3B2 week 12 HC 2 Drugsverslaving Flashcards

1
Q

Welke processen treden op bij verslaving

A
  • Lichamelijke afhankelijkheid: abstinentiesyndroom
  • Psychologische afhankelijkheid: craving
  • Tolerantie
  • Pre-occupatiesyndroom: drug-seeking
    behavior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke psychotrope farmaca worden gebruikt?

A
  • Algemeen dempend: alcohol, benzodiazepines
  • Narcotische analgetica
  • Psychostimulantia: (met)amfetamine,
    ecstasy, cocaïne, caffeïne, nicotine, 3-MMC
  • Hallucinogenen/psychedelica: cannabis,
    LSD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stoffen worden gebruikt om drugs te maken?

A
  • Papaver: morfine, codeïne
  • Erythroxyolon coca: cocaïne, crack
  • Cannabis sativa: hennep, marihuana, wiet, THC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke narcotische analgetica zijn er?

A
  • Natuurlijk: morfine, codeïne
  • Semisynthetisch: heroïne
  • Synthetisch: methadon, fentanyl, ketamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van cannabis gebruik?

A
  • Bij epilepsie, misselijkheid, slaapproblemen, depressie en pijn (bij kanker)
  • Link met schizofrenie (dopamine veroorzaakt positieve symptomen) en depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van 3-MMC?

A
  • Amfetamine achtig: remming re-uptake NA, dopamine en serotonine
  • Toxisch: hartritmestoornissen, hyperthermie en convulsies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van het abstinentiesyndroom?

A

Opioïd receptor stimulatie leidt tot chronische adaptatie
- Remming adenylyl cyclase (daling cAMP)
- Opening K+ kanalen (hyperpolarisatie)
- Sluiting Ca2+ kanalen (transmitter release daalt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van tolerantie?

A

Steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken
- Versneld metabolisme
- Afgenomen receptoraffiniteit
- Downregulatie receptoren
- Upregulatie adenylyl cyclase in locus
coeruleus
+ Verdwijnt na afkicken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor ontstaat craving?

A

Stimulatie mesolimbische dopaminerge
zenuwbanen door dopamine, blokkade remming GABA door opioïden
- Van tegmentum naar nucleus accumbens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de therapie van drugsverslaving?

A
  • Partiële D-receptor (ant)agonisten: minder effect dan dopamine zelf
  • GABA stimulantia (gabapentine, topiramaat)
  • Opoïd receptor antagonist bij overdosis (naloxon, naltrexon)
  • A receptor agonist bij abstinentiesyndroom (clonidine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke therapie kan worden gegeven bij heroïne en cocaïne verslaving?

A
  • Heroïne: methadon (langere halfwaardetijd) en buprenorphine
  • Cocaïne: precursor van NA, dopamine en/of serotonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt cannabis?

A
  • THC (5-15%) bindt aan CB receptoren (anandamide agonist)
  • Remming adenylyl cyclase, activatie kaliumkanalen en blokkade calciumkanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn bijwerkingen van morfine?

A
  • Analgesie
  • Euforie
  • Respiratoire depressie, verminderde hoestreflex
  • Miosis (‘pinpoint’)
  • Misselijkheid, obstipatie
  • Hypotensie en bradycardie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van heroïne?

A
  • Wordt gemaakt uit morfine
  • Wateroplosbaar dus passeert bloedhersen barrière snel
  • Dosis van 3-120 mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat het abstinentiesyndroom?

A

Verhoogde adenylyl cyclase activiteit in locus coeruleus
- Activatie sympaticus: hypertensie, tachycardie, tremor, angst en agitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van MDMA?

A
  • Sympathicomimethicum: zet dopamine en noradrenaline vrij
  • Geheugenstoornissen, temperatuurregulatie en hartritmestoornissen
17
Q

Wat zijn kenmerken van cocaïne?

A
  • Re-uptake blokker mono-amines (mn dopamine)
  • Oraal (60 min), nasaal (30 min), IV (1-2 min) of roken
  • Verminderde slaap en eet behoefte, hyperactiviteit, vasoconstrictie, tachycardie en verhoogd zelfvertrouwen
18
Q

Wat zijn nadelige effecten van cocaïne?

A
  • Overdosis: paranoïde psychose, stereotiep gedrag, convulsies, coronairspasmen en hartritmestoornissen
  • Nasale problemen: septum perforatie, chronische rhinitis, atrofie en necrose mucosa
  • Abstinentiesyndroom: agitatie, dysforie, honger en lethargie
19
Q

Wat zijn de maatschappelijke kosten van drugsgebruik?

A
  • 3 tot 4 miljard euro
  • Strafrecht, medisch, sociaal en economisch