie te ondergaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staan we nu als het gaat om transplantaties?

A
  • Weinig acute afstoting
  • Zelden transplantaatverlies door acute afstoting
  • Veel ziekte en sterfte t.g.v. hart en vaatziekten
  • Veel infecties en maligniteiten
  • Veel transplantaatverlies op lange termijn
    o CNI zijn nefrotoxisch (acuut/reversibel/chronisch)
    o CNI zijn onvoldoende in staat om (donor specifieke) antistofproductie te remmen
    o Een ongewenst effect van CNI is supressie van regulatoire T cellen
    o Reductie/ minimalisatie van CNI verbetert nierfunctie, maar leidt tot meer rejectie