3B2 week 10 HC 5 Antidepressiva Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van antidepressiva?

A
  • 50% voor depressie
  • 60-70% door HA, 30% door psychiater
  • 55% werkzaamheid, 35% placebo effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de monoamine theorie?

A

Reserpine veroorzaakt depressie
-> tekort aan noradrenaline en serotonine (5-HT) is geassocieerd met depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drug targets kunnen antidepressiva hebben?

A
  1. Reuptake pomp
  2. Afbraak monoamines door enzymen
  3. Postsynaptisch receptoren stimuleren óf remmen
  4. Presynaptisch receptoren die 5-HT én NA afgifte remmen inhiberen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van noradrenaline?

A
  • Synthese uit tyrosine
  • Alpha en beta receptor
  • Alpha 2 receptor remt NA afgifte
  • Reuptake en afbraak (door MAO-A en COMT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stoffen hebben invloed op de hoeveelheid noradrenaline in de synapsspleet?

A
  • Cocaine: remt re-uptake
  • Reserpine: depletie van NA granules
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van serotonine?

A
  • Synthese uit tryptofaan
  • Receptortypen 5-HT 1 tm 7
  • Afbraak door MAO-A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stoffen beïnvloeden de hoeveelheid serotonine in de synapsspleet?

A
  • Anxiolytica: type 1 agonisten
  • Antipsychotica: type 2 antagonisten
  • Anti emetica: type 3 antagonisten
  • Antidepressiva: MAO-A remmers en re-uptake blokkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten antidepressiva zijn er?

A
  1. Klassieke (tricyclische) antidepressiva (TCAs)
  2. Selectieve serotonine re-uptake inhibitors (SSRI’s)
  3. Serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitors
    (SNRI’s): venlafaxine
  4. (Presynaptische) a2 receptor antagonisten
  5. MAO-A remmers
  6. Overig: bupropion, St. Janskruid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van TCA’s?

A

Amitriptyline, nortriptyline, imipramine
- Remmen re-uptake mono-amines (serotonine en noradrenaline)
- Savonds innemen (sederend), halfwaardetijd 10-25 uur
- Doseren op geleide van bloedspiegel
- Meer bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van SSRI’s?

A

Fluoxetine, paroxetine, citalopram, fluvoxamine, sertraline
- Eerste keuze, weinig bijwerkingen
- Afbraak door CYP450, halfwaardetijd 1-2 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van MAO-A remmers?

A

Tranylcypromine, moclobemide
- Dieet (bv kaas en wijn) aanpassing nodig om bijwerkingen te voorkomen (tyramine)
- Kans op hypertensieve crisis (verhoogde afgifte NA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het werkingsmechanisme van antidepressiva?

A

Acute stijging concentratie, maar werkt pas na 4 weken
- Herstel receptorbalans, door verlaging aantal receptoren
- Inductie neurogenese hippocampus en prefrontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van het stoppen met antidepressiva?

A
  • 40% binnen 1 jaar na stoppen weer depressief, 20% bij doorslikken
  • Langzaam afbouwen ivm mogelijke discontinueringsverschijnselen
  • Eerste episode 6 maanden doorgebruiken, recidief minstens een jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke nieuwe mogelijkheden van antidepressiva zijn er?

A
  • Ketamine (glutamaat NMDA receptor antagonist)
  • Anti-inflammatoire middelen
  • Deep brain stimulation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn bijwerkingen van TCA’s?

A
  • Anticholinerg: droge mond, obstipatie, tachycardie, glaucoom, verwardheid
  • Antihistaminerg: sedatie, toename lichaamsgewicht
  • Antiserotoninerg: toename eetlust
  • Anti-adrinerg: orthostatische hypotensie, tachycardie
  • Kinidine-achtig: geleidingsstoornissen
  • Nortriptyline: agitatie (NA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn bijwerkingen van SSRI’s?

A

Misselijkheid, diarree, libidoverlies, vertraagde ejaculatie, hoofdpijn, afname eetlust en grotere bloedingsneiging
- Serotonine syndroom: hyperthermie, rigiditeit en agitatie

17
Q

Wat is belangrijk aan de halfwaardetijd van SSRI’s?

A
  • Fluoxetine kan oplopen tot een week, norfluoxetine tot 2 weken
  • Uitwerking = 5x halfwaardetijd
  • Pas starten met MAO remmer als SSRI is uitgewerkt
18
Q

Wat zijn kenmerken van (presynaptische) a2 receptor antagonisten?

A

Mianserine, mirtazepine, trazodon
- A1: hypotensie
- A2: verhoogde afgifte Na en/of 5-HT
- HT2: verhoogde eetlust
- HT1: sedatief

19
Q

Wat zijn kenmerken van lithium?

A
  • Bij therapieresistente depressie of bipolaire stoornissen
  • Blokkade IP3 en cAMP
20
Q

Wat zijn bijwerkingen van lithium?

A
  • Boven 1,5 mmol/L: hevig braken, diarree, tremoren, duizeligheid, convulsies, coma
  • Vasopressine en TSH: polyurie, dorst, struma en hypothyreoidie
21
Q

Welke antidepressiva geef je bij bepaalde medische voorgeschiedenis?

A
  • Hypotensie: nortriptyline (minst antinoradrenerg)
  • Hartproblematiek: SRRI (niet kinidine-achtig)