3B2 week 9 HC 1 Psychiatrie Flashcards

1
Q

Naar welke functies kijk je bij psychiatrisch onderzoek?

A
  • Algemene indruk: wat voor iemand heb ik voor me?
  • Bewustzijn
  • Waarnemen: input van denken?
  • Denken vorm: efficiëntie denken?
  • Denken inhoud: output denken?
  • Stemming
  • Affect: stabiliteit stemming?
  • Psychomotoriek
  • Gedrag en motivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de psychische functies van de hersenen?

A

Bewust worden van informatie uit de omgeving, en deze waarderen, wegen en toetsen aan eerdere ervaringen
-> automatische spierbewegingen en op omgeving gerichte handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden psychiatrische stoornissen ingedeeld?

A

Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM-5)
- 19 categorieën
- Sociale en biografische anamnese, observatie en status mentalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de status mentalis?

A
  • Cognitieve functies (gedachten): informatie waarnemen, opnemen, vasthouden, begrijpen, ordenen
  • Affectieve functies (gevoelens): stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen
  • Conatieve functies (gedrag): motoriek, motivatie, impulsen, gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de psychische diagnose?

A
  • De betekenis van symptomen voor de patiënt;
  • De fase van ontwikkeling, ernst, complicaties en uitbreiding van het ziektebeeld
  • Predisponerende, luxerende en onderhoudende somatische, psychische en sociale factoren
  • De functionele beperkingen;
  • Factoren die van invloed zijn op het beloop en de behandeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de onderdelen van het psychiatrisch onderzoek?

A
  1. Personalia
  2. Speciële anamnese
  3. Status mentalis onderzoek
  4. Psychiatrische voorgeschiedenis
  5. Gebruik van middelen en geneesmiddelen
  6. Familieanamnese
  7. Biografie
  8. Tractus anamnese en lichamelijk onderzoek
  9. Heteroanamnese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is somnolent?

A

Enkel antwoorden bij krachtig aanspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is soporeus?

A

Geen antwoorden, wel eenvoudige opdrachten uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe test je de concentratie?

A

Rekensom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe test je de oriëntatie?

A

Vragen naar tijd, plaats en persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe test je het geheugen?

A
  • Semantisch: feiten
  • Episodisch: levensgebeurtenissen
  • Procedureel: impliciet geleerde vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke typen hallucinaties zijn er?

A
  • Akoestische hallucinatie (het horen van geluiden of stemmen)
  • Visuele hallucinatie (het zien van schimmen, mensen of voorwerpen)
  • Olfactorische hallucinatie (het ruiken van geuren)
  • Gustatoire hallucinatie (iets proeven of een smaak hebben in de mond)
  • Haptische hallucinatie (iets aan of onder de huid voelen of in het lichaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is synethesie?

A

Wanneer een zintuig geprikkeld wordt, men ook gewaarwordingen van een ander zintuig ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke denkstoornissen zijn er?

A
  • Vertraagd denken
  • Versneld denken
  • Wijdlopig denken (hoofd- en bijzaken onderscheiden)
  • Gedachtevlucht
  • Incoherentie (gedachten niet te volgen)
  • Concretisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke typen wanen zijn er?

A
  • Paranoide waan
  • Beïnvloedingswaan (autonomie eigen denken)
  • Erotonome waan
  • Godsdienstwaan, schuldwaan, zondewaan
  • Armoede waan, nihilistische waan
  • Somatische waan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn vitale kenmerken van depressie?

A
  • Anhedonie, geen stemmingsverbetering als reactie op positieve gebeurtenissen
  • Remming of agitatie, buitensporige of onterechte schuldgevoelens
  • Doorslaapstoornis, moeheid, dagschommeling
  • Eetlustverlies, gewichtsverlies en libidoverlies
17
Q

Hoe deel je etiopathogenetische factoren in?

A
  • Neurobiologisch vs psychisch
  • Predisponerende, luxerende en onderhoudende factoren
18
Q

Hoe kun je de cognitieve functies screenen?

A

MMSE: 20 items naar oa. oriëntatie, geheugen, concentratie en taal
- Score 0-30, afkappunt > 24