3B2 week 12 HC 1 Gedragsstoornissen Flashcards

1
Q

Welke gedragsstoornissen zijn er?

A
  • Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
  • Normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD)
  • Disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis (DMDD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van psychopathie?

A
  • Beperkte prosociale emoties
  • Gebrek aan berouw of schuldgevoel
  • Ongevoelig, gebrek aan empathie
  • Onverschillig over niet-presteren
  • Vlak of deficiënt affect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vormen van agressie zijn er?

A
  • Proactief: minder emotioneel, voorbedacht (bv pesten)
  • Reactief: na provocatie/bedreiging, verlies controle (bv wraakacties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van de oppositionele-opstandige stoornis?

A
  • Boze/prikkelbare stemming, brutaal/ongehoorzaam gedrag, of ontevredenheid
  • Prevalentie 3%
  • Vaak in combinatie met ADHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de definitie van een normoverschrijdend-gedragsstoornis?

A

Grondrechten van anderen, of belangrijke maatschappelijke normen/regels worden geschonden:
- Agressie jegens mensen en dieren
- Vernieling van eigendommen
- Bedrog/diefstal
- Ernstige overtredingen van regels
+ Niet antisociale-persoonlijkheidsstoornis (boven 18 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van een normoverschrijdend-gedragsstoornis?

A
  • Begin op kinderleeftijd of in adolescentie
  • Specificeren indien er beperkte prosociale emoties zijn
  • Prevalentie 2%, vaker mannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn symptomen van een disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis?

A

A. Ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal en/of in het gedrag manifesteren en die wat intensiteit of duur betreft in grove mate disproportioneel zijn t.o.v. de situatie/aanleiding
B. De driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau
C. De driftbuien treden gemiddeld drie keer of vaker per week op
D. De stemming tussen de driftbuien is persisterend prikkelbaar/boos, gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag, en dit is door anderen waarneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn criteria voor een disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis?

A
  • Sinds >= 1 jaar aanwezig; in die periode is de betrokkene nooit gedurende >= 3 achtereenvolgende maanden geheel vrij geweest van de symptomen
  • De symptomen zijn in >= 2 v.d. settings aanwezig en zijn in >=1 van de settings ernstig
  • Niet voor de eerste maal < 6-jarige of >18-jarige leeftijd
  • Voor 10-jarige leeftijd begonnen (anamnestisch)
  • Nooit een duidelijke periode van meer dan 1 dag waarin de symptomen volledig hebben voldaan aan de criteria voor een manische of hypomanische episode
  • Niet uitsluitend tijdens een episode v.d. depressieve
    stoornis en kan niet worden verklaard door een andere psychische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van gedragsstoornissen in het algemeen?

A
  • Comorbiditeit met ADHD, depressie, angststoornissen en middelenmisbruik
  • Vroeg begin (< 12 jaar) vaak life course persistent ipv adolescent limited
  • Vaak afname symptomen of soms zelfs volledig verdwijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn gunstige prognostische omgevingsfactoren

A
  • Sterke band met werk en familie
  • Oudste in kinderrij
  • Meer affectieve relaties
  • Rolmodel van hetzelfde geslacht
  • Goede relatie met minstens 1 volwassene
  • Steunend systeem
  • Externe steun van andere(n)
  • Versterking van positieve copingmechanismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn gunstige prognostische kindfactoren?

A
  • Sociale competentie
  • Positieve copingmechanismen
  • Bovengemiddelde intelligentie
  • Goede schoolse vaardigheden
  • Goede schoolprestaties
  • Betere hechtingsmogelijkheden
  • Comorbide angststoornis (als bescherming tegen delinquentie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren?

A
  • Vroege leeftijd van aanvang
  • Veel (verschillende) gedragsproblemen
  • Probleemgedrag in verschillende situaties
  • Fysieke agressie
  • Comorbiditeit met ADHD
  • Lage intelligentie
  • Kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid
  • Mannelijk geslacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de etiologie van gedragsstoornissen?

A
  • 40 tot 70% genetisch
  • Temperament
  • Laag NA, laag 5-HT, lage HPA-as, autonoom zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke omgevingsinvloeden beïnvloeden gedragsstoornissen?

A
  • Opvoeding (negatieve bekrachtiging)
  • School
  • Leeftijdsgenoten
  • Pre/perinataal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de differentiaal diagnose bij gedragsstoornissen?

A
  • Geïsoleerd antisociaal gedrag
  • ADHD
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Ontremd-sociaalcontactstoornis
  • Psychose/manie
  • Depressie
  • ASS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van een gedragsstoornis?

A
  • Gedragstherapie
  • Psycho educatie
  • Oudertraining (PMT)
  • Multisysteemtherapie: gezin als supportsysteem (MST) of gehele gezin (MDFT)
  • ADHD medicatie, antipsychotica
17
Q

Wat zijn kenmerken van het down syndroom disintergrative disorder?

A

Na psychische of lichamelijke gebeurtenis
- Behandeling met immunotherapie, antidepressiva, ECT en psychosociale interventies