3B2 week 9 HC 3 & 7 Associatie cortex Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van de associatie cortex?

A
  • Frontaal, temporaal en parietaal (90% cortex)
  • Nodig voor complex gedrag: perceptie, aandacht, planning, geheugen en controle
  • Leidt tot bewustzijn, intelligentie en vrije wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van de occipitaal kwab?

A
  • Visuele informatie
  • Dorsale en ventrale stroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van de temporale kwab?

A
  • Object herkenning (gecombineerde activiteit)
  • Gezichtsherkenning (fusiforme gyrus)
  • Dichtbij hippocampus (geheugen) en amygdala (emotie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet het onvermogen om gezichten te herkennen?

A

Prosopagnosia
- Laesie fusiforme gyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van de frontaal kwab?

A
  • Onderdrukken spontaan gedrag
  • Planning, korte termijn geheugen en beslissen
  • Ontwikkelt tot 25e jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn gevolgen van een lobotomie in de frontaal kwab?

A

Persoonlijkheidsstoornissen: verstoorde planning van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van de parietaal kwab?

A
  • Aandacht: selectie van informatie voor verdere verwerking
  • Dorsale stroom uit occipitaal kwab voor informatie over de plaats
  • Orientatie gevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gevolg van de laesie in de parietaal kwab?

A

Hemi-neglect: negeren (linker)deel van de wereld
- Aandacht zit vooral rechts in de hersenen, het rechterveld ook deels links
- Tests: huis tekenen, bisectie lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke typen aandacht zijn er?

A
  • Exogeen (automatisch) vs endogeen (vrijwillig)
  • Covert (verborgen) vs overt (open)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is optimaal gedrag?

A

Maximaliseren van het nut van gedrag (utility)
- Zo hoog mogelijke kans en waarde van beloning
- Dopamine uit basale ganglia
- Verhoogde vuurfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn corticale processen?

A

Denken, praten, geheugen en observeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is corticale intergratie?

A

Verwerken van externe prikkels en omzetten in gerichte handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is agnosie?

A

Stoornis in herkennen van informatie die via zintuigen binnenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voorbeelden van visuele agnosie?

A
  • Simultaan: probleem met herkennen van veel voorwerpen bij elkaar
  • Prosopagnosie: probleem met gezichtsherkenning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn voorbeelden van tactiele agnosie?

A
  • Astereognosie: onvermogen voorwerpen te herkennen
  • Agrafesthesie: onvermogen cijfers op huid te herkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is apraxie?

A

Onvermogen om een complexe of aangeleerde handeling uit te voeren
- Niet tgv parese, sensibele stoornis, ataxie of begripsstoornis

16
Q

Welke vormen van apraxie zijn er?

A
  • Kinetisch: fijne hand- en vinger motoriek (niet kunnen koppelen/isoleren afzonderlijke bewegingen)
  • Ideomotor: activatie en uitvoering bewegingsschema (niet weten hoe een handeling moet)
  • Ideatoir: complexe sequentie van handelingen met gebruik van voorwerp
  • Kleding: aan-en uitkleden
17
Q

Wat is bijzonder aan de associatie cortex?

A
  • Thalamische input heeft al corticale bewerking ondergaan
  • Sterk ontwikkelde onderlinge verbindingen
18
Q

Wat is lateralisatie?

A

Een bepaalde hersenfunctie wordt aan in één enkele hemisfeer gerepresenteerd

19
Q

Hoe maak je onderscheid tussen neglect en hemianopsie?

A

Dreigreflex afwezig bij hemianopsie